zaterdag 28 mei 2011

Kwartierstaat van Emma Tallulah Behn

Generatie 1 (proband)

1 Emma Tallulah Behn, geboren op maandag 29 september 2008 in Lommedalen, Noorwegen. Zij is gedoopt op dinsdag 20 januari 2009 in Oslo.
Notitie bij Emma: Emma werd thuis geboren, om 12:53 uur. Het feit dat ze thuis geboren werd is erg ongewoon in Noorwegen, het is normaal dat je in het ziekenhuis bevalt. Ze woog 3700 pond en was 53 cm lang. Ze heeft twee oudere zussen; Maud (2003) en Leah (2005).

Emma is zevende in de Lijn van de Noorse Troonopvolging.

Generatie 2 (ouders)

2 Ari Mikael Behn, geboren op zaterdag 30 september 1972 in Århus, Denemarken.
Notitie bij Ari: Ari is een Noorse schrijver. Hij is de zoon van Olav Bjørshol en Marianne Solberg Behn. Hij werd geboren als Ari Bjørshol, maar later veranderde hij zijn naam naar Ari Behn. Ari heeft een jongere broer en zus; Anja Sabrina en Espen. Hij ging naar de Waldorf School in Moss, Noorwegen.
Hij trouwde, 31 jaar oud, op maandag 24 mei 2004 met de 32-jarige
3 Märtha Louise van Noorwegen, geboren op woensdag 22 september 1971 in Oslo.
Notitie bij Märtha: De prinses volgde een opleiding tot fysiotherapeute, waarvoor ze onder meer tussen 1998 en 2000 een stage liep in Maastricht. Tijdens deze stage leerde ze van voormalig topruiter Henk Nooren in Guttecoven de fijne kneepjes van het paardspringen. Haar doel was om, net als haar opa en vader, deel te nemen aan de Olympische Spelen. Maar rond Kerstmis 1999 vertrok de Prinses als verdienstelijk amazone - maar ook niet meer dan dat - weer terug naar Noorwegen.

Na haar opleiding oefende zij haar beroep niet uit, maar begon een eigen productiebedrijf op het gebied van Noorse volksverhalen, traditionele muziek en theaterprogramma’s. Ook zong ze zelf solo en was ze betrokken bij enkele cd-opnames.

Op 1 februari 2001, besloot de koning, die de monarchie liever niet geassocieerd zag met het bedrijfsleven, Märtha haar aanspreektitel "Koninklijke Hoogheid" te ontnemen.
Titel:
Prinses van Noorwegen
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Maud Angelica Behn, geboren op dinsdag 29 april 2003 in Oslo, Noorwegen.
Notitie bij Maud: Ze werd op 16 juni 2003, op de honderdste verjaardag van Koning Olaf V in het Koninklijk paleis van Oslo gedoopt. Haar peetouders zijn: Koning Harald V, Kroonprins Haakon Magnus, Prinses Alexandra van Denemarken, Anja Sabrina Bjørshol, Marianne Ulrichsen, Kåre Conradi en Trond Giske.

Sinds 2005 is Maud vijfde in de Lijn van de Noorse Troonopvolging, na haar oom, Kroonprins Haakon Magnus, Prinses Ingrid, Prins Sverre Magnus, en haar moeder, Märtha Louise.

Maud staat ook in de Lijn van de Britse troonopvolging, op nummer 65. Ze is vernoemd naar haar overgrootoma, Koningin Maud van Noorwegen, de jongste dochter van Koning Edward VII.

Op 8 april 2005 kreeg Maud, ook wel ’lille Ma’ genoemd, een zusje: Leah. Op 29 september 2008 kreeg ze nog een zusje; Emma.
II. Leah Isadora Behn, geboren op vrijdag 8 april 2005 in Oslo, Noorwegen.
Notitie bij Leah: Leah is de zesde in lijn voor de Noorse troon, na haar zus Maud en ze is een plaatsje opgeschoven voor het tweede kind van haar oom, Kroonprins Haakon Magnus; Sverre Magnus. Op 29 september 2008 kreeg ze een jongere zus; Emma. Ze hebben geen titel.

Leah is vernoemd naar een personage uit Star Wars, Prinses Leia en naar de Amerikaanse danseres Isadora Duncan.

Leah is op 16 juni in de Slotkapel van Oslo gedoopt. Haar peetouders zijn: Prinses Laurentien, Gry Brusletto, Katharina Salbu, Espen Bjørshol (haar vaders broer), Jon Andreas Håtun en Didrik Vigsnæs, de man van een bruidsmeisje van Prinses Märtha Louise.
III. Emma Tallulah Behn, geboren op maandag 29 september 2008 in Lommedalen, Noorwegen (zie 1).

Generatie 3 (grootouders)

6 Harald V van Noorwegen, geboren op zondag 21 februari 1937 in Skaugum bij Oslo.
Notitie bij Harald: Zijn moeder was een zuster van de Belgische koningin Astrid. De Belgische koningen Boudewijn en Albert II zijn dus zijn neven.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog woonde Harald in de Verenigde Staten, waar zijn vader, toen kroonprins, steun probeerde te vinden voor de Noorse zaak. In 1945 keerde het kroonprinselijk paar terug naar Noorwegen. Haralds moeder overleed in 1954. In 1957 overleed zijn grootvader Haakon VII, waardoor zijn vader koning, en hijzelf kroonprins werd. Harald volgde zijn opleidingen aan de militaire academie van Noorwegen en aan de universiteit van Oxford.
Hij trouwde, 31 jaar oud, op donderdag 29 augustus 1968 in Domkerk van Oslo met de 31-jarige
7 Sonja Haraldsen, geboren op zondag 4 juli 1937.
Notitie bij Sonja: Zij is de dochter van Karel August en Dagny Haraldsen. Zij is de echtgenote van koning Harald V. In maart 1968 verloofde zij zich met kroonprins Harald, die ze al in 1959 leerde kennen. Aanvankelijk was er bij Haralds vader, koning Olaf V veel scepsis over het huwelijk van zijn zoon met een burgermeisje. Olaf meende dat het schade zou kunnen toebrengen aan de monarchie. Ook verder in Noorwegen leidde het huwelijk tot commotie.

Als kroonprinses legde Sonja zich vooral toe op liefdadigheid. Zo was ze enige tijd vicevoorzitter van het Noorse Rode Kruis. In 2005 was zij de eerste koningin die ooit Antarctica bezocht.
Titel:
koningin vann Noorwegen
Kind uit dit huwelijk:
I. Märtha Louise van Noorwegen, geboren op woensdag 22 september 1971 in Oslo (zie 3).

Generatie 4 (overgrootouders)

12 Olaf V van Noorwegen, geboren op donderdag 2 juli 1903 in Appleton House bij Sandringham. Olaf is overleden op donderdag 17 januari 1991 in Oslo, 87 jaar oud.
Notitie bij Olaf: Toen de Duitsers Noorwegen in april 1940 bezetten leidde zijn vader Haakon VII twee maanden lang het verzet en weigerde de nieuwe regering onder Vidkun Quisling te erkennen. Daarna week hij uit naar Engeland en leidde de regering in ballingschap in de Londense wijk Rotherhithe. De overige leden van de koninklijke familie weken uit naar de Verenigde Staten. Ze reisden daar rond om steun te winnen voor de Noorse zaak. Märtha en de kinderen brachten deze tijd door in Washington D.C. alwaar zij goed bevriend raakte met Franklin Delano Roosevelt.

In 1945 keerde de familie terug naar Noorwegen. Prinses Märtha stierf op 5 april 1954 in een ziekenhuis in Oslo. Met de dood van Haakon VII op 21 september 1957 werd Olaf koning. In eerste instantie wilde de Noorse regering weinig aandacht besteden aan de troonsovername door Olaf. Het liefst had de regering dat Olaf door middel van een eedaflegging het koningschap op zich genomen zou hebben. Olaf zelf wilde echter ingezegend worden. Dit geschiedde op 22 juni 1958 in de kathedraal van Nidaros in Trondheim.

Er lag een zware druk op de schouders van Olaf. Zijn vader stond symbool voor de Noorse vrijheidsstrijd en zelfstandigheid. Het was nu aan Olaf om deze trend door te zetten. Door zijn sterke plichtsgevoel en medemenselijkheid en het verder uitdragen van zijn vaders motto "Alt for Norge" ("Alles voor Noorwegen") werd hij al snel een populaire en geliefde koning.

Een sprekend voorbeeld is dat hij het voor elkaar kreeg dat de plicht om in de auto een gordel te dragen voor hem niet gold, maar hij stond wel gewoon in de file in plaats van de rijbaan voor openbaar vervoer te gebruiken (waartoe hij het recht had). Tijdens de oliecrisis van 1973 was autorijden in Noorwegen verboden en daarom nam de koning de metro naar zijn skioord. Toen hij een kaartje wilde kopen zei de conducteur dat andere mensen dat al voor hem hadden gedaan. Toen een journalist hem vroeg of hij niet bang was onbeveiligd rond te lopen, antwoordde hij: "Waarom zou ik bang zijn? Ik heb vier miljoen lijfwachten!" - de Noren.

Olaf sportte graag en had in 1928 bij de Olympische Spelen zelfs goud gewonnen bij zeilen. Hij is voor zijn dood in 1991 nog actief geweest om de Winterspelen naar het Noorse Lillehammer 1994 te krijgen. Hij was ook geïnteresseerd in kunst - en dan met name 19e- en 20e-eeuwse Scandinavische schilderkunst - en kon opmerkelijk goed namen en gezichten onthouden.

Zijn overlijden op 17 januari 1991 werd gevolgd door massaal rouwbetoon van het Noorse volk. Zijn zoon Harald volgde hem op als koning.

Mediabestanden
Heerlijkheid:
was van 1957 tot 1991 als Olaf V (Noors: Olav V) koning van Noorwegen.
Hij trouwde met
13 Märtha Van Zweden, geboren op donderdag 28 maart 1901 in Stockholm. Märtha is overleden op maandag 5 april 1954 in Oslo, 53 jaar oud.
Notitie bij Märtha: Zij was de dochter van Prins Karel van Zweden en prinses Ingeborg van Denemarken en een oudere zuster van de latere Belgische koningin Astrid. Op 21 maart 1929 trouwde zij met de Noorse kroonprins Olav. Märtha en Olav waren neef en nicht (Märtha’s moeder was een zus van koning Haakon VII) en het huwelijk betekende een verbetering van de betrekkingen tussen Noorwegen en Zweden. Vijfentwintig jaar eerder was de unie tussen Noorwegen en Zweden opgeheven, en werd de grootvader van Märtha, Oscar II van Zweden van de Noorse troon gestoten.

Hoewel het huwelijk op het eerste gezicht een verstandshuwelijk leek, was het toch gelukkig. In 1979 vertelde Olav dat de dag van zijn huwelijk met Märtha, de gelukkigste dag van zijn leven was. Prinses Märtha overleed in 1954 aan de gevolgen van kanker, drie jaar voordat haar man koning Haakon VII zou opvolgen.
Heerlijkheid:
Van 1929 tot 1954 was zij kroonprinses van Noorwegen.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Ragnhild van Noorwegen, geboren op maandag 9 juni 1930 in Oslo.
Notitie bij Ragnhild: Prinses Ragnhild trouwde op 15 mei 1953 met de Noorse bodybuilder Erling Sven Lorentsen. Het paar woont in Rio de Janeiro, Brazilië en kreeg drie kinderen (Haakon, Ingeborg en Ragnhild). Ragnhild staat bekend als buitengewoon conservatief. Hoewel zij zelf vermoedelijk een van de eerste prinsessen uit een regerend vorstenhuis was die met een burgerjongen trouwde, bekritiseerde zij in 2004 op de Noorse televisie openlijk haar neef kroonprins Haakon en diens zus Märtha Louise om het feit dat zij met gewone burgers waren getrouwd. Zij zei met name te vrezen dat het huwelijk van de kroonprins met Mette-Marit de Noorse monarchie om zeep zou helpen. Ook sprak ze uit er gelukkig over te zijn dat zij vermoedelijk al dood was, als Haakon en Mette-Marit de troon zouden bestijgen.
II. Astrid Maud Ingeborg van Noorwegen, geboren op vrijdag 12 februari 1932 in Oslo.
Notitie bij Astrid: Zij is de tweede dochter van koning Olav V en kroonprinses Märtha en een oudere zuster van de huidige koning Harald V.

Op 12 januari 1961 trouwde ze met Johan Martin Ferner, sindsdien staat ze bekend als "Prinses Astrid, mevrouw Ferner". Het paar woont in Oslo en kreeg vijf kinderen (Cathrine (1962), Benedikte (1963), Alexander (1965), Elisabeth (1969) en Carl-Christian (1972))

Sinds de dood van haar moeder, kroonprinses Märtha, in 1954 vergezelde ze haar vader vaak bij officiële gelegenheden. Ook is ze beschermvrouwe van tal van liefdadigheidsinstellingen. Haar bijzondere belangstelling geldt de jeugd. Ze zette zich onder meer in voor kinderen met dyslexie.

In 2002 besloot de Noorse regering haar van staatswege een pensioen toe te kennen.
III. Harald V van Noorwegen, geboren op zondag 21 februari 1937 in Skaugum bij Oslo (zie 6).

Generatie 5 (betovergrootouders)

24 Haakon VII van Denemarken van Noorwegen, geboren op zaterdag 3 augustus 1872 in Charlottenlund. Haakon is overleden op zaterdag 21 september 1957 in Oslo, 85 jaar oud.
Notitie bij Haakon: Haakon VII werd geboren als Karel van Denemarken (Carl) op 3 augustus 1872 te Charlottenlund nabij Kopenhagen. Hij was de tweede zoon van de latere koning Frederik VIII van Denemarken en diens vrouw koningin Louise van Zweden. Hij was een jongere broer van Christiaan (1870-1947), later als Christiaan X de koning van Denemarken, huwde Alexandrine Augusta van Mecklenburg-Schwerin. Hij was een oudere broer van: prinses Louise Caroline (1875-1906), huwde Frederik George van Schaumburg-Lippe. Prins Harald (1876-1949), huwde Helene Adelheid van Sleeswijk-Holstein-Sonderburg-Glücksburg. Prinses Ingeborg (1878-1958), huwde prins Karel van Zweden. Prinses Thyra (1880-1945), bleef ongehuwd. Prins Gustaaf (1887-1944), bleef ook ongehuwd. En prinses Dagmar (1890-1961), huwde Jørgen Castenskiold.

Via zijn vader was hij een kleinzoon van koning Christiaan IX en koningin Louise van Hessen-Kassel. En via zijn moeder was hij een kleinzoon van koning Karel XV van Zweden, die als Karel IV koning van Noorwegen was,en koningin Louise der Nederlanden, een kleindochter van koning Willem I der Nederlanden. Carl werd koning van Noorwegen nog voor zijn vader en broer koning van Denemarken werden. Tijdens zijn regering over Noorwegen zag hij zijn vader, Frederik VIII in 1906, zijn broer, Christiaan X in 1912, en zijn neefje Frederik IX, in 1947, de troon van Denemarken bestijgen. Carl was een prins uit het huis Sleeswijk-Holstein-Sonderburg-Glücksburg, een zijtak uit het huis Oldenburg. Het huis Oldenburg is een invloedrijk Noord-Europees vorstengeslacht, en regeerde Denemarken als sinds 1448, en van 1536 tot 1814 regeerde dit geslacht ook over Noorwegen, verbonden met Denemarken in het koninkrijk Denemarken-Noorwegen. Dit geslacht kwam eigenlijk uit het noorden van Duitsland. De Oldenburg familie had al banden met Noorwegen sinds de late middeleeuwen. En via zijn vader stamde Carl af van meerdere Noorse koningen, die regeerden over een onafhankelijk Noorwegen, waaronder: Haakon V, Christiaan I, Frederik I, Christiaan III, Frederik II, Christiaan IV en Frederik III. Frederik III voegde Noorwegen samen met Sleeswijk en Holstein, waarna het tot 1814 geen onafhankelijke status had. Christiaan Frederik was van mei tot oktober 1814 koning van een onafhankelijk Noorwegen. Ook Christiaan Frederik was een voorvader van Carl.

Prins Carl werd opgevoed aan het hof van Kopenhagen, en ging later studeren aan de Koninklijke Deense Marine Academie.

Op 22 juli 1896 huwde hij te Buckingham Palace met Prinses Maud van Saksen-Coburg en Gotha (ook wel bekend als Maud van Wales). Maud was de jongste dochter van de latere koning Eduard VII van het Verenigd Koninkrijk en koningin Alexandra van Denemarken. Koningin Alexandra was de oudste dochter van koning Christiaan IX en koningin Louise. Koningin Alexandra was dus een tante van prins Carl.

Na enige jaren van politieke onrust koos het Noorse volk in 1905 ervoor zich van Zweden af te scheiden. Op 18 november van dat jaar koos het parlement, het Storting, Karel als koning van Noorwegen. Deze keuze werd in een referendum door het volk bevestigd. Karel werd op 22 juni 1906 gekroond in de Nidaros-kathedraal in Trondheim. Hij noemde zich nu Haakon, naar de gelijknamige middeleeuwse koningen van Noorwegen.

Toen de Duitsers met Operatie Weserübung Noorwegen in april 1940 bezetten leidde Haakon twee maanden lang het verzet en weigerde de nieuwe regering onder Vidkun Quisling te erkennen. Hierna week hij uit naar Engeland en leidde de regering in ballingschap in de Londense wijk Rotherhithe. Hij vormde een belangrijk symbool voor het Noorse verzet. In 1945 keerde hij weer naar zijn land terug.

Haakon stierf op 21 september 1957 in Oslo aan de gevolgen van een val in zijn badkamer, twee jaar eerder. Alexander volgde hem op als Olaf V.
Heerlijkheid:
van 1905 tot 1957 de eerste koning van Noorwegen na het einde van de personele unie met Zweden
Hij trouwde, 23 jaar oud, op woensdag 22 juli 1896 in Buckingham Palace met de 26-jarige
25 Maud van Saksen-Coburg en Gotha van Wales, geboren op vrijdag 26 november 1869 in Londen. Maud is overleden op zondag 20 november 1938 in Londen, 68 jaar oud.
Notitie bij Maud: Maud werd geboren op 26 november 1869 in het Marlborough House, Londen. Ze was de jongste dochter van de toenmalige Prins van Wales, de latere koning Eduard VII en diens echtgenote Alexandra, dochter van koning Christiaan IX van Denemarken. Ze werd op 24 december gedoopt op Marlborough House door John Jackson, Bisschop van Londen. Hierbij waren verschillende leden van de hoge adel als doopgetuigen aanwezig, waaronder koning Karel XV van Zweden en Noorwegen, prins Leopold, de latere tsarina Maria Fjodorovna en kroonprinses Louise van Denemarken.

De prinses had nog vier broers en zussen, Albert Victor, George, Louise en Victoria. En ze had ook een jonger broertje, John. Prinses Maud was een levendig kind en had de bijnaam “Harry”. De prinses ging regelmatig mee met de reizen die haar familie naar Denemarken ondernam en vergezelde haar moeder later op cruises naar Noorwegen en de Middellandse Zee.

Op 22 juli 1896 trad Maud in een privé-kapel van Buckingham Palace in het huwelijk met haar neef Karel van Denemarken. Hij was de tweede zoon van kroonprins Frederik van Denemarken, de oudere broer van haar moeder Alexandra. Van haar vader kreeg Maud het landhuis Appleton House te Sandringham voor de bezoeken die ze regelmatig aan Engeland zou brengen. Hier werd ook haar enige zoon, prins Alexander, geboren op 2 juli 1903.

Prins Karel diende bij de Deense marine en hij en zijn familie woonden vooral in Denemarken tot 1905. In dat jaar werd de oude band tussen Noorwegen en Zweden door het parlement van Noorwegen opgeheven en werd besloten de troon van Noorwegen aan Karel aan te bieden. Karel accepteerde het aanbod en besteeg de troon als Haakon VII, waarbij zijn zoon, de nieuwe kroonprins, de naam Olav kreeg. Koning Haakon en koningin Maud werden op 22 juni 1906 gekroond in de Nidaros-domkerk in Trondheim.

Koningin Maud bleef altijd erg gehecht aan Engeland, maar wist zich snel aan te passen aan haar nieuwe thuisland en haar taken als koningin. Ze steunde verschillende goede doelen, vooral degene voor kinderen en dieren, en moedigde muzikanten en artiesten aan. Haar laatste officiële optreden in Engeland was bij de kroning van haar neef tot koning George VI van het Verenigd Koninkrijk in 1937.

Maud stierf aan een hartverlamming in Londen in 1938, drie dagen na een operatie. Haar lichaam werd overgebracht naar Noorwegen en werd vervolgens begraven in het koninklijke mausoleum bij Akershus.

Verschillende gebieden, gebergten e.d. werden naar de koningin genoemd. De bekendste hiervan is het Koningin Maudland.
Kind uit dit huwelijk:
I. Olaf V van Noorwegen, geboren op donderdag 2 juli 1903 in Appleton House bij Sandringham (zie 12).
26 Karel Van Zweden, geboren op woensdag 27 februari 1861 in Stockholm. Karel is overleden op woensdag 24 oktober 1951 in Stockholm, 90 jaar oud.
Notitie bij Karel: Prins Karel werd gezien als een goede kandidaat voor de Noorse troon die in 1905 onbezet bleef. Echter was koning Oscar II het hier niet mee eens, en daardoor deed Karel afstand van zijn rechten op de Noorse troon. De Deense prins, Karel, een broer van Karels vrouw Ingeborg, werd koning van Noorwegen als koning Haakon VII.
Hij werd vaak de blauwe prins genoemd omwille van zijn blauwe uitrusting. Hij hield niet van het protocol en leidde een eigen gezinsleven. Door de huwelijken van zijn dochters was hij de grootvader van zowel de latere koningen Boudewijn en Albert II van België, alsmede hun zuster de latere groothertogin Josephine Charlotte van Luxemburg en daarnaast van koning Harald V van Noorwegen.
Titel:
prins van Zweden, hertog van Västergötland
Hij trouwde, 36 jaar oud, op vrijdag 27 augustus 1897 in Kopenhagen met de 19-jarige
27 Ingeborg van Denemarken, geboren op vrijdag 2 augustus 1878 in Kopenhagen. Ingeborg is overleden op woensdag 12 maart 1958 in Stockholm, 79 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Margaretha Sofia Van Zweden, geboren op zondag 25 juni 1899 in Stockholm. Margaretha is overleden op dinsdag 4 januari 1977 in Gentofte, 77 jaar oud.
Notitie bij Margaretha: Zij was een Zweedse prinses uit het huis Bernadotte.

Zij was de oudste dochter van prins Karel van Zweden en diens vrouw Ingeborg van Denemarken. Zij was een zuster van de latere Belgische koningin Astrid en de Noorse kroonprinses Märtha.
Na de dood van haar zus, kroonprinses Märtha, in 1954 stond zij haar zwager koning Olaf V van Noorwegen regelmatig bij. Zij werd peettante van diens kleindochter prinses Märtha Louise.
Margaretha trouwde, 18 jaar oud, op woensdag 22 mei 1918 in Stockholm met Axel van Denemarken, 29 jaar oud. Axel is geboren op zondag 12 augustus 1888 in Kopenhagen, zoon van Waldemar van Denemarken (zie 97,VI) en Marie van Bourbon-Orléans. Axel is overleden op dinsdag 14 juli 1964 in Kopenhagen, 75 jaar oud.
Notitie bij Axel: In 1932 was Axel lid van het Internationaal Olympisch Comité. Ook was hij enige tijd directeur van de Scandinavische luchtvaartmaatschappij SAS. Op 4 september 1948 vertegenwoordigde hij het Deense koningshuis bij de inhuldiging van koningin Juliana.
II. Märtha Van Zweden, geboren op donderdag 28 maart 1901 in Stockholm (zie 13).
III. Astrid Sofia Lovisa Thyra Van Zweden, geboren op vrijdag 17 november 1905 in Stockholm. Astrid is overleden op donderdag 29 augustus 1935 in Küssnacht am Rigi, 29 jaar oud.
Notitie bij Astrid: was de dochter van prins Karel van Zweden en prinses Ingeborg van Denemarken. Haar zus Märtha van Zweden, was kroonprinses van Noorwegen; koningin Astrid was dus een tante van de huidige koning Harald V van Noorwegen. Haar oom was Christiaan X van Denemarken, en haar grootvader was koning Oscar II van Zweden. Via haar moeder stamde ze af van de Nederlandse koning Willem I.

Bij haar aankomst in Antwerpen, vergat de prinses alle ceremonieel en vloog haar verloofde om de hals; dit spontane gebaar was het begin van de enorme sympathie die de vorstin bij de bevolking verwierf.

Door haar huwelijk in 1926 met de toenmalige Belgische kroonprins Leopold werd zij na de dood van koning Albert I in 1934 koningin der Belgen. De blijde intreden (de planmatig afgelegde bezoeken aan de negen provinciehoofdsteden) werden druk bijgewoond. Van het volk kreeg ze door nationale intekening het diadeem der negen provinciën.

In de koninklijke familie was er bezorgdheid vanwege haar lutherse afkomst. Een paar jaar na haar huwelijk bekeerde de koningin zich tot het rooms-katholieke geloof.

Het paar woonde eerst in het Bellevue-paleis te Brussel. Nadien verhuisde het gezin naar het Kasteel van Stuyvenberg, waar Boudewijn en Albert werden geboren. De koningin deed aan naastenliefde en organiseerde zelf inzamelacties ten behoeve van de minderbedeelden. Als ze een aangrijpende verzoekbrief kreeg, ging ze soms persoonlijk op onderzoek uit om het in de brief aangeroerde probleem op te lossen.

Dood
In 1935 kwam de koningin der Belgen op 29-jarige leeftijd om het leven bij een auto-ongeval in het Zwitserse Küssnacht am Rigi. De koning verloor de controle over de wagen waarin het paar incognito, onder de naam Renard, een uitstapje maakte. De vorstin werd uit de auto geslingerd en tegen een boom gekatapulteerd. Door ernstig hoofdletsel was zij op slag dood. Samen met de vorstin overleed ook haar vierde ongeboren kind, terwijl haar andere kinderen thuis waren. De koningin werd opgebaard met een omzwachteld hoofd.

Vele Belgen waren in rouw en treurden om de prinsjes en het prinsesje die op jonge leeftijd hun moeder verloren. Door dit ongeval was Astrid slechts een jaar koningin. Leopold treurde om haar verlies en verbood zijn kinderen over haar te spreken. Haar boudoir liet hij intact en hij bewaarde haar met bloed besmeurde jurk.

Küssnacht schonk Leopold de grond van de plaats van het ongeluk, waarop Leopold een kapel liet bouwen ter herinnering aan haar. Astrid zelf ligt begraven in een praalgraf in de koninklijke crypte te Laken. Ze rust naast haar echtgenoot en diens tweede vrouw, Lilian, prinses van Retie.

Astrid schonk de dynastie de latere koningen Boudewijn en Albert II en groothertogin Josephine-Charlotte van Luxemburg (11 oktober 1927).

Nagedachtenis
Op 1 december 1935 bezorgden de Belgische Posterijen een heruitgave van een zestal reeds bestaande frankeerzegels met de beeltenis van koningin Astrid, ditmaal evenwel voorzien van een zwarte rouwrand rondom.

Koningin Astrid heeft tot op de huidige dag nog haar bewonderaars, en er zijn door de jaren heen talrijke boeken over haar verschenen.[2] Soms ziet men een verband met prinses Diana en prinses Grace, die net als Astrid door de bevolking op handen gedragen werden en net als Astrid ten gevolge van een auto-ongeval om het leven kwamen. Er zijn in België veel monumenten, gebouwen, parken, straten en pleinen naar haar vernoemd, waaronder het Astridpark in Brugge en het Koningin Astridplein in Antwerpen. Ook Nederland heeft in Noordwijk een Koningin Astrid Boulevard.

Ter gelegenheid van haar honderdste geboortedag, in 2005, organiseerden nabestaanden een tentoonstelling over de vorstin. Deze nam plaats deels in het Koninklijke Paleis van Stockholm: Astrid, Prinsessa i Sverige - Drottning i Belgien en deels in het Koninklijk Paleis te Brussel: Ogenblikken met Astrid. De tentoonstelling werd plechtig geopend door koning Albert, koningin Paola, koningin Fabiola, koning Harald, koningin Sonja, koning Karel Gustaaf, koningin Silvia, groothertog Jan, groothertog Hendrik en groothertogin Maria Teresa. Behalve door nog andere, hier niet genoemde familieleden, werd de opening ook bijgewoond door een keur aan ministers en politici.
Heerlijkheid:
prinses van België, hertogin van Brabant, prinses van Zweden
Astrid trouwde, 20 jaar oud, op donderdag 4 november 1926 in Stockholm met Leopold Filips Karel Albert Meinrad Hubertus Maria Miguel van Belgie, 25 jaar oud. Leopold is geboren op zondag 3 november 1901 in Brussel, zoon van Albert Leopold Clément Marie Meinrad van Belgie en Elisabeth in Beieren. Leopold is overleden op zondag 25 september 1983 in Sint Lambrechts Woluwe, 81 jaar oud. Leopold trouwde later op zaterdag 6 december 1941 met Mary Lilian Henriette Lucie Josephine Ghislaine Baels (1916-2002).
Notitie bij Leopold: Hij werd geboren te Brussel als eerste kind van prins Albert, de latere koning Albert I en prinses Elisabeth. De prins werd in 1934 koning als Leopold III. Ten gevolge van zijn compromitterende houding tijdens de Tweede Wereldoorlog ontstond er na de Duitse bezetting een koningskwestie waardoor hij uiteindelijk werd gedwongen tot troonsafstand in 1951.
Leopold werd op 23 februari 1934 staatshoofd nadat koning Albert I op 17 februari in Marche-les-Dames het leven liet bij het beklimmen van een rots. Op 29 augustus 1935 raakte hij als chauffeur gewond bij het verkeersongeval in het Zwitserse Küssnacht, waarbij zijn vrouw, koningin Astrid, omkwam.

Tweede Wereldoorlog

Prins Leopold en zijn vaderOnder invloed van de Duitse herbewapening liet België de bondgenootschappen uit de Eerste Wereldoorlog los en ging een neutrale koers volgen. Nazi-Duitsland erkende, na het opzeggen van het Verdrag van Locarno, de Belgische en Nederlandse neutraliteit. Leopold bracht ook snelle verbetering in de koele betrekkingen met de noorderbuur. Samen met Koningin Wilhelmina nam hij in 1938 en 1939 enkele initiatieven met de bedoeling de vrede in Europa te bewaren.
In mei 1940, bij de inval van België door nazi-Duitsland, stond Leopold erop om persoonlijk het opperbevel over het Belgische leger te voeren. Zijn functie als staatshoofd vond hij hieraan ondergeschikt. Omdat hij weigerde naar het buitenland te vluchten, kwam het tot een breuk met de regering van Hubert Pierlot. Dit gegeven vormde de kiem van de latere Koningskwestie. Het laatste en dramatische gesprek tussen de koning en zijn ministers vond plaats in Wijnendale op 25 mei. Na de capitulatie op 28 mei 1940 werd hij krijgsgevangengenomen door de Duitsers. Premier Hubert Pierlot ontnam hem op 31 mei zijn bevoegdheden.
Leopold bleef gedurende de Tweede Wereldoorlog in België. In november 1940 reisde hij naar Berchtesgaden voor een door zijn zuster Marie-José, op zijn verzoek, georganiseerd onderhoud met Adolf Hitler. Daarin bepleitte hij de belangen van het land zoals hij die zag.
In januari 1944 schreef hij een "politiek testament", dat gepubliceerd moest worden in het geval hij niet in België zou zijn als de geallieerde troepen het land zouden bevrijden. (Zelf schreef hij "bezetten".) In het testament eiste hij excuses van de regering in ballingschap voor de gebeurtenissen van 1940 en verwierp hij de verdragen die zij in Londen gesloten had. Dit zette hernieuwd kwaad bloed, zowel bij de regering als bij de geallieerden.
Heerlijkheid:
Hertog van Brabant, Prins van België, was van 1934 tot 1951 Koning der Belgen.
IV. Karel Van Zweden, geboren op dinsdag 10 januari 1911 in Stockholm. Karel is overleden op vrijdag 27 juni 2003 in Málaga, Spanje, 92 jaar oud.
Notitie bij Karel: Prins Karel was drie keer getrouwd.
In 1937 gaf hij zijn rechten op de Zweedse troon op om te trouwen met de Zweedse gravin Elsa von Rosen (7 februari 1904 -15 april 1991). Op de dag van zijn huwelijk 6 juli 1937 nam zijn zwager koning Leopold III hem op in de Belgische adel als Prins Bernadotte.
In 1951 scheidde hij van zijn echtgenote.

In 1954 trad hij voor de tweede keer in het huwelijk met Ann Margareta Larsson (22 maart 1921 - 1975) van wie hij in 1961 scheidde.
In 1978 trad hij voor de derde keer in het huwelijk, ditmaal met Kristine Rivelsrud (22 april 1932)

Uit zijn eerste huwelijk had prins Karel een dochter: Gravin Madeleine Ingeborg Ella Astrid Elsa Bernadotte. Zij trad in 1962 in het huwelijk met de Belgische graaf Charles Ullens de Schooten Whetnall met wie ze drie dochters en een zoon kreeg:
Marie-Christine (24 maart 1964)
Jean-Charles (6 oktober 1965); hij is een peetoom van gravin Leonore, de jongste dochter van prins Constantijn der Nederlanden.
Astrid (17 maart 1971)
Sophie (27 februari 1973); in het verleden is zij door de Europese roddelpers aan verschillende Europese prinsen gekoppeld zoals prins Felipe van Spanje.
In 1977 kreeg Madeleine een dochter Désirée terwijl zij nog getrouwd was met graaf Charles. Na hun scheiding in 1980 trad Madeleinde in het huwelijk met Nicos Kogevinas, de vader van Désirée.

Generatie 6 (oudouders)

48 Frederik VIII van Denemarken, geboren op zaterdag 3 juni 1843 in Kopenhagen. Frederik is overleden op dinsdag 14 mei 1912 in Hamburg, 68 jaar oud.
Notitie bij Frederik: Als kroonprins nam hij in 1864 deel aan de Tweede Duits-Deense Oorlog. Hij streed samen met zijn vader vruchteloos tegen de novemberconstitutie maar werd verder buiten de regering gelaten. Frederik was militair opgeleid en - in tegenstelling tot zijn vader - voorstander van een parlementaire regering. Op 28 juli 1869 huwde hij Louise, dochter van Karel XV van Zweden. Zij schonk hem acht kinderen. Toen Noorwegen zich in 1905 afscheidde van Zweden werd Frederiks tweede zoon Karel als Haakon VII koning van Noorwegen.

Frederik werd na Christiaans dood op 29 januari 1906 als Frederik VIII koning van Denemarken. Hij was een liberaal en populair bij politiek en volk. Onder hem werd het parlementaire stelsel praktisch uitgevoerd. In het licht van de dreigende Eerste Wereldoorlog had vooral de landsverdediging zijn interesse.

Frederik had hartproblemen en stierf in 1912 plotseling tijdens een van zijn incognito wandelingen in Hamburg op 69-jarige leeftijd. Hij werd opgevolgd door zijn oudste zoon Christiaan X.
Heerlijkheid:
van 1906 tot 1912 koning van Denemarken
Hij trouwde met
49 Louise Van Zweden, geboren op vrijdag 31 oktober 1851 in Stockholm slot. Louise is overleden op zaterdag 20 maart 1926 in Amalienborg (Kopenhagen), 74 jaar oud.
Notitie bij Louise: Door intimi werd zij Sessa genoemd. Zij werd door haar ouders bijzonder streng en eenzaam opgevoed, haar enige broertje Karel Oscar overleed jong waardoor zij alleen over bleef.
Heerlijkheid:
koningin van Denemarken
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Christiaan X van Denemarken, geboren op maandag 26 september 1870 in Charlottenlund bij Kopenhagen. Christiaan is overleden op zondag 20 april 1947 in Amalienborg, 76 jaar oud.
Notitie bij Christiaan: Onder Christiaans bewind vonden beide wereldoorlogen plaats. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Haakon VII en de Nederlandse koningin Wilhelmina ontvluchtte hij tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn land niet. Hij bleef in Kopenhagen duidelijk aanwezig als symbool van de Deense zaak. Hij maakte dagelijks te paard een rit door de stad, niet begeleid door lakeien of bewakers.

Bekend is de mythe dat Christiaan toen de Deense joden werden verplicht een gele armband met Jodenster te dragen zelf ook een dergelijke armband droeg. In navolging hiervan zouden de Denen deze armband toen ook allemaal zijn beginnen te dragen zodat de joden niet meer opvielen. In werkelijkheid is er van dit verhaal niets waar. De Denen droegen nooit een Jodenster en de Duitse bezetter heeft de joden zelfs nooit verplicht er een te dragen.

Desondanks werkte Christiaan de Duitsers wel degelijk sterk tegen en sympathiseerde hij met de joden. Na een brandstichting in een Kopenhaagse synagoge in december 1941 zond hij bijvoorbeeld een steunbetuiging aan de rabbijn. Adolf Hitler zond Christiaan op diens zeventigste verjaardag een felicitatieboodschap. De koning antwoordde met het zéér beknopte "hartelijk bedankt", hetgeen Hitler natuurlijk als een belediging zag.

De bezetting van Denemarken maakte communicatie met IJsland onmogelijk. Het IJslandse parlement nam op 10 april 1940 het heft in eigen handen. Een maand later bezetten de Britten het eiland en op 17 juni 1944 stemde het IJslandse volk in een referendum vóór afscheiding van Denemarken.

De bejaarde Christiaan viel in oktober 1942 van zijn paard. Dit veroorzaakte chronische gezondheidsproblemen en hij verscheen sindsdien nauwelijks meer in het openbaar. Op 9 mei 1945 woonde hij - zichtbaar verzwakt en in een rolstoel - de heropening van de Deense Rijksdag bij. Hij stierf op 20 april 1947. Op zijn kist werd een armband geplaatst zoals de leden van het verzet tijdens de oorlog droegen.

Christiaan X was getrouwd met Alexandrine, dochter van groothertog Frederik Frans III van Mecklenburg-Schwerin, en een nicht van prins Hendrik der Nederlanden.
Heerlijkheid:
van 1912 tot 1947 koning van Denemarken, waartoe tot 1918 ook IJsland behoorde. Van 1918 tot 1944 regeerde hij over een onafhankelijk IJsland in personele unie met Denemarken.
Christiaan trouwde, 27 of 28 jaar oud, in 1898 met Alexandrine Augusta van Mecklenburg-Schwerin, 18 of 19 jaar oud. Alexandrine is geboren op woensdag 24 december 1879, dochter van Frederik Frans III van Mecklenburg-Schwerin en Anastasia Michajlovna van Rusland. Alexandrine is overleden op zondag 28 december 1952, 73 jaar oud.
II. Haakon VII van Denemarken van Noorwegen, geboren op zaterdag 3 augustus 1872 in Charlottenlund (zie 24).
III. Louise Caroline van Denemarken, geboren op woensdag 17 februari 1875 in Amalienborg. Louise is overleden op woensdag 4 april 1906 in slot Nachod in Ratiboritz (Bohemen), 31 jaar oud. Louise trouwde, 21 jaar oud, op dinsdag 5 mei 1896 in Kopenhagen met Frederik van Schaumburg-Lippe, 28 jaar oud. Frederik is geboren op donderdag 30 januari 1868 in Ratiboritz. Frederik is overleden op maandag 17 december 1945 in Bad Kudowa, 77 jaar oud. Frederik trouwde later op woensdag 26 mei 1909 met Antoinette van Anhalt-Dessau (1885-1963).
IV. Harald van Denemarken, geboren op zondag 8 oktober 1876 in Charlottenlund. Harald is overleden op woensdag 30 maart 1949 in Kopenhagen, 72 jaar oud. Harald trouwde, 32 jaar oud, op woensdag 28 april 1909 in Glücksburg met Helene Adelheid van Sleeswijk-Holstein-Sonderburg-Glücksburg, 20 jaar oud. Helene is geboren op vrijdag 1 juni 1888 in Holstein. Helene is overleden op zaterdag 30 juni 1962 in Hellerup, 74 jaar oud.
V. Ingeborg van Denemarken, geboren op vrijdag 2 augustus 1878 in Kopenhagen (zie 27).
VI. Thyra Louise van Denemarken, geboren op zondag 14 maart 1880. Thyra is overleden op vrijdag 2 november 1945, 65 jaar oud.
Notitie bij Thyra: Prinses Thyra werd geboren als zesde kind en derde dochter van de Deense koning Frederik VIII en zijn vrouw koningin Louise. Zij werd genoemd naar haar tante prinses Thyra. Ze bleef haar hele leven ongetrouwd en kreeg nooit kinderen. Ze woonde ook het grootste deel van haar leven samen met haar broer prins Gustaaf.
VII. Gustaaf van Denemarken, geboren op vrijdag 4 maart 1887 in Charlottenlund. Gustaaf is overleden op donderdag 5 oktober 1944 in Egelund, 57 jaar oud.
Notitie bij Gustaaf: Prins Gustaaf werd geboren als de vierde zoon van de Deense koning Frederik VIII en zijn vrouw koningin Louise. Hij was tevens de broer van de eerste Noorse koning Haakon VII. Prins Gustaaf bleef zijn hele leven ongehuwd en kreeg nooit kinderen. Hij leefde het grootste deel van zijn leven samen met zijn zus Thyra, die eveneens ongehuwd bleef.
VIII. Dagmar van Denemarken, geboren op vrijdag 23 mei 1890. Dagmar is overleden op woensdag 11 oktober 1961, 71 jaar oud. Dagmar trouwde, 32 jaar oud, op donderdag 23 november 1922 met Jørgen Castenskiold, 28 jaar oud.
Notitie bij het huwelijk van Dagmar en Jørgen: Ze werd genoemd naar haar tante prinses Dagmar, die na haar huwelijk met tsaar Alexander III de naam Maria Fjodorovna had aangenomen
Jørgen is geboren op donderdag 30 november 1893. Jørgen is overleden op dinsdag 21 november 1978, 84 jaar oud.
50 Eduard VII van het Verenigd Koninkrijk, geboren op dinsdag 9 november 1841 in Londen. Eduard is overleden op vrijdag 6 mei 1910 in Londen, 68 jaar oud.
Notitie bij Eduard: Voordat hij de troon besteeg hield Eduard de titel Prince of Wales en was hij erfgenaam van de Britse troon. Hij was degene die de titel Prins van Wales het langst hield in de geschiedenis van Groot-Brittannië. Tijdens de lange periode dat zijn moeder, koningin Victoria, weduwe was, werd Eduard buiten de staatszaken gehouden en mocht hij zich niet bemoeien met de politiek. Hij hield zich deze periode veel met zichzelf bezig, met zijn vele minnaressen, de mode en zijn familie.

De periode waarin Eduard regeerde stond in het Verenigd Koninkrijk bekend als het Edwardiaans tijdperk (Edwardian period), de opvolger van de beroemde Victoriaanse periode. Het was het begin van een nieuwe eeuw en van vele veranderingen in de technologie, het sociale leven, de opkomst van de luchtvaart en het steeds populairder worden van het socialisme. Ook werd op 27 februari 1900 de Labour Party opgericht. Eduard speelde een rol in de modernisering van de in Groot-Brittannië beroemde home fleet, een onderdeel van de Britse Royal Navy. De home fleet beschermde de Britse territoriale wateren. Hij was ook verantwoordelijk voor de reorganisatie van het Britse leger na de Tweede Boerenoorlog die zich afspeelde in Zuid-Afrika, dat toen onderdeel was het Britse Rijk. Ook al deed Eduard er alles aan om de relaties tussen landen op het Europese continent te verbeteren, vooral de relatie tussen Groot-Brittannië en Frankrijk, waar hij de bijnaam "peacemaker" voor kreeg, toch kon hij niet voorkomen dat in 1914 de Eerste Wereldoorlog uitbrak. Dit was dan wel tijdens de regering van zijn zoon, maar dat er een grote oorlog aan kwam, dat was tijdens de regering van Eduard VII al wel zichtbaar.

Eduard werd geboren om 10:48 uur op 9 november 1841 te Buckingham Palace in Londen. Zijn moeder was de Britse koningin Victoria, de enige dochter van Eduard August, hertog van Kent en prinses Victoria van Saksen-Coburg-Saalfeld. Zijn vader was prins-gemaal Albert van Saksen-Coburg en Gotha(zijn ouders waren neef en nicht van elkaar). Hij werd gedoopt als Albert Eduard, zijn eerste naam naar zijn vader en zijn tweede naam naar zijn grootvader aan moederskant. Hij werd gedoopt in de St. George’s Chapel van het Windsor Castle op 25 januari 1842. Zijn peetouders waren de koning van Pruisen, Frederik Willem IV, zijn grootoom prins Adolf, hertog van Cambridge, de Portugese koning Ferdinand II, de hertogin van Saksen-Coburg en Gotha, de hertogin van Saksen-Coburg-Aaltenburg en prinses Sophia van het Verenigd Koninkrijk. In de familie stond hij beter bekend als Bertie.

Als oudste zoon van de Britse monarch kreeg hij meteen na zijn geboorte de titels Hertog van Cornwall en Hertog van Rothesay. Als zoon van prins Albert kreeg hij ook de titels prins van Saksen-Coburg en Gotha en hertog van Saksen. Koningin Victoria benoemde haar zoon tot prins van Wales en graaf van Chester op 8 december 1841. Hij kreeg de titel graaf van Dublin op 17 januari 1850. Ook werd hij opgenomen in de Orde van de Kousenband (Engels: Knight of the Garter) op 9 november 1858 en hij werd ook opgenomen in de Orde van de Distel (Engels: Knight of the Thistle) op 24 mei 1867. In 1863 deed Eduard afstand van zijn rechten op de troon van het hertogdom Saksen-Coburg en Gotha ten gunste van zijn jongere broer, prins Alfred, de hertog van Edinburgh.

Koningin Victoria en prins Albert hadden bepaald dat hun oudste zoon de beschikking kreeg over een goede opvoeding en een goede opleiding, die zou dienen als voorbereiding om uiteindelijk een model te zijn als constitutioneel monarch. Toen Eduard zeven jaar was geworden, begon voor hem een rigoureus educatief programma, opgesteld door zijn vader, prins Albert. Hij stond onder leiding van meerdere leraren. Maar in tegenstelling tot zijn oudere zus, Victoria, Princess Royal, was Eduard geen uitblinker in zijn studie. Hij probeerde te voldoen aan de verwachtingen van zijn ouders maar het heeft niet geholpen. Hoewel Eduard geen ijverige student was, had hij wel veel andere talenten zoals charme en gezelligheid. Benjamin Disraeli beschreef hem als een geïnformeerde, intelligente en zeer aardige jongeman.

Na een reis naar Rome, dat in die tijd onderdeel was van de Kerkelijke Staat, in de eerste maanden van 1859, werkte hij in de zomer van dat jaar zeer hard aan zijn studie. Hij volgde zijn studie aan de Universiteit van Edinburgh en studeerde daar onder andere samen met Lyon Playfair, 1ste baron van Playfair. Nu hij vrijgevochten was van de drukkende onderwijsinstelling die was opgelegd door zijn ouders, genoot hij voor de eerste keer van het studeren. Het wierp zijn vruchten in examens, die hij zeer goed afrondde.

Het jaar daarop ondernam hij de eerste reis naar Noord-Amerika die ooit door een Britse monarch of troonopvolger was ondernomen. Zijn goede humeur en vertrouwde uitstraling maakten de reis een zeer groot succes. Hij opende in Montréal de Victoria Brug die was gebouwd over de Saint Lawrencerivier en hij legde een hoeksteen voor het Parliament Hill te Ottawa, waar later de Canadese regering plaats zou nemen. Hij keek naar Charles Blondin die over een touw boven de Niagarawatervallen liep. En hij bezocht James Buchanan, de president van de Verenigde Staten en verbleef drie dagen op het Witte Huis. Enorme mensenmassa’s waren er overal om hem te groeten. Hij had ontmoetingen met Henry Wadsworth Longfellow, Ralph Waldo Emerson en met Oliver Wendell Holmes, Sr. Zij spraken gebeden uit voor de koninklijke familie in Trinity Church te New York City, voor het eerst sinds 1776.

Eduard had gehoopt dat hij carrière kon maken in het Britse Leger maar dit werd hem echter ontzegd omdat hij de troonopvolger was. Zijn militaire onderscheidingen waren louter honoraire onderscheidingen. In september van dat jaar werd hij naar Duitsland gestuurd, met als reden om naar militaire oefeningen te kijken. Maar eigenlijk werd hij gestuurd om daar prinses Alexandra van Denemarken, oudste dochter van prins Christiaan van Denemarken en prinses Louise, te ontmoeten. Koningin Victoria en prins Albert hadden allang besloten dat Eduard zou gaan trouwen met Alexandra. Ze ontmoetten elkaar in Spiers op 24 september. Eduard werd begeleid door zijn oudere zus, kroonprinses Victoria van Pruisen. Zij was gehuwd met de latere keizer Frederik III van Duitsland.

Het was vanaf deze periode dat Eduard een reputatie kreeg als playboy. Vastbesloten om wat ervaring te krijgen in het leger, woonde Eduard militaire oefeningen bij in Ierland. Tijdens zijn verblijf in Ierland ontmoette hij actrice Nellie Clifden. Prins Albert was ontzettend boos toen hij hier van hoorde en, hoewel hij al ernstig ziek was, bezocht hij Eduard in Cambridge. Prins Albert stierf op 14 december 1861, amper twee weken na het bezoek aan Eduard. Koningin Victoria was ontroostbaar: zij droeg rouwkleding voor de rest van haar leven en gaf Edward de schuld voor de dood van zijn vader. Ze beschouwde haar zoon met afkeer als frivool, onbescheiden, en onverantwoordelijk. Ze schreef aan haar oudste dochter, Victoria: "I never can, or shall, look at him without a shudder." (Vrij vertaald: "Ik kan nooit en zal nooit nog naar hem kijken zonder te huiveren").

Toen Victoria weduwe was geworden, trok ze zich terug uit het publieke leven. Niet lang na de dood van prins Albert regelde ze voor Eduard een reis naar het Midden-Oosten. Eduard bezocht daar Egypte, Jeruzalem, Damascus, Beiroet en Constantinopel. Zodra hij terug keerde naar Groot-Brittannië, werden de voorbereidingen getroffen voor zijn trouwdag. Eduard en Alexandra traden in het huwelijk in de St. George’s Chapel, Windsor Castle op 10 maart 1863. Eduard was de laatste Britse monarch die in het huwelijk trad terwijl hij prins van Wales was tot 1981. Eduard en Alexandra namen hun intrek in Marlborough House te Londen, de Londense residentie en ze gingen wonen in Sandringham House te Norfolk. Het huwelijk werd met afkeuring in bepaalde kringen aangezien omdat de meeste familieleden van Koningin Victoria Duits waren en Denemarken een groot conflict had met een aantal Duitse landen over het grondgebied van Sleeswijk en Holstein, ook wel bekend als de Sleeswijk-Holsteinse kwestie.

Toen Alexandra’s vader de troon erfde van Denemarken in november 1863, na de dood van koning Frederik VII, maakte de Duitse Bond van de gelegenheid gebruik om Sleeswijk-Holstein binnen te vallen en te annexeren. Koningin Victoria werd nu aan het twijfelen gebracht of zij en haar wijlen man wel de goede keuze hadden gemaakt voor Eduard. Nadat het echtpaar was getrouwd, heeft ze haar ongerustheid vele malen geuit over hun levensstijl en heeft ze hun sociale leven geprobeerd te dicteren, waaronder de namen van hun kinderen.

Eduard had vele minnaressen tijdens zijn huwelijk. Hij had relaties met actrice Lillie Langtry, Lady Jennie Jerome (moeder van Winston Churchill), Daisy Greville, Gravin van Warwick, actrice Sarah Bernhardt, Alice Keppel, zangeres Hortense Schneider, prostituee Giulia Barucci en met Agnes Keyser. Hoe ver deze relaties werkelijk gingen is niet altijd bekend. Eduard was altijd heel erg discreet, maar kon niet voorkomen dat de samenleving erg veel roddelde over hem en er voortdurend speculaties in de pers verschenen. De laatste minnares van Eduard, de beeldschone Alice Keppel, werd door koningin Alexandra uitgenodigd om aan diens bed te komen zitten in Buckingham Palace toen hij stervende was in 1910. Eén van de achterkleinkinderen van Alice Keppel, Camilla Parker Bowles, was eerst de minnares en sinds 2003 de echtgenote van prins Charles (een nakomeling van koning Eduard VII). Er heerst nog altijd onzekerheid over het feit of de grootmoeder van Camilla, Sonia Keppel (geboren in mei 1900) de buitenechtelijke dochter was van Eduard. Hoe dan ook, Eduard heeft nooit buitenechtelijke kinderen (als hij deze had) erkend. Koningin Alexandra, zijn vrouw, wist van de meeste van deze buitenechtelijke relaties en ze heeft ze altijd geaccepteerd.

Via zijn vrouw, Alexandra, was Eduard familie van de koning van Denemarken, Frederik VIII, de koning van Griekenland, George I en van de tsarina van Rusland, Maria Fjodorovna. Maria Fjodorovna werd immers geboren als prinses Dagmar van Denemarken.

Tijdens de periode dat Victoria weduwe was, heeft Eduard haar meerdere malen vertegenwoordigd en heeft hij haar meerdere malen bijgestaan tijdens en bij publieke ceremonies en ontmoetingen. Zo opende hij onder andere het Thames Embankment, de Mersey Tunnel en de nieuwe Tower Bridge. Dit was het begin van de koninklijke openbare optredens zoals we die vandaag de dag kennen. Ondanks dat hij zijn moeder veel hielp, liet Victoria hem niet toe tot regeringszaken tot 1898. Tot grote schrik van zijn moeder steunde Eduard Denemarken tijdens de Sleeswijk-Holsteinse kwestie in 1864. Dit kwam omdat koningin Victoria zeer pro-Duits was. In datzelfde jaar liet Eduard zijn moeder, de koningin, weer schrikken toen hij een ontmoeting regelde met de Italiaanse eenwordingsstrijder Giuseppe Garibaldi.

In 1870 wonnen de republikeinse gevoelens in Groot-Brittannië steeds meer gebied doordat de Franse keizer Napoleon III van Frankrijk na diens verlies in de Frans-Duitse Oorlog in 1870 afstand moest doen van de troon en de Derde Franse Republiek werd gesticht. Echter, in de winter van 1871, heeft de dood van prins-gemaal Albert geleid tot een verbetering van de populariteit van Edward bij het publiek. En ook de relatie met zijn moeder, koningin Victoria, werd beter. Toen Eduard verbleef in Londesborough Lodge, dichtbij Scarborough in North Yorkshire, werd er bij hem buiktyfus gediagnosticeerd, de ziekte die zijn vader het leven kostte. Er was grote nationale bezorgdheid rondom zijn gezondheid, zeker toen één van zijn gasten, (Lord Chesterfield), stierf aan de ziekte. Eduard kwam er echter weer bovenop, en dit werd, nationaal en internationaal, met zeer veel opluchting ontvangen. Er waren vele publieke feesten en er werd door Arthur Sullivan een feestelijke versie van het Te Deum geschreven. Hij kreeg het respect van alle politici en van alle politieke partijen, waaronder ook van de republikeinen, en kreeg er heel wat nieuwe vrienden bij. Daardoor haalde hij bij vele mensen twijfels weg die zij over hem hadden.

In 1875 verliet Eduard Groot-Brittannië om een bezoek te brengen aan de Britse kolonie India en een reis te maken door het Indisch Subcontinent. Zijn adviseurs merkten op dat hij alle mensen gewoon behandelde en dat hij alle mensen gelijk achtte, ongeacht hun sociale situatie of hun huidskleur. In brieven die hij naar huis stuurde, klaagde hij over de behandeling die Indiërs te verduren kregen door de Britse officieren. Because a man has a black face and a different religion from our own, there is no reason why he should be treated as a brute. (Vertaald naar het Nederlands: "Omdat een man een zwart gezicht heeft en een andere godsdienst dan de onze, is er geen reden waarom hij moet worden behandeld als een bruut.") Aan het einde van zijn reis keerde hij terug naar Groot-Brittannië en niet lang daarna kreeg zijn moeder de titel ’Keizerin van India’ van het parlement, deels als gevolg van het succes van de reis.

Op 14 januari 1892 stierf Eduards oudste zoon, Prins Albert Victor, hertog van Clarence. Hij was verloofd met prinses Victoria Mary van Teck. Amper een aantal weken na de verloving stierf hij aan een longontsteking. De dood van zijn zoon raakte Eduard heel diep en hij was ontroostbaar. To lose our eldest son, schreef hij, is one of those calamities one can never really get over. (Vertaald naar het Nederlands: "Het verlies van onze oudste zoon is een van de noodlottigheden die men nooit echt te boven kan komen." Eduard vertelde aan koningin Victoria, I would have given my life for him, as I put no value on mine. (Vertaald: "Ik zou mijn leven hebben gegeven voor hem, vermits ik geen waarde hecht aan het mijne"). Albert Victor was het tweede kind van Eduard dat stierf. In 1871 was zijn jongste zoon, John, gestorven binnen 24 uur na zijn geboorte. In 1871 had Eduard persoonlijk geëist dat hij het lichaam van zijn overleden kindje in de kist mocht leggen. Tijdens deze gebeurtenis rolden de tranen over zijn gezicht.

Tijdens een reis naar Denemarken kwam hij via België op 4 april 1900. Hij was toen het doelwit van een moordaanslag. De Belg Jean-Baptiste Sipido schoot op de prins van Wales omdat hij tegen de Tweede Boerenoorlog was. Sipido wist te vluchten en kon ontkomen naar Frankrijk. De waargenomen vertraging bij de Belgische autoriteiten in de toepassing voor de uitlevering, gecombineerd met Britse walging van de Belgisch gruweldaden in diens kolonie, Kongo-Vrijstaat, verslechterden de toch al slechte betrekkingen tussen het Verenigd Koninkrijk en het vasteland. De tien jaar die daarop volgden, gebruikte Eduard echter zijn minzaamheid en zijn populariteit, evenals de connecties binnen zijn familie, om bij te dragen aan de opbouw van Europese allianties met het Verenigd Koninkrijk.

Toen koningin Victoria stierf op 22 januari 1901 werd Eduard koning van het Verenigd Koninkrijk en keizer van India. Ook werd hij benoemd tot koning van de Britse Dominions. Hij was 59 jaar toen hij de troon besteeg en was het langst de erfgenaam van Britse troon in de Britse geschiedenis. Hij koos ervoor om koning te worden als Eduard VII (Engels: Edward VII) en niet als koning Albert Eduard, de naam die zijn moeder voor hem had uitgekozen. Ondanks de vroegere twijfels van zijn moeder, vatte Eduard zijn taken serieus op. Door zijn eerdere reislust had hij een uitgebreid netwerk opgebouwd. Bovendien had hij door de huwelijken van zijn broers en zusters veel familieleden in de Europese vorstenhuizen en andere hoge kringen. Hierdoor kon hij politiek effectief optreden bij allerlei onderhandelingen. Zijn streven was om de betrekkingen met Frankrijk en Rusland te verbeteren om zo een tegenwicht te kunnen vormen tegen de Duitse expansiedrang. Eduard wist door zijn goede kennis van Frankrijk en de Franse taal bij te dragen aan de vorming van de "entente cordiale", het bondgenootschap tussen Frankrijk en Groot-Brittannië. De vijandschap tussen keizer Wilhelm van Duitsland en Eduard, oom en neef, heeft daarentegen bijgedragen aan het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog.

Het beroemde Osborne House, het zomerverblijf van zijn ouders op het eiland Wight, gaf hij aan de staat en hij bleef wonen op zijn landgoed in Sandringham. Eduard VII en Alexandra werden gekroond in de Westminster Abbey op 9 augustus 1902 door de tachtigjarige Frederick Temple, de aartsbisschop van Canterbury, die vier maanden na de kroning stierf. Eigenlijk was de kroning gepland op 26 juni maar twee dagen daarvoor, op 24 juni, werd bij Eduard blindedarmontsteking ontdekt. Dankzij de veranderingen op het gebied van anesthesie en antisepsis in de vijftig voorgaande jaren onderging hij een levensreddende operatie, uitgevoerd door Frederick Treves. Eduard werd geopereerd op een moment dat blindedarmontsteking over het algemeen niet operatief behandeld werd en toen nog een hoog sterftecijfer behaalde. Maar Treves, die de steun had van Joseph Lister, eerste baron van Lister, heeft het uitgevoerd via een radicale werking van het laten uitlekken van de geïnfecteerde blindedarm via een kleine snee. De dag daarop zat Eduard rechtop in bed en rookte hij een sigaar. Twee weken later werd bekend gemaakt dat de koning buiten levensgevaar was. Frederick Treves werd gehonoreerd met een baronetschap.

Koning Eduard richtte de koninklijke paleizen opnieuw in en voerde de traditionele ceremonies, zoals de State Opening of Parliament, die zijn moeder had overgeslagen in haar latere leven, opnieuw in. Ook stichtte hij nieuwe ordes van eretekens, zoals de Order of Merit, die bedoeld was voor mensen binnen de kunsten en wetenschappen. De sjah van Perzië, Mozaffar al-Din Shah Qajar, bezocht Engeland in 1902, waar hij verwachtte dat hij werd benoemd tot lid in de Orde van de Kousenband. Eduard weigerde evenwel deze hoge onderscheiding aan de sjah te geven. Dit was omdat Eduard hem niet persoonlijk wilde geven aan de sjah, dit was een idee van de minister van Buitenlandse zaken, Henry Petty-Fitzmaurice, Lord Lansdowne. Lord Lansdowne had de Orde beloofd aan de sjah zonder de goedkeuring van de koning.

Ondanks zijn seksuele escapades wist hij door zijn flamboyante stijl in kleding en optreden het hart van de Britten te winnen. Eduard speelde als constitutioneel vorst een belangrijke rol bij het verkleinen van de macht van het Hogerhuis ten gunste van de macht van het Lagerhuis en de regering. De koning steunde zijn premier, toen deze te grote tegenstand in het Hogerhuis ondervond, met het dreigement om honderden nieuwe, regeringsgetrouwe Peers te benoemen.

Tijdens zijn regering speelde de nieuwe sociale wetgeving een belangrijke rol. In 1902 kwam de onderwijswet tot stand, waarbij de subsidiëring van het middelbaar onderwijs werd geregeld. Ook zorgde de liberale regering voor betere wetgeving voor kinderen en ouderen en voor de gezondheidszorg. Dit zorgde wel voor de nodige financiële problemen, die door de hogere belastingen tot een crisis leidden.

Eduards korte regering was, ondanks zijn kleurrijk te noemen persoonlijke leven en de twijfels die zijn moeder over hem had, een succes. Afgezien van de nasleep van de Boerenoorlog in Zuid-Afrika (1899-1902) was het ook een vreedzame periode.

Eduard was Esperantist. Hij zei: "Ik denk dat het Esperanto een grote winst is voor de mensheid en mijn wens is dat het spoedig een groot succes zal worden."

Eduard rookte op één dag twintig sigaretten en twaalf sigaren. Hij was bovendien veel te zwaar. In maart 1910 werd de toestand van de koning slecht en werd opgenomen in het ziekenhuis. Op 27 april keerde hij terug naar Buckingham Palace maar hij had nog steeds zeer veel last van zware bronchitis. Koningin Alexandra keerde terug van Korfoe op 5 mei. Op Korfoe had ze haar broer, de Griekse koning, George I, bezocht. De volgende dag kreeg de koning een aantal hartaanvallen te verduren, maar weigerde om naar bed te gaan. Hij zei tegen Alexandra: "No, I shall not give in; I shall go on; I shall work to the end." (Vrij vertaald: "Nee, ik zal niet toegeven, ik moet doorgaan, ik moet werken tot het eind."). Tussen de momenten van flauwvallen door vertelde zijn zoon, George, dat zijn paard, Witch of the Air, die middag had gewonnen in Kempton Park. De koning antwoordde daarop: "I am very glad" ("Ik ben zeer blij"), zijn laatste woorden. Rond half twaalf ’s avonds verloor hij het bewustzijn voor de laatste keer en werd hij naar bed gebracht. Hij overleed om kwart voor twaalf in de avond op 6 mei 1910. Zijn tweede zoon volgde hem op als koning George V.

Ondanks dat hij vele seksuele relaties had gehad was zijn vrouw zeer geraakt door zijn dood. Koningin Alexandra stierf op 20 november 1925.

Eduard was vooral via zijn moeder en schoonvader verwant met bijna alle Europese monarchen en stond bekend als de "oom van Europa". Keizer Wilhelm II van Duitsland, tsaar Nicolaas II van Rusland, koning Alfons XIII van Spanje, groothertog Ernst Lodewijk van Hessen-Darmstadt en Karel Eduard van Saksen-Coburg en Gotha waren neven van hem. Koningin Victoria Eugénie van Spanje, kroonprinses Margaretha van Zweden, kroonprinses Marie van Roemenië, kroonprinses Sophie van Griekenland en tsarina Alexandra Fjodorovna van Rusland waren zijn nichtjes. Haakon VII van Noorwegen was zijn schoonzoon en neef, koning George I van Griekenland en koning Frederik VIII van Denemarken waren zijn zwagers. Koningin Wilhelmina der Nederlanden, koning Albert I van België, de koningen Karel I en Emanuel II van Portugal, tsaar Ferdinand I van Bulgarije en prins Ernst August van Brunswijk waren ook familie.

Eduard VII moedigde zijn kinderen en kleinkinderen aan om de banden tussen de Europese koninklijke families zeer goed te houden en de warme banden te bewaren. Er was echter een relatie binnen deze families waarvan Eduard niet zo zeker was, en dat was de relatie met de Duitse Keizer, Wilhelm II, ook wel bekend als neef Bill. Dit kwam vooral omdat er spanningen waren tussen Duitsland en Groot-Brittannië.

In 1908 was Eduard VII de eerste Britse monarch die het Russische Rijk bezocht. Hij was echter al in 1906 uitgenodigd door Nicolaas II maar toen weigerde hij te komen. Dit kwam vooral door de toenmalige spanningen die waren veroorzaakt door het conflict rond de Doggersbank in de Noordzee, de Russisch-Japanse Oorlog en de ontbinding van de Doema door de tsaar.
Heerlijkheid:
was koning van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Ierland en keizer van India vanaf 22 januari 1901 tot zijn dood op 6 mei 1910. Hij was de eerste vorst uit het huis Saksen-Coburg en Gotha die over het Verenigd Koninkrijk regeerde.
Hij trouwde met
51 Alexandra van Denemarken, geboren op zondag 1 december 1844 in Kopenhagen, Denemarken. Alexandra is overleden op vrijdag 20 november 1925 in Norfolk, Verenigd Koninkrijk, 80 jaar oud.
Notitie bij Alexandra: Haar familie was relatief onbekend bij de Europese Koninklijke families tot haar vader werd gekozen, met instemming van de grote mogendheden, om de Deense koning Frederik VII op te volgen als koning. Toen ze zestien jaar was werd ze verkozen tot de toekomstige bruid van Albert Eduard, de Prins van Wales, en erfgenaam van koningin Victoria van het Verenigd Koninkrijk. Het huwelijk vond achttien maanden later plaats. Als Prinses van Wales, van 1863 tot 1901, de langste die deze titel hield in de geschiedenis, won ze de harten van Britse bevolking en werd immens populair, haar stijl van kleden en het dragen ervan zijn gekopieerd door modebewuste vrouwen in die tijd. Hoewel ze grotendeels uitgesloten was van alle politieke macht, heeft ze tevergeefs geprobeerd om de mening van de ministers en haar familie te veranderen, ten gunste van haar familieleden die regeerden over het Koninkrijk Griekenland, het Keizerrijk Rusland en Koninkrijk Denemarken.

Na de dood van haar man, Eduard VII, in 1910 werd Alexandra’s tweede zoon koning George V. Ze was altijd al een fel tegenstander geweest van keizer Willem II van Duitsland, oudste zoon van prinses Victoria, de oudere zus van Eduard VII. Daarom was ze ook een zeer groot voorstander van haar zoon tijdens de Eerste Wereldoorlog, waarin het Verenigd Koninkrijk en haar bondgenoten het Duitse Keizerrijk versloegen.

Prinses Alexandra Carolina Marie Charlotte Louise Julia of “Alix” zoals ze in de familie heette, werd geboren op 1 december 1844 in het Gele Paleis. Dit paleis is een stadhuis uit de 18e eeuw en ligt aan de Amaliegade 18, dichtbij het Amalienborg Paleis in Kopenhagen. Haar vader was prins Christiaan, de latere koning Christiaan IX van Denemarken. Haar moeder was prinses Louise van Hessen-Kassel. Ondanks voornaam voorgeslacht - George II en Frederik V, koningen - en vorstelijk bloed, leidde haar familie een vrij gewoon leven. Hoewel ze niet bijzonder rijk waren, huwden de meesten van haar broers en zusters met belangrijke personen. Haar jongere zuster, prinses Dagmar, zou later Maria Fjodorovna worden als vrouw van de Russische tsaar Alexander III en ze werd de moeder van Nicolaas II. Daardoor werd haar vader ook wel de “schoonvader van Europa” genoemd. Alexandra had een oudere broer: Frederik (1843-1912) de latere koning Frederik VIII, huwde prinses Louise van Zweden, dochter van koning Karel XV en prinses Louise der Nederlanden. Ze had twee jongere broers: Willem (1845-1913) werd als George I koning van Griekenland, huwde grootvorstin Olga Konstantinova van Rusland. Werd in 1863 de nieuwe koning van Griekenland. En Waldemar (1858-1939) huwde prinses Marie van Bourbon-Orléans, en nakomeling van koning Lodewijk Filips van Frankrijk. Alexandra had twee jongere zusjes, de eerder genoemde Dagmar (1847-1928) en Thyra (1853-1933) huwde Ernst August II van Hannover.

Alexandra’s neef, de Britse prins Albert Eduard, prins van Wales, ook wel bekend als “Bertie”, gaf al op jonge leeftijd zijn ouders, koningin Victoria en prins Albert, reden tot ongerustheid. Alexandra van Denemarken was niet Victoria’s eerste keus als echtgenote voor haar zoon, omdat de Denen het niet goed konden vinden met de Pruisen. De meeste familieleden van de Britse koninklijke familie waren namelijk Duits.

Maar bij een ontmoeting werd Koningin Victoria overrompeld door de schoonheid van de jonge Alexandra. Victoria gaf haar goedkeuring voor het huwelijk. Ook Eduard was van zijn toekomstige vrouw gecharmeerd. Alfred Tennyson, een van Engels beroemdste dichters en de Poet Laureate, schreef een ode aan Alexandra, en Sir Arthur Sullivan componeerde speciale muziek om Alexandra te verwelkomen in het Verenigd Koninkrijk. Eduard en Alexandra trouwden op 10 maart 1863. Alexandra’s vader besteeg de troon van Denemarken acht maanden later. Het huwelijk werd gesloten in de St. George’s Kapel in Windsor. Deze gebeurtenis werd vastgelegd door de schilder William Powell Frith.

Ze werden op hun huwelijksreis uitgezwaaid door de schooljongens van het Eton College en door Lord Randolph Churchill, de vader van Winston Churchill, de latere Minister President van het Verenigd Koninkrijk.

Alexandra genoot van vele activiteiten zoals dansen en schaatsen. Na de geboorte van haar eerste kind, prins Albert Victor (“Eddy”) in 1864, veranderde Alexandra niet veel, wat leidde tot onenigheid tussen het jonge koppel en de koningin. Na de geboorte van haar derde kind in 1867 waren er levensbedreigende complicaties zodat ze de rest van haar leven slecht ter been was. Ze leed verder aan verergerende doofheid, die erfelijk was. Ze was zich bewust van een litteken in haar nek, dat ze had opgelopen in haar jeugd. Dit litteken probeerde Alexandra te verbergen door hoge jurken en sieraden te dragen. Omdat Alexandra een mooie vrouw was, werd deze manier van kleden een grote rage.

Eduard en Alexandra maakten van Sandringham House hun permanente residentie en het huwelijk was op vele gebieden gelukkig. Toch al gaf Eduard zijn vrouw en kinderen niet de aandacht die ze hadden gewild en de echtgenoten vervreemdden van elkaar, tot 1870 toen Eduard ernstig ziek werd. Het huwelijk beleefde voor- en tegenspoed. Eduard ging, nadat hij de genegenheid van zijn vrouw had teruggewonnen, gewoon door met zijn maîtresses, zoals de actrices Lillie Langtry, Daisy Greville de gravin van Warwick, Agnes Keyser en Alice Keppel

Alexandra zelf bleef Eduard haar hele leven trouw.

De dood van prins Albert Victor in 1892 was een zware slag voor de gevoelige Alexandra. Ze stond erop dat Alberts kamer onberoerd bleef. Haar schoonmoeder, koningin Victoria, had hetzelfde gedaan toen prins Albert stierf in 1861. Dankzij hevige make-up bleef Alexandra er tijdens haar latere jaren goed uitzien.

Toen koningin Victoria in 1901 stierf werd Alexandra’s man koning. Ze was koningin van 1901 tot aan 1910 en daarna werd ze Queen Mother, Alexandra werd bijzonder populair bij het Britse volk door haar liefdadige inspanningen en vooral Alexandra Rose Day. Tijdens de Tweede Boerenoorlog, stichtte ze het fonds Queen Alexandra’s Nursing Corps, dat bekend werd als de “Q.A.s.”. Alexandra verachtte de Duitsers vanwege de verovering door Pruisen van de Deense gebieden het Sleeswijk en Holstein in de Tweede Duits-Deense Oorlog in 1864. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd er gezegd dat haar zoon George V opdracht gaf om alle wapens van de Orde van de Kousenband van diegenen die vochten voor Duitsland, te verwijderen uit St. George’s Kapel in Windsor. Dit zou een opdracht zijn geweest van koningin Alexandra. Een andere reden om die wapens te verwijderen was dat wanneer er iemand werd beëdigd tot ridder, deze moest zweren om geen oorlog tegen de Britse vorst te voeren.

Alexandra was de eerste vrouw sinds 1488 die tot Lady of the Garter werd benoemd.

Alexandra stierf op 20 november 1925 in Sandringham aan de gevolgen van een hartaanval. Ze werd bijgezet naast haar man in St. George’s Chapel in Windsor.
Heerlijkheid:
was koningin van het Verenigd Koninkrijk en keizerin van Indië door haar huwelijk met de Britse koning Eduard VII. Voordat ze koningin-keizerin werd bij de troonsbestijging van haar echtgenoot, was ze Prinses van Wales van 1863 tot 1901. Vanaf 1910 tot aan haar dood was haar titel Koningin-moeder (Queen Mother), omdat ze koningin was en de moeder van de toenmalige regerende koning George V. Alexandra gaf zelf de voorkeur aan Her Majesty, Queen Alexandra.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Albert Victor van Clarence en Avondale, geboren op vrijdag 8 januari 1864 in Windsor. Albert is overleden op donderdag 14 januari 1892 in Sandringham House, 28 jaar oud.
Notitie bij Albert: Ten tijde van zijn geboorte was zijn grootmoeder, koningin Victoria van het Verenigd Koninkrijk, aan de macht. Hij werd tweede in lijn van de troonopvolging, alleen zijn vader ging hem voor. Hij werd echter nooit koning, hij stierf nog voor zijn vader en grootmoeder. Hij was de favoriete kleinzoon van koningin Victoria.

Hij werd in zijn familie Eddy genoemd en stond bij het grote publiek dan ook bekend als prins Eddy. Ook historici duiden hem meestal aan met zijn bijnaam. Toen Albert Victor jonger was heeft hij veel gereisd, vooral in zijn tijd bij de marine. Toen hij ouder was ging hij bij de landmacht, maar hij mocht niet deelnemen aan militaire campagnes. Zijn vader, Albert Eduard, mocht in zijn jongere jaren ook niet deelnemen aan campagnes, vooral omdat hij te dicht bij de troon stond. Na twee mislukte pogingen om hem uit te huwelijken, werd hij in het najaar van 1891 verloofd met prinses Victoria Mary van Teck. Een paar weken na de verloving stierf Albert Victor aan een longontsteking. Victoria Mary van Teck trouwde later met Albert Victors jongere broer, Prins George, de hertog van York, die in 1910 koning werd van het Verenigd Koninkrijk als George V. Victoria Mary werd toen koningin Mary.

Albert Victors intellect, seksualiteit en gezond verstand zijn vaak het onderwerp geweest en zelfs nog steeds in onze tijd, van veel speculatie. Geruchten brachten hem in verband met een schandaal waarin hij een homoseksueel bordeel bezocht, ook al is er geen duidelijk bewijs dat hij ooit homoseksueel was. Sommige historici denken dat Albert Victor de beruchte (en beroemde) seriemoordenaar Jack the Ripper was. Uit hedendaagse documenten blijkt dat het voor Albert Victor niet mogelijk geweest zou zijn om in Londen te zijn ten tijde van de moorden, en dat het een grote fout geweest is om hem te beschuldigen.

Prins Albert Victor werd twee maanden te vroeg geboren op 8 januari 1864 in Frogmore House te Windsor, Berkshire. Koningin Victoria had de wens uitgesproken dat de nieuwe prins Albert Victor zou heten, maar hij werd al snel bekend als Eddy. Als kleinkind van de Britse monarch in mannelijke lijn, kreeg hij bij zijn geboorte de titel Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Albert Victor van Wales.

Albert Victor werd gedoopt in de privékapel van Buckingham Palace op 10 maart 1864 door Charles Thomas Longley, de Aartsbisschop van Canterbury. Zijn peetouders waren zijn grootmoeder aan vaderskant, koningin Victoria, de oom van koningin Victoria, koning Leopold I van België, zijn grootvader aan moederskant, koning Christiaan IX van Denemarken, de tante van zijn vader prinses Alexandrine van Baden de vrouw van hertog Ernst II van Saksen-Coburg en Gotha, zijn tante aan vaderskant Kroonprinses Victoria van Pruisen, zijn oom aan vaderskant Alfred, de hertog van Edinburgh, Willem van Hessen-Kassel en Louise Carolina van Hessen.

Toen Albert Victor nog maar zeventien maanden oud was werd zijn jongere broertje geboren, Prins George van Wales, op 3 juni 1865. Gezien het kleine verschil in leeftijd tussen de twee koninklijke broers werden ze samen opgevoed en kregen ze samen een opleiding. In 1871 werd door koningin Victoria John Neale Dalton aangewezen als leraar van de jongens. De twee prinsen kregen een streng programma voor hun studie, waaronder spelletjes en militaire oefeningen, ze kregen ook les over wetenschappelijke onderwerpen. Dalton klaagde vaak over het feit dat Albert Victors geest ’ongewoon sluimerend’ was. Hij leerde wel om Deens te spreken, maar zijn vordering in andere talen was minder goed. Albert Victor was intellectueel nooit erg sterk. Lady Geraldine Somerset gaf Dalton de schuld voor de slechte opvoeding van Albert Victor, maar een mogelijke verklaring voor Albert Victors onoplettendheid of lusteloosheid tijdens de lessen kan gezocht worden in onder meer zijn vroegtijdige bevalling, wat kan worden geassocieerd met leerproblemen of met petit-mal, een milde vorm van epilepsie. Sir Henry Ponsonby dacht dat Albert Victor misschien de doofheid van zijn moeder had geërfd.

In 1885 werd hij naar het leger gestuurd en trad in dienst bij het Tiende Huzaren Cavalerie Regiment. In 1890 werd hij hertog van Clarence en Avondale en graaf van Athlone.

Tijdens zijn leven werd prins Eddy in verband gebracht met verscheidene schandalen. Zo gaat het gerucht dat hij Jack de Ripper, de seriemoordenaar, was. Ook claimde ene Margery Haddon dat hij bij haar (tijdens zijn verblijf in Brits-Indië) een zoon, Clarence Guy Gordon Haddon, had verwekt. Ten slotte zou hij een van de hooggeplaatste personen zijn geweest die betrokken waren bij de Cleveland Street Schandaal (in Cleveland Street stond een bordeel met gigolo’s. Prins Eddy zou een regelmatige bezoeker zijn geweest van dit bordeel).

Meerdere vrouwen werden voor Albert Victor uitgekozen, voor het welslagen van de huwelijkspolitiek. De eerste, in 1889, was prinses Alix van Hessen-Darmstadt, maar zij was niet geïnteresseerd in hem en weigerde zijn aanbod. Zij trad later in het huwelijk met een neef van Albert Victor, de latere Tsaar Nicolaas II van Rusland, in 1894. De tweede, in 1890, was Prinses Hélène Louise van Orléans, een dochter van Philippe, Comte de Paris, en een achterkleinkind van de laatste Bourbon koning van Frankrijk, Lodewijk Filips I. In het begin was koningin Victoria zeer tegen dit huwelijk omdat Hélène Louise rooms-katholiek was. Victoria schreef haar kleinkind dat er nog andere kleinkinderen van haar beschikbaar waren, zoals prinses Margaretha van Pruisen, en dat zij een goede vrouw voor hem zou zijn. Maar er gebeurde niets met haar suggestie. Prinses Helène Louise werd verliefd op de prins en wilde met hem trouwen, Albert Victor wilde voor haar zijn rechten op de troon opgeven. Het huwelijk werd echter niet goedgekeurd door de vader van Helène Louise. Helène Louise reisde persoonlijk naar Rome om daar Paus Leo XIII te ontmoeten, en om te pleiten voor hun huwelijk. Echter was Paus Leo XIII het eens met de vader van Helène Louise, en daardoor kwam er een einde aan de affaire. Helène Louise werd later hertogin van Aosta, als vrouw van Emanuel Filibert van Aosta, een zoon van koning Amadeus I van Spanje.

Rond augustus 1890 werd Albert Victor onderzocht door meerdere artsen, maar hij schreef in brieven dat het enkel griep of jicht was geweest. In 1891 schreef Albert Victor aan Lady Sybil St. Clair Eskine, dat hij weer verliefd was, maar hij vertelde niet op wie. Maar in deze tijd diende een andere mogelijke bruid zich aan, prinses Victoria Mary van Teck. Mary was de dochter van een nicht van koningin Victoria, prinses Maria Adelheid van Cambridge, de hertogin van Teck. Koningin Victoria was zeer positief over dit huwelijk en steunde dit dan ook zeer. Victoria vond Mary een ideale (toekomstige) koningin, knap en verstandig. Op 3 december 1891 stelde Albert Victor, tot grote verrassing van de koningin, een huwelijk voor aan Mary op Luton Hoo, de residentie van de Deense ambassadeur van Engeland. Het huwelijk stond gepland voor 27 februari 1892.

Dit kon echter allemaal niet doorgaan. Prins Albert Victor stierf op 14 januari 1892, zes weken voor het huwelijk. Zijn dood was niet geheel onverdacht. Officieel zou hij zijn gestorven aan een longontsteking maar geruchten gaan dat hem een overdosis morfine is toegediend omdat de Britse Kroon hem niet als toekomstig koning wilde hebben, gezien zijn betrokkenheid bij bovengenoemde schandalen. Mary van Teck zou later trouwen met de jongere broer van Albert Victor, George. De dood van Albert Victor raakte Prins Albert Eduard heel diep en hij was ontroostbaar. "To lose our eldest son", schreef Eduard, "is one of those calamities one can never really get over". ("Het verlies van onze oudste zoon is een van de calamiteiten die men nooit echt te boven kan komen.") Eduard vertelde aan koningin Victoria, "I would have given my life for him, as I put no value on mine". ("Ik zou mijn leven hebben gegeven voor hem, zoals ik geen waarde hecht aan het mijne"). Ook zijn moeder, Alexandra, kwam nooit helemaal over zijn dood heen. Een van zijn kamers hield Alexandra in de stijl zoals hij hem had achtergelaten.

Albert Victor is bijgezet in de Albert Memorial Chapel dicht bij de St. George’s Chapel te Windsor Castle.
II. George V (Frederik Ernst Albert) van het Verenigd Koninkrijk, geboren op zaterdag 3 juni 1865 in Marlborough House (Londen). George is overleden op maandag 20 januari 1936 in Sandringham House (Norfolk), 70 jaar oud.
Notitie bij George: Hij was de eerste Britse monarch uit het Huis Windsor, dat hijzelf had gecreëerd uit de Britse tak van het Huis Saksen-Coburg en Gotha. Hij was koning van het Verenigd Koninkrijk en van de andere gebieden binnen het Britse Rijk, maar George was ook keizer van India en de eerste koning van de Ierse Vrijstaat. George regeerde vanaf 6 mei 1910, tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) tot aan zijn dood in 1936.

Vanaf zijn 12e jaar diende George in de Koninklijke Marine, maar toen zijn oudere broer, prins Albert Victor, hertog van Clarence, plotseling stierf, werd hij de troonopvolger en trouwde in 1893 zelfs met de verloofde van zijn broer, Mary van Teck, in haar familie beter bekend als "May", een bijnaam die ze had gekregen naar de maand van haar geboorte. Ook al reisden ze door het Britse Rijk, toch bleef George liever thuis bij zijn postzegelverzameling.

Toen zijn vader stierf in 1910, werd hij de nieuwe koning-keizer. Hij was de enige keizer van India die aanwezig was bij zijn Delhi Durbar (de kroningsceremonie van de koning/koningin van het Verenigd Koninkrijk als keizer/keizerin van India). Tijdens deze ceremonie werd hij gekroond met de Imperial Crown of India, die speciaal was gemaakt voor de kroning. Aan het einde van de Eerste Wereldoorlog deed George afstand van al zijn Duitse titels en namen. Hij veranderde de Duitse naam Saksen-Coburg en Gotha in Windsor. George werd geplaagd door ziekte, vooral in zijn latere regeringsperiode. Hij werd na zijn dood opgevolgd door zijn oudste zoon Eduard.

George werd geboren op 3 juni 1865 te Marlborough House in Londen. Zijn vader was de Prins van Wales (de latere koning Eduard VII), de oudste zoon van koningin Victoria en prins-gemaal Albert van Saksen-Coburg en Gotha. Zijn moeder was Alexandra van Denemarken (later koningin Alexandra), de oudste dochter van koning Christiaan IX van Denemarken en diens vrouw, koningin Louise van Hessen-Kassel. Als kleinzoon van koningin Victoria in mannelijke lijn, kreeg George de volgende titel bij zijn geboorte: Zijne Koninklijke Hoogheid Prins George van Wales.

Hij werd op 7 juli 1865 gedoopt in de privékapel van Windsor Castle. Als jongere zoon van de prins van Wales werd er niet verwacht dat George ooit koning zou worden. Hij had namelijk een oudere broer, prins Albert Victor, die als tweede in de lijn van troonopvolging stond, na zijn vader.

George werd zeventien maanden na zijn broer geboren. Er werd besloten om beide koninklijke prinsen samen te onderwijzen. De prins van Wales wees John Neale Dalton aan als hun leraar, ook al waren Albert Victor en George niet al te slim. In september 1877 gingen ze samen een opleiding volgen op het schip HMS Britannia (vroeger de HMS Prince of Wales geheten) op het Britannia Royal Naval College in Dartmouth. Hun vader zou ooit gezegd hebben dat de marine de beste training voor elke jongen zou zijn.

Drie jaar lang dienden de twee prinsen als midshipman op de HMS Bacchante, begeleid door Dalton. Ze maakten een rondreis door het Britse Rijk, waar ze de volgende delen bezochten: Norfolk, Virginia, de kolonies in de Caraïben, Zuid-Afrika en Australië. Ze maakten ook een stop in de Middellandse Zee, Zuid-Amerika, het Verre Oosten en Egypte. In Japan liet George door een Japanse kunstenaar een blauw-rode draak op zijn arm tatoeëren. Dalton schreef een verslag van de reis. Toen de broers terugkwamen in het Verenigd Koninkrijk werden ze van elkaar gescheiden; Albert Victor ging naar het Trinity College in Cambridge en George zette zijn carrière bij de Koninklijke Marine voort. Hij reisde over de wereld en bezocht vele delen van het Britse Rijk. Hij diende de marine tot aan zijn laatste bevel in 1891.

Als jongeman was hij bestemd voor de marine. Prins George diende vele jaren onder het gezag van zijn oom, prins Alfred, de hertog van Edinburgh, die was gestationeerd op Malta. Daar bouwde hij een goede band op en werd later verliefd op de dochter van prins Alfred, Marie. Zijn grootmoeder, vader en zijn oom gaven allen toestemming voor hun relatie. Maar de moeders, de prinses van Wales en de hertogin van Edinburgh, waren er beiden tegen. De prinses van Wales dacht dat de familie te pro-Duits was en de hertogin van Edinburgh had een afkeer van Engeland. Toen George een aanzoek deed, weigerde Marie, onder invloed van haar moeder. Ze werd later koningin van Roemenië.

In 1891 verloofde Albert Victor zich met prinses Victoria Maria van Teck (beter bekend als “Mary”), de enige dochter van prins Frans van Teck, de hertog van Teck en diens vrouw prinses Maria Adelheid van Cambridge. Zes weken later stierf Albert Victor aan een longontsteking. Hij liet George achter als tweede in de lijn van troonopvolging. George stopte bij de marine, omdat er van hem werd verwacht een meer politieke rol te gaan spelen.

Koningin Victoria zag prinses Mary nog steeds als een goede kandidaat voor een toekomstige koning. Daarom drong ze er bij George op aan om Mary een aanzoek te doen. George deed dat en Mary accepteerde. Het huwelijk werd een groot succes.

Het huwelijk van George en Mary vond plaats op 6 juli 1893 in de Koninklijke Kapel van het St. James’s Palace in Londen. The Times beweerde dat het volk in de war raakte omdat ze niet goed wisten wie nu de hertog van York was (later George V) en wie de tsarevitsj (later Nicolaas II) van Rusland was. Dit kwam doordat hun baarden en kleding bijna hetzelfde waren.

Als hertog en hertogin van York, voerden George en Mary vele publieke functies uit. Toen koningin Victoria stierf op 2 januari 1901, werd de vader van George de nieuwe koning als koning Eduard VII. George erfde de titels Hertog van Cornwall en Hertog van Rothesay, en voor de rest van het jaar werd George Zijne Koninklijke Hoogheid de Hertog van Cornwall en York genoemd. In 1901 maakten George en Mary een reis door het Britse Rijk, en bezochten ze Australië, waar de hertog de eerste bijeenkomst van het Australische Parlement opende en het Commonwealth of Australia werd opgericht. Tijdens deze reis bezochten ze ook Zuid-Afrika, Canada en Nieuw-Zeeland. In Nieuw-Zeeland werd het Cornwall Park in Auckland naar hen vernoemd. Dit werd hun cadeau, geschonken door de toenmalige burgemeester van Auckland, John Logan Campbell.

Op 9 november 1901 kreeg George de titel Prins van Wales en Graaf van Chester. Koning Eduard VII wilde dat zijn zoon meer voorbereiding en ervaring zou krijgen, voorafgaand aan zijn toekomstige rol in tegenstelling tot Eduard zelf, die door koningin Victoria werd uitgesloten van de politieke zaken. George kreeg ruime toegang tot de staatszaken, documenten en stukken door zijn vader. George op zijn beurt gaf zijn vrouw toegang tot zijn documenten want hij waardeerde haar zeer en vertrouwde zeer veel op haar mening. Mary schreef meestal de toespraken van haar echtgenoot.

Op 6 mei 1910 stierf koning Eduard VII en George besteeg de troon met Mary aan zijn zijde. George had nooit van de officiële naam “Victoria Mary” van zijn vrouw gehouden en hij drong er bij haar op aan om één van de twee namen te laten vallen. Zij vond zelf dat ze niet als koningin Victoria bekend kon worden en dus werd ze koningin Mary. Hun kroning vond plaats op 22 juni 1911 in de Westminster Abbey. Later dat jaar reisden George en Mary naar India voor de Delhi Durbar (de kroning tot keizer en keizerin) op 12 december. Tijdens de ceremonie droeg George de nieuwe keizerlijke kroon van India. Later reisden de keizer en keizerin door India, om hun nieuwe onderdanen te bezoeken. George nam ook de kans om op tijgers de jagen (uiteindelijk schoot hij er 21 dood). Op 18 december 1913 schoot George meer dan duizend fazanten dood in zes uur, op het erf van Lord Burnham. George zei later: “we went a little far that day” (vertaling: We gingen een beetje te ver die dag).

Van 1914 tot 1918 was Groot-Brittannië in oorlog met het Duitse Keizerrijk. De Duitse keizer Wilhelm II, die voor het Britse publiek het symbool werd voor alle verschrikkingen van de oorlog, was een neef van koning George. Koningin Mary, hoewel Brits net zoals haar moeder, was een dochter van de Hertog van Teck, een nakomeling van het Duitse koninklijke geslacht Württemberg.

De koninklijke grootvader aan vaderskant was prins-gemaal Albert van Saksen-Coburg en Gotha en daardoor droegen de koning en zijn kinderen de titels Prins en Prinses van Saksen-Coburg en Gotha en hadden ze de titel Hertog en Hertogin van Saksen. De koning had zwagers en neven die Brits waren maar die Duitse titels hadden zoals de Hertog en Hertogin van Teck, de Prins en Prinses van Battenberg, de Prins en Prinses van Hessen-Darmstadt en de Prins en Prinses van Sleeswijk-Holstein-Sonderburg-Augustenburg. De schrijver Herbert George Wells schreef over het "vol vreemdelingen en weinig enthousiasmerende hof", waarop George de volgende beroemde zin antwoordde: "Ik mag dan weinig enthousiasmerend zijn, maar ik verdoem nog liever dan dat ik een vreemdeling ben."

Op 17 juli 1917 riep George V de Order-in-Council in het leven die de naam van het Britse Koninklijke Huis veranderde van het Duits klinkende Saksen-Coburg en Gotha in het Huis Windsor, onder andere ook om de Britse nationalistische gevoelens te sussen. De nieuwe achternaam is bedoeld voor alle nakomelingen van koningin Victoria die woonachtig waren in het Verenigd Koninkrijk, met uitzondering van de vrouwen die getrouwd waren met andere families en hun nakomelingen.

Tot slot deed George afstand van het gebruik van alle Duitse titels en stijlen, en nam hij enkel Brits klinkende achternamen en titels aan. George compenseerde meerdere van zijn mannelijke familieleden door hen Britse titels te geven en ze toe te laten tot de Britse adel. Een neef van hem, prins Lodewijk Alexander van Battenberg, werd in 1917 Lodewijk Alexander Mountbatten, eerste markies van Milford Haven, en zijn zwager Adolf, de hertog van Teck werd nu Adolphus, eerste markies van Cambridge. Anderen zoals prinses Marie Louise van Sleeswijk-Holstein-Sonderburg-Augustenburg en prinses Helena Victoria van Sleeswijk-Holstein-Sonderburg-Augustenburg namen gewoonweg geen gebruik meer van hun territoriale benamingen. De koning kende de stijl Zijne (of Hare) Koninklijke Hoogheid en de titel Prins (of Prinses) van Groot-Brittannië en Ierland enkel toe aan de kinderen van de monarch en aan de kinderen van de zonen van de monarch en de oudste levende zoon van de oudste levende zoon van een prins van Wales.

Familieleden van de Britse Koninklijke Familie die vochten aan de Duitse kant, zoals prins Ernst August II van Hannover, derde hertog van Cumberland en Teviotdale (een nakomeling in mannelijke lijn van koning George III) en prins Karel Eduard, hertog van Albany en van Saksen-Coburg en Gotha (een kleinzoon in mannelijke lijn van koningin Victoria), werden gewoonweg uit de Britse adel gehaald. Een raad die in 1919 werd opgericht bekrachtigde dit feit. George verwijderde ook hun Kousenband-vlaggen uit de St George’s Chapel in Windsor Castle onder druk van zijn moeder, Koningin Alexandra.

Toen tsaar Nicolaas II van Rusland, een neef van George via zijn moeder, koningin Alexandra (de moeder van Nicolaas II was tsarina Maria Fjodorovna, de zuster van Koningin Alexandra) omwille van Russische Revolutie in 1917 onttroond werd, bood de Britse regering de tsaar en zijn familie asiel aan in Engeland. Maar de dreigende houding van het Britse volk en de vrees dat een soortgelijke revolutie misschien zou plaatsvinden in Groot-Brittannië hebben er bij George toe geleid om te denken dat de aanwezigheid van de tsaar en zijn familie misschien niet gepast zou lijken bij de toenmalige omstandigheden. Louis Mountbatten, eerste graaf Mountbatten van Birma, beweerde dat David Lloyd George, de eerste minister, tegen een reddingspoging was van de Romanovs. Notities van Lord Stamfordham, de privésecretaris van de koning, suggereren dat koning George V tegen de redding was ondanks het advies van Lloyd George. Grote plannen voor een redding werden ondernomen door de MI1, een onderdeel van de Britse inlichtingenorganisatie, maar door de steeds krachtiger wordende positie van de bolsjewieken en grotere moeilijkheden met het verloop van de oorlog, werd er besloten om de plannen van MI1 niet door te laten gaan. De tsaar en zijn gezin bleven dus in Rusland. In de nacht van 16 op 17 juli 1918 werden de tsaar en zijn gezin en enkele bedienden door de bolsjewieken in Jekaterinenburg vermoord. Het afschuwelijke nieuws werd door Lord Stamfordham verteld. Op het moment dat Lord Stamfordham het de koning vertelde was hij op Sandringham House. Het jaar daarop werden Maria Fjodorovna, de tante van George, en andere leden van de Russische keizerlijke familie gered door Britse schepen van de Krim.

Twee maanden na het eind van de oorlog stierf de jongste zoon van de koning, prins John, op de leeftijd van 13 jaar. Prins John had epilepsie en een zeer slechte gezondheid. George kreeg het nieuws te horen via zijn vrouw, de koningin. De koninklijke familie was zeer geschokt door de dood van John. "Mijn oudste zoons waren veilig teruggekomen uit de oorlog, wie had er gedacht dat het John zou zijn?", vertelde koningin Mary aan Charlotte Bill. Koningin Mary schreef aan George: John had been a great anxiety to us for many years… The first break in the family circle is hard to bear but people have been so kind & sympathetic & this has helped us much. (Vertaald: "John was een grote angst bij ons voor vele jaren... De eerste breuk in de familiekring is moeilijk te dragen maar de mensen zijn zo vriendelijk en meelevend en dit heeft ons zeer geholpen."). De dood van John was zeer moeilijk voor het vijfde kind van George, prins George, hertog van Kent, in de familie beter bekend als Georgie, die een zeer goede band had met John.

Tijdens en na de Eerste Wereldoorlog vielen vele koningshuizen binnen Europa: niet alleen in Rusland maar ook in Oostenrijk, Duitsland en Griekenland terwijl Spanje werd getroffen door een revolutie. De meeste van deze landen werden geregeerd door familieleden van George. In 1922 werd een schip van de Royal Navy naar Griekenland gestuurd om daar zijn neef, prins Andreas van Griekenland, (een zoon van koning George I) en zijn nicht prinses Alice van Battenberg (een dochter van prins Lodewijk Alexander van Battenberg, hij kreeg in 1917 titels in de Britse adel) en hun kinderen onder wie prins Philip te redden. Philip zou later trouwen met een kleindochter van George, de latere koningin Elizabeth II. Kort voor de dood van George V in 1936 werd de Griekse monarchie in ere hersteld onder koning George II

In zijn latere leven werd de relatie tussen George en zijn erfgenaam, prins Eduard, slechter. George was teleurgesteld in Eduard omdat hij nog steeds geen geschikte vrouw had gevonden en keurde zijn relaties met getrouwde vrouwen niet goed. Hij was niet heel erg blij met het idee dat Eduard de troon zou erven. George had juist een zeer goede relatie met zijn tweede zoon, prins Albert (later George VI). En hij was zeer gesteld op zijn kleindochter, prinses Elizabeth, die hij de bijnaam "Lilibet" gaf. Zij op haar beurt noemde haar grootvader liefkozend "Grandpa England". George zei het volgende over zijn zoon Eduard: After I am dead, the boy will ruin himself within 12 months (Vertaald: "Nadat ik dood ben, zal de jongen zichzelf ruïneren binnen 12 maanden", en over Albert en Elizabeth zei hij: I pray to God my eldest son will never marry and have children, and that nothing will come between Bertie and Lilibet and the throne. (Vertaald: "Ik bid tot God dat mijn oudste zoon nooit zal trouwen en dat niets in de weg zal staan tussen Bertie (Albert) en Lilibet (Elizabeth) en de troon.").

De Eerste Wereldoorlog had zijn tol geëist van Georges gezondheid, en omdat hij een zware roker was had hij zeer veel last van ademhalingsproblemen. Hij leed aan emfyseem, bronchitis, COPD en pleuritis. In 1928 werd hij ernstig ziek en voor de twee daaropvolgende jaren werden zijn publieke functies door zijn zoon Eduard overgenomen. De koning pensioneerde voor een korte periode en ging voor een vakantie naar Bognor Regis in West Sussex.

De koning herstelde niet volledig. In de avond van 15 januari 1936 ging de koning naar bed in Sandringham House en klaagde over een verkoudheid, hij zou zijn slaapkamer nooit meer levend verlaten. Hij werd geleidelijk zwakker, soms was hij bij bewustzijn en soms buiten bewustzijn. Rond 20 januari was hij stervende. De koning stierf op 20 januari 1936, nadat de arts, de toekomstige baron Dawson of Penn, hem een injectie gaf met morfine en cocaïne die zijn dood waarschijnlijk versnelden. Er was sprake van euthanasie, de hofarts stond ook in het openbaar debat niet afwijzend tegenover een zachte dood, ook niet wanneer het leven daardoor iets werd verkort. Het hof wilde de dood van de koning beslist in de koningsgezinde ochtendkranten gepubliceerd zien. De laatste woorden van de koning waren "God damn you" maar in de pers werd geschreven dat hij "How is the Empire?" had gevraagd.

George stierf om 23.55 uur en werd bijgezet in de St George’s Chapel in Windsor Castle.

George V werd opgevolgd door zijn oudste zoon, Eduard VIII. Minder dan een jaar later deed Eduard afstand van de troon om te kunnen trouwen met Wallis Simpson. Toen werd de tweede zoon van George, Albert, de nieuwe koning. Uit respect voor zijn vader nam Albert de naam George aan als koning en werd koning als George VI.

Titels:
Zijne Koninklijke Hoogheid Prins George van Wales (1865-1892)
Zijne Koninklijke Hoogheid de Hertog van York (1892-1901)
Zijne Koninklijke Hoogheid de Hertog van Cornwall en York (1901)
Zijne Koninklijke Hoogheid de Prins van Wales (1901-1910)
Zijne Koninklijke Hoogheid de Hertog van Rothesay (1901-1910), de titel in Schotland.
Zijne Majesteit de Koning (1910-1936)
Zijne Majesteit de Keizer (1910-1936), de titel in India.
Heerlijkheid:
Zijne Koninklijke Hoogheid Prins George van Wales (1865-1892)
George trouwde, 28 jaar oud, op donderdag 6 juli 1893 in Koninklijke Kapel van het St. James’s Palace in Londen met Victoria Maria van Teck, 26 jaar oud. Victoria is geboren op zondag 26 mei 1867 in Kensington Palace, Londen. Victoria is overleden op dinsdag 24 maart 1953 in Marlborough House, Londen, 85 jaar oud.
Notitie bij Victoria: Na de dood van koningin Victoria in 1901 werd Mary prinses van Wales. Op 9 november, negen dagen nadat ze waren teruggekomen uit Australië, werd de zestigste verjaardag van koning Eduard gevierd, de koning benoemde George tot Prins van Wales. De familie verhuisde van hun residentie St. James’s Palace naar Marlborough House. Als prinses van Wales vergezelde Mary haar man op reizen naar Oostenrijk-Hongarije en Württemberg in 1904. Het jaar daarop baarde ze haar jongste kind prins John. Het was een zware bevalling, Mary herstelde snel, haar zoon leed aan ademhalingsproblemen.

Vanaf oktober 1905 ondernamen de prins en prinses van Wales een acht maanden durende reis, dit keer door Brits-Indië, en hun kinderen werden ondergebracht bij de Koning en Koningin. Ze reisden door Egypte, daarna reisden ze via Egypte door naar Griekenland, waar op dat moment Georges oom koning was onder de naam George I. Daarna reisden ze door naar Spanje voor het huwelijk van koning Alfons XIII en Victoria Eugénie van Battenberg. Een week later, nadat ze waren teruggekeerd in Engeland, reisden ze naar Noorwegen om de kroning van koning Haakon VII en koningin Maud bij te wonen. Maud was een zus van George.

Op 6 mei 1910 stierf koning Eduard VII. De prins van Wales besteeg de troon als koning George V en Mary werd koningin van het Verenigd Koninkrijk. Haar man vroeg haar destijds om een van haar twee officiële namen (Victoria Mary) te laten vallen. Ze koos als naam Mary, als ze koos voor Victoria zou dat te veel denken aan de grootmoeder van haar man, Koningin Victoria. Koningin Mary werd samen met haar man gekroond op 22 juni 1911 in de Westminster Abbey. Later in het jaar reisden de nieuwe koning en koningin naar Brits-Indië voor de Delhi Durbar (het hof van Delhi, de kroning tot keizer en keizerin) dat werd gehouden op 12 december 1911, daarna reisden ze door het subcontinent als keizer en keizerin van India, ze keerden in februari terug naar Groot-Brittannië. Het Koningin Mary college in Lahore, Pakistan en de koningin Mary School in New Delhi, India waren gesticht na het bezoek van de koning en koningin.

Het begin van haar periode als de vrouw van de koning begon met een conflict tussen de koningin-moeder Alexandra en Mary. Ook al hadden de twee koninginnen een goede relatie, koningin Alexandra kon erg eigenwijs zijn. Ze zorgde voor wat kleine probleempjes bij de bijzetting van Eduard VII en hield vele juwelen die ze had moeten doorgeven aan Mary, die nu de koningin was.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog legde koningin Mary Buckingham Palace een strenge bezuinigingsmaatregel op, verzamelde voedsel, bezocht gewonde soldaten en soms stervende militairen in het ziekenhuis, ze vond het een groot emotionele taak. Na drie jaar oorlog tegen Duitsland, en de groeiende anti-Duitse gevoelens in Groot-Brittannië, werd de Russische Keizerlijke Familie, die waren afgezet tijdens de Russische Revolutie, hun asiel geweigerd, mede doordat de vrouw van de Tsaar in Duitsland was geboren. Het nieuws van de tsaars abdicatie verhoogde de verwachtingen van de republikeinen die de monarchie wilde vervangen voor een republiek. Nadat republikeinen de Duitse achtergrond van de koning en koningin gebruikten voor propaganda tegen de monarchie, deed koning George afstand van al zijn Duitse titels en familie banden, en verving het Duitse huis "Saksen-Coburg-Gotha" door het Engelse "Windsor". Ook de familieleden van de koningin deden afstand van hun Duitse titels, en namen de Engelse naam Cambridge aan. De oorlog eindigde in 1918 toen Duitsland werd verslagen de Duitse Keizer abdiceerde op 9 november van dat jaar en ging in ballingschap.

Twee maanden nadat de oorlog was afgelopen, overleed koningin Mary’s jongste zoon, John, op de leeftijd van dertien jaar. Ze beschreef haar schok en verdriet in haar dagboek en in brieven die waren gepubliceerd na haar dood: "our poor darling little Johnnie had passed away suddenly… The first break in the family circle is hard to bear but people have been so kind & sympathetic & this had helped us [the King and me] much." Vrij vertaald: "onze arme lieve kleine Johnnie is plotseling heengegaan… De eerste breuk in de familiekring is moeilijk om te dragen maar de mensen zijn zo lief & sympathiek & dit heeft ons [de Koning en mij] zeer geholpen."

Koningin Mary steunde haar man continu tijdens de laatste jaren van zijn regeringsperiode. Ze adviseerde hem, hielp hem bij het schrijven van toespraken, en gebruikte haar grote kennis van de geschiedenis en over het koningschap om de koning te adviseren. Hij waardeerde haar discretie, intelligentie en oordelen. Ze handhaafde haar zelfvertrouwen in al haar publieke bezigheden in de jaren na de oorlog, een periode die wordt gemarkeerd door burgerlijke onrust over sociale omstandigheden, de Ierse Onafhankelijkheid en het nationalisme in Brits-Indië.

Aan het einde van de jaren ’20 werd koning George plotseling ziek (long problemen) veroorzaakt door zijn hevige roken. Koningin Mary betaalde particuliere zorg voor hem. Tijdens zijn ziekte in 1928 werd er aan Sir Farquhar Buzzard gevraagd wie er verantwoordelijk was voor het herstel van de koning. Hij antwoordde: "The Queen" (de koningin). In 1935 vierden koning George V en koningin Mary hun zilveren jubileum, er waren overal vieringen en feesten, in het hele Britse Rijk. In zijn jubileum toespraak bedankte George zijn vrouw publiekelijk voor al haar verdiensten.

De koning stierf op 20 januari 1936, nadat de arts, de toekomstige Baron Dawson of Penn, hem een injectie gaf met morfine en cocaïne die zijn dood waarschijnlijk versnelden. De oudste zoon van koningin Mary, Eduard, prins van Wales, besteeg de troon als koning Eduard VIII. Mary was nu koningin-moeder. Ook al gebruikte ze zelf die titel niet, ze werd bekend als Her Majesty Queen Mary (Hare Majesteit Koningin Mary).

Koningin Mary maakte zich verdienstelijk op het gebied van kunst en cultuur. Verder stond ze bekend om haar hoge intelligentie, dit in tegenstelling tot haar echtgenoot. Samen hadden ze zes kinderen waaronder twee koningen: Eduard VIII en George VI verder Hendrik, Hertog van Gloucester, Maria, Princess Royal, George, Hertog van Kent en de jong overleden Prins John. De troonsafstand van Eduard in 1936 naar aanleiding van zijn liefde voor een gescheiden vrouw weigerde ze te accepteren. Tijdens de Tweede Wereldoorlog dook ze onder op het platteland.

Koningin Mary overleefde drie van haar kinderen. De ziekelijke jongste prins John overleed in 1919. Haar vierde zoon George verongelukte tijdens de Tweede Wereldoorlog bij een vliegtuigongeluk. In 1952 overleed Albert (Koning George VI) aan de gevolgen van kanker. Koningin Mary overleed zelf dertien maanden later op 85-jarige leeftijd, een paar maanden voor de kroning van haar kleindochter Koningin Elizabeth II.

Titels:
Hare Hoogheid Prinses Victoria Mary van Teck (1867 - 1893)
Hare Koninklijke Hoogheid de Hertogin van York (1893 - 1901)
Hare Koninklijke Hoogheid de Hertogin van Cornwall en York (1901 - 1901)
Hare Koninklijke Hoogheid de Prinses van Wales (1901 - 1910)
Hare Koninklijke Hoogheid de Hertogin van Rothesay (1901 - 1910), de Schotse titel
Hare Majesteit de Koningin (1910 - 1936)
Hare Majesteit Koningin Mary (1936 - 1953)
Heerlijkheid:
Hare Majesteit Koningin Mary (1936 - 1953)
III. Louise van Saksen-Coburg en Gotha, geboren op woensdag 20 februari 1867 in Londen. Louise is overleden op zondag 4 januari 1931 in Londen, 63 jaar oud.
Notitie bij Louise: Prinses Louise werd op 20 februari 1867 geboren in het Marlborough House te Londen, waar haar ouders woonden. Ze was de oudste dochter van de toenmalige Prins van Wales, de latere koning Eduard VII en diens echtgenote Alexandra. Ze werd gedoopt in het Marlborough House op 10 mei 1867 door Charles Longley, Aartsbisschop van Canterbury. Hierbij waren o.a. koning George I van Griekenland, keizer Frederik III van Duitsland, groothertogin Augusta van Mecklenburg-Strelitz, koningin Louise van Denemarken (naar wie ze was vernoemd), tsarina Maria Fjodorovna en de Engelse prinsessen Alice, Helena en Louise als doopgetuigen aanwezig.

Prinses Louise, die door haar familie ook wel Lulu werd genoemd, had nog twee oudere broers (Albert Victor en George, de latere koning George V), een jongere broer (John) en nog twee jongere zussen (Victoria en Maud). De prinses bracht veel van haar jeugd door in Marlborough House, maar ook in het landhuis van haar ouders, Sandringham House. Net als haar zusjes Victoria en Maud heeft Louise weinig officieel onderwijs genoten.

De prinses trad op 27 juni 1889 in een privé-kapel van Buckingham Palace in het huwelijk met de achttien jaar oudere Alexander Duff, Graaf van Fife. Twee dagen later kreeg Alexander van koningin Victoria van het Verenigd Koninkrijk de titel Hertog van Fife en Markies van Macduff. In de officiële papieren hiervoor stond dat deze titels over zouden gaan op een mannelijke erfgenaam.

Op 9 november 1905 schonk koning Eduard VII zijn dochter de titel Princess Royal, de hoogste eer voor vrouwelijke leden van de koninklijke familie. Ook besloot de koning dat Alexandra en Maud, de dochters van Louise, de titel “Prinses van Groot-Brittannië en Ierland” zouden krijgen en de aanspreektitel “Hoogheid”. Vanaf dat moment droegen de prinsessen dus niet meer de titels van hun vader en heetten ze Hare Hoogheid Prinses Alexandra van Fife en Hare Hoogheid Prinses Maud van Fife.

In december 1911 leed prinses Louise met haar gezin schipbreuk bij de kust van Marokko, terwijl ze naar Egypte voeren. Ze leken allemaal ongedeerd te zijn. Niet veel later echter kreeg Louises echtgenoot pleuritis, waarschijnlijk het gevolg van de schipbreuk. Hij stierf in Aswan, Egypte, in januari 1912. Prinses Alexandra volgde vervolgens haar vader op als de tweede Hertogin van Fife.

De prinses stierf op 4 januari 1931 in haar huis aan Portman Square, Londen. Haar begrafenis vond plaats in de St. George’s Chapel van Windsor Castle.
Louise trouwde, 22 jaar oud, op donderdag 27 juni 1889 in een privé-kapel van Buckingham Palace met Alexander William George Duff, 39 jaar oud. Alexander is geboren op zaterdag 10 november 1849 in Edinburgh (Schotland). Alexander is overleden op vrijdag 12 januari 1912 in Aswan, 62 jaar oud.
Notitie bij Alexander: Alexander werd geboren in 1849 te Edinburgh als de enige zoon van James Duff en diens echtgenote Lady Agnas Hay, dochter van William Hay, de 18e Graaf van Errol, en van Lady Elizabeth FitzClarence, een buitenechtelijke dochter van koning Willem IV van het Verenigd Koninkrijk. Zijn vader erfde het graafschap Fife in 1857, waardoor hij de 5de Graaf Fife werd. Alexander kreeg hierop de titel Burggraaf Macduff. Hij groeide op met vier zussen (Ida, Anna, Alexina en Agnes).

Hij ging van 1863 tot 1866 naar Eton College. Alexander was parlementslid voor het Schotse kiesdistrict Elginshire en Nairnshire van 1873 tot 1879 en had jarenlang verschillende militaire functies. Op 7 augustus 1879 stierf zijn vader en volgde hij hem op als de 6de Graaf Fife in de Ierse adelstand. In 1881 ridderde koningin Victoria hem in de Orde van de Distel. Ook schonk ze hem in 1885 de titel Graaf van Fife in de Britse adelstand.

Alexander trad op 27 juni 1889 in een privé-kapel van Buckingham Palace in het huwelijk met de achttien jaar jongere prinses Louise van het Verenigd Koninkrijk, dochter van de toenmalige Prins en Prinses van Wales (de latere koning Eduard VII en koningin Alexandra). Twee dagen na de bruiloft schonk koningin Victoria Alexander de titel Hertog van Fife en Markies van Macduff in de Britse adelstand. In de officiële papieren hiervoor stond dat deze titels over zouden gaan op een mannelijke erfgenaam. Het paar kreeg uiteindelijk in 1890 één zoon, Alastair, hij stierf echter na de geboorte. Later kreeg het paar nog twee dochters, Alexandra (1891-1959) en Maud (1893-1945). Daarom werden er nieuwe documenten opgesteld, zodat ook een dochter de titels kon erven bij gebrek aan een mannelijke erfgenaam. Bovendien benoemde koning Eduard VII Louise in 1905 tot Princess Royal. Ook besloot de koning dat Alexandra en Maud, de dochters van Louise, de titel “Prinses van Groot-Brittannië en Ierland” zouden krijgen en de aanspreektitel “Hoogheid”. Vanaf dat moment droegen de prinsessen dus niet meer de titels van hun vader en heetten ze Hare Hoogheid Prinses Alexandra van Fife en Hare Hoogheid Prinses Maud van Fife.

In 1902 kreeg Alexander het eerbetoon de Koninklijke Victoriaanse Ketting toegekend. Zijn schoonbroer George V benoemde hem ook nog tot Extra Ridder van de Kouseband. Vervolgens werd hij nog geridderd in de Orde van het Bad en werd hij een van de persoonlijke raadgevers van de vorst. Tijdens de kroning van zijn schoonvader tot Eduard VII in 1902 en van zijn schoonbroer tot George V in 1911 had Alexander een speciale ceremoniële functie als de zogenaamde “Lord High Constable”.

In december 1911 leden Alexander en zijn gezin schipbreuk voor de kust van Marokko, terwijl hij op weg was naar Egypte. Ze bleven allemaal ongedeerd, maar Alexander kreeg pleuritis, waarschijnlijk het gevolg van de schipbreuk. Hij stierf in Aswan, Egypte, in januari 1912. Prinses Alexandra volgde vervolgens haar vader op als de tweede Hertogin van Fife en Gravin van Macduff. Bij gebrek aan een mannelijke opvolger kwamen zijn andere titels te vervallen, waaronder die van Markies van Macduff. Alexander werd begraven in de privé-kapel van het Mar Lodge Mausoleum te Breamer, Aberdeenshire.
Titel:
Burggraaf Macduff van 1857 tot 1879, de titel Graaf Fife van 1879 tot 1889 en de titel Hertog van Fife van 1889 tot 1912.
IV. Victoria Alexandra van Saksen-Coburg en Gotha, geboren op maandag 6 juli 1868 in Marlborough House, Londen. Zij is gedoopt op donderdag 6 augustus 1868 in door Archibald Campbell Tait, de Bisschop van Londen. Victoria is overleden op dinsdag 3 december 1935 in Buckinghamshire, 67 jaar oud.
Notitie bij Victoria: Prinses Victoria werd op 6 juli 1868 in Londen geboren als het vierde kind en de tweede dochter van Albert Eduard, de Prins van Wales, de latere koning Eduard VII van het Verenigd Koninkrijk en diens echtgenote prinses Alexandra van Denemarken. Haar namen waren Victoria Alexandra Olga Mary. De naam Victoria kreeg ze van haar grootmoeder, de koningin van het Verenigd Koninkrijk. De naam Alexandra kwam van haar moeder. De naam Olga kwam van de Griekse koningin Olga Konstantinova van Rusland. En de naam Mary kwam van Prinses Maria Adelheid van Cambridge (Engels: Mary Adelaide of Cambridge). Haar grootouders aan vaderskant waren koningin Victoria van het Verenigd Koninkrijk en Prins-gemaal Albert van Saksen-Coburg en Gotha. En haar grootouders aan moederskant waren koning Christiaan IX van Denemarken en koningin Louise van Hessen-Kassel. Bij haar geboorte was haar grootmoeder, koningin Victoria, aan de macht en als kleindochter van de Britse vorst kreeg ze de titel “Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Victoria van Wales”. Binnen de familie werd ze ook wel Toria genoemd.

Haar doop vond plaats in het Marlborough House op 6 augustus door Archibald Campbell Tait, de Bisschop van Londen. Hierbij waren de doopgetuigen o.a. koningin Victoria, tsaar Alexander II van Rusland, tsarevitsj Alexander Aleksandrovitsj, prins Arthur (een jongere broer van haar vader), prins Lodewijk van Hessen-Darmstadt, koningin Olga van Griekenland, oud-koningin Caroline Amalia van Denemarken en prinses Maria Adelheid van Cambridge.

De prinses ontving onderwijs van privé-leraren en bracht het grootste deel van haar jeugd door te Marlborough House en Sandringham House. Ze was vooral hecht met haar oudere broer George, de latere koning George V. Naast hem had ze nog een broer, Albert Victor, en twee zussen, Louise en Maud. En een jong overleden broertje, John.

Door de jaren heen werden er een aantal mogelijke huwelijkskandidaten genoemd. Toch is prinses Victoria nooit getrouwd, volgens velen was dat het werk van haar moeder, koningin Alexandra. Victoria bleef namelijk de rest van haar leven met haar moeder wonen, tot diens dood in 1925. Na de dood van haar moeder vestigde de prinses zich in Coppins, Buckinghamshire. De prinses stierf daar dan ook in 1935. Haar begrafenis vond plaats in de St. George’s Chapel van Windsor Castle. Ze werd begraven op de Frogmore-begraafplaats. Haar dood was een grote schok voor haar broer George V, die een maand later stierf.
Titel:
prinses van het Verenigd Koninkrijk
V. Maud van Saksen-Coburg en Gotha van Wales, geboren op vrijdag 26 november 1869 in Londen (zie 25).
VI. Alexander John van Saksen-Coburg en Gotha, geboren op donderdag 6 april 1871. Alexander is overleden op vrijdag 7 april 1871, 1 dag oud.
Notitie bij Alexander: Prins Alexander John Karel Albert van Wales werd voortijdig, geboren om 2:45 ’s nachts op 6 april 1871 in het Sandringham House. Door de premature bevalling werd de kleine prins Alexander John als ziekelijke baby geboren en stierf vierentwintig uur na zijn geboorte. Hij werd gedoopt in besloten kring op de avond na zijn geboorte door dominee W. Lake Onslow. De Prins en Prinses van Wales, een hofdame en een dokter waren bij die ceremonie aanwezig. Ook al werd hij gedoopt als Alexander John Karel Albert, hij stond in de familie bekend als John.

Achtenveertig jaar later begroef ook Johns broer, koning George V zijn jongste zoon, Prins John. De koning schreef in zijn dagboek, op 21 januari 1919: "Lieve kleine Johnnie werd in het kerkhof naast broer John gelegd". Koningin Alexandra schreef het volgende in haar dagboek, "Nu liggen onze twee lievelingen Johnnies zij aan zij". De prins werd in de Sandringham Kerk (de Kerk van St Mary Magdalene), begraven.
52 Oscar II Van Zweden, geboren op woensdag 21 januari 1829 in Stockholm. Oscar is overleden op zondag 8 december 1907 in Stockholm, 78 jaar oud.
Notitie bij Oscar: Hij was de derde zoon van koning Oscar I van Zweden en koningin Josephine van Leuchtenberg. Via zijn moeder was Oscar een afstammeling van koning Gustaaf I van Zweden. Zijn moeder was een stiefkleindochter van keizer Napoleon I van Frankrijk. De jongste zoon van Oscar II, prins Eugenius, heeft als tweede naam Napoleon.

Oscar Frederik van Bernadotte, prins van Zweden werd geboren op 21 januari 1829 in het Koninklijk Paleis te Stockholm. Kort na zijn geboorte kreeg Oscar de titel hertog van Östergötland. Hij werd geboren tijdens de regering van zijn grootvader, koning Karel XIV Johan. Zijn vader was kroonprins Oscar, de latere koning Oscar I. Hij trad toe tot de marine toen hij elf jaar oud was. Hij werd benoemd tot junior-luitenant in juli 1845. Later ging hij studeren aan de Universiteit van Uppsala; hij was vooral erg goed in wiskunde. Op 6 juni 1857 trouwde hij te Wiesbaden-Biebrich met Sophia van Nassau-Weilburg, de jongste dochter van hertog Willem van Nassau-Weilburg en diens tweede vrouw hertogin Pauline van Württemberg, een kleindochter van koning Frederik I van Württemberg. Sophia had een oudere halfbroer, Adolf, die na de dood van koning Willem III der Nederlanden, groothertog van Luxemburg werd.
Oscar had twee oudere broers: prins Karel (1826-1872), die huwde met prinses Louise der Nederlanden, en de ongehuwd gestorven Gustaaf (1827-1852). Verder had hij een jongere zuster, prinses Eugénie (1830-1889), eveneens ongehuwd; en een jongere broer, prins Augustus (1831-1873), die trouwde met prinses Theresia Amalia van Saksen-Altenburg.

Op 8 juli 1859 stierf Oscars vader koning Oscar I. Deze werd opgevolgd door diens oudste zoon onder de naam Karel XV. Karel XV was 13 jaar koning over de Verenigde Koninkrijken van Zweden en Noorwegen en stierf op 18 september 1872 zonder mannelijke nakomelingen. Aangezien Oscars andere oudere broer, prins Gustaaf, reeds was overleden in 1852 werd Oscar aangewezen als nieuwe koning. Hij en Sophia werden tot koning en koningin van Noorwegen gekroond in de Nidaros-kathedraal in Trondheim op 18 juli 1873. Toen hij koning werd nam hij de volgende lijfspreuk aan: Brödrafolkens väl / Broderfolkenes Vel ("Het welzijn van de Broeder Volkeren"). Terwijl de koning en het koninklijk hof gewoonlijk in Zweden resideerden, leerde Oscar toch vloeiend Noors spreken, en vanaf het begin realiseerde Oscar zich de essentiële problemen bij het onderhouden van de unie tussen de Zweden en Noorwegen. De politieke gebeurtenissen die leidden tot de vreedzame ontbinding van de unie tussen Noorwegen en Zweden in 1905 werden aanzienlijk vergemakkelijkt dankzij de tact en het geduld van de koning zelf. Hij werd onttroond op 7 juni 1905 door het Noorse Parlement en hij deed zelf afstand van de Noorse troon op 26 oktober. Hij weigerde zelfs een aanbod van Noorse regering om een prins van zijn huis tot koning van Noorwegen te benoemen. Maar de betrekkingen tussen de twee landen werden hersteld vóór zijn dood, hij stierf in Stockholm op 8 december 1907.

Zijn grote intelligentie en zijn afstandelijkheid tegenover de dynastieke zaken die van invloed waren bij de andere Europese vorsten gaf de koning aanzienlijk aanzien als scheidsrechter in internationale vragen en kwesties. Op verzoek van het Verenigd Koninkrijk van koningin Victoria, het Duitse Keizerrijk van keizer Wilhelm II en de Verenigde Staten van president Grover Cleveland, werd hij in 1889 benoemd tot Chief Justice van Samoa (voormalig West-Samoa), en hij werd opnieuw ingeschakeld om te bemiddelen in de politieke zaken van Samoa in 1899. In 1897 werd hij bevoegd om een vijfde scheidsrechter te benoemen, indien nodig, in het Venezolaanse geschil, en hij werd verzocht op te treden als scheidsrechter in de Anglo-Amerikaanse arbitrageverdrag dat werd vernietigd door de Amerikaanse Senaat. Hij won vele vrienden in het Verenigd Koninkrijk door zijn steun aan Groot-Brittannië ten tijde van de Tweede Boerenoorlog (1899-1902), die werd uitgedrukt in een verklaring afgedrukt in The Times van 2 mei 1900, toen de Europese reacties op de Britse houding in dat conflict bijna universeel vijandig waren.

Oscars oudste zoon, prins Gustaaf, de hertog van Värmland, volgde hem op als koning Gustaaf V. Zijn tweede zoon, Oscar, deed afstand van al zijn Koninklijke titels om te kunnen trouwen met een hofdame, Ebba Munck, in 1888. Hij nam toen de titel Prins Bernadotte aan en werd later beter bekend als Graaf van Wisborg. De andere zonen van de koning waren Karel, de hertog van Västergötland, die in het huwelijk trad met prinses Ingeborg van Denemarken en Eugenius, de hertog van Närke, die een bekend schilder werd.

Als koning van Noorwegen werd hij, na de gebeurtenissen van 1905, opgevolgd door zijn achterneef, Prins Karel van Denemarken. Prins Karel was een kleinzoon van wijlen Oscars broer, koning Karel XV. Prins Karel werd koning van Noorwegen als koning Haakon VII. Hij was een zoon van koning Frederik VIII van Denemarken en koningin Louise van Denemarken, geboren als prinses Louise van Zweden.
De huidige Noorse koning, Zijne Majesteit Koning Harald V is een achterkleinzoon van Oscar. Harald V is een kleinzoon van Oscars derde zoon, Karel, de hertog van Västergötland. Harald V werd in 1991 koning van Noorwegen.

Er is altijd gespeculeerd dat Oscar naast zijn kinderen bij koningin Sophia ook een aantal buitenechtelijke kinderen had, ook al heeft hij die kinderen nooit officieel erkend. Er wordt gezegd dat hij twee zoons had met de actrice Marie Friberg. En ook zou hij een dochter hebben bij Emma Elizabeth Hammarström, geheten Anna Uddgren (geboren als Anna Hofman, geboren 1868).
Heerlijkheid:
van 18 september 1872 tot zijn dood koning van Zweden en tot 18 november 1905 de koning van Noorwegen
Hij trouwde, 28 jaar oud, op zaterdag 6 juni 1857 in Wiesbaden met de 20-jarige
53 Sophia van Nassau-Weilburg, geboren op zaterdag 9 juli 1836 in Slot Biebrich, Wiesbaden. Sophia is overleden op dinsdag 30 december 1913 in Stockholm, 77 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Gustaaf V Van Zweden, geboren op woensdag 16 juni 1858 in Slot Drottningholm. Gustaaf is overleden op zondag 29 oktober 1950 in Stockholm, 92 jaar oud.
Notitie bij Gustaaf: Gustaaf werd geboren op 16 juni 1858 in het Slot Drottningholm en werd toen meteen verheven tot hertog van Värmland. Gustaaf had alleen jongere broers: Prins Oscar (1859-1953) huwde zonder toestemming van de koning met Ebba van Fulkila Munck, Prins Karel (1861-1951) huwde prinses Ingeborg van Denemarken, een dochter van koning Frederik VIII en Prins Eugenius (1865-1947) bleef ongehuwd, maar was wel een beroemd schilder. In december 1907 stierf zijn vader Oscar II en zo werd Gustaaf koning van Zweden als Gustaaf V. Gustaaf werd geen koning van Noorwegen want dat was in 1905 onafhankelijk geworden. In Noorwegen zat toen een neef van Gustaaf op de troon, koning Haakon VII.

Gustaaf huwde op 20 september 1881 in Karlsruhe met Prinses Victoria van Baden. Victoria was een kleindochter van prinses Sofie van Holstein-Gottorp, een dochter van oud-koning Gustaaf IV Adolf van Zweden en diens vrouw koningin Frederika van Baden. Door deze verbintenis werden het huis Bernadotte en het huis Holstein-Gottorf met elkaar verenigd. Het huis Holstein-Gottorf regeerde over Zweden van 1751 tot 1818. Uit het huwelijk van Gustaaf en Victoria werden drie zonen geboren.

Koning Gustaaf V was de laatste Zweedse koning die zich direct bemoeide met de politiek van zijn land. Dit deed Gustaaf in 1914 over de geschillen van de defensiebegroting. Hij was een zeer conservatieve man, en hij keurde de democratische beweging en de eisen voor de rechten van werknemers niet goed. Hij was ook de laatste Zweedse koning die bevelhebber was van de Zweedse Strijdkrachten in de periode tussen 1907 en 1939.

Er werd van Gustaaf gedacht dat hij Duitse sympathieën had tijdens de Eerste Wereldoorlog. Zijn politieke houding tijdens de Eerste Wereldoorlog werd sterk beïnvloed door zijn dominante vrouw, koningin Victoria, die een sterke band had met haar Duitse geboorteland. Op 18 december 1914 had Gustaaf een ontmoeting met de twee andere koningen van Scandinavië, koning Haakon VII van Noorwegen en koning Christiaan X van Denemarken, om eenheid aan te tonen binnen en tussen de Scandinavische landen. Eén van Gustaafs andere doelstellingen van deze drie-koningenconferentie was om de vermoedens dat hij aan de Duitse kant van de oorlog stond, te ontkennen.

Zowel de koning als zijn kleinzoon, prins Gustaaf Adolf, hadden sympathie getoond tegenover bepaalde nazileiders vóór de Tweede Wereldoorlog, hoewel duidelijk aantoonbaar enkel voor diplomatieke doeleinden. Gustaaf bezocht tijdens de Tweede Wereldoorlog Berlijn en ook de Duitse leider Adolf Hitler. Volgens historicus Jörgen Weibull probeerde Gustaaf V Adolf Hitler ervan te overtuigen om de vervolging van de Joden te verminderen. Hij deed ook een beroep op de leider van Hongarije, om "in de naam van de mensheid" op te staan voor zijn Joden. Op verzoek van de Amerikaanse president Franklin Delano Roosevelt, deed Gustaaf V een beroep op Hitler voor vredesonderhandelingen in 1938, "in het belang van de vrede".

Toen nazi-Duitsland de Sovjet-Unie binnen viel in oktober 1941, probeerde koning Gustaaf een privé-brief naar Hitler te sturen, om hem te bedanken voor het onderdrukken van de "Bolsjewieken pest" en om hem te feliciteren hem met zijn "reeds bereikte overwinningen". Maar hij werd door eerste-minister Per Albin Hansson gestopt om dit te doen. Desondanks stuurde Gustaaf in het geheim en achter de rug om van het parlement, via de Duitse ambassade in Stockholm, een telegram naar Hitler.

Gustaaf V was een lange en dunne man. Hij droeg pince-nez brillen en hij had een puntige sik en snor voor de meeste van zijn tienerjaren. Het was een officieel geheim dat de koning een homoseksuele man was, en in zijn latere leven vond hij het geen probleem om dit te vertellen. Een vermeende seksuele affaire met de man Kurt Haijby leidde tot de Haijby-affaire: het hof had Haijby grote sommen geld betaald, hij kreeg tot tweemaal toe psychiatrische zorg en hij werd naar nazi-Duitsland gestuurd, waar hij in een gevangenis van de Gestapo werd geplaatst. De koning was waarschijnlijk niet op de hoogte van deze gebeurtenissen, of althans niet instrumentaal. Dit kwam voor het eerst in de openbaarheid via de onderzoeksjournalistiek van Wilhelm Moberg en Herbert Tingsten, hoofdredacteuren bij de Dagens Nyheter.

Gustaaf V was een intensieve tennisspeler onder de pseudoniem Mr. G. Als speler en promotor van de sport werd hij in 1980 opgenomen in de Tennis Hall of Fame. De koning leerde tennis spelen tijdens een bezoek aan Engeland in 1876. Toen hij terugkeerde in Zweden richtte hij daar de eerste Zweedse tennisclub op. In 1936 richtte hij de Konings Club op. Tijdens zijn regering werd Gustaaf vaak gezien aan de Rivièra, waar hij dan tennis speelde. Tijdens zijn bezoek aan Berlijn ging hij direct na een ontmoeting met Hitler tennissen met de Joodse speler Daniel Prenn. Tijdens de Tweede Wereldoorlog kwam hij op voor betere behandeling voor de Davis Cup-sterren zoals Jean Borotra uit Frankrijk en Gottfried von Cramm uit Duitsland, die gevangen waren gezet door de Duitse regering.

Gustaaf V was de 1.062ste Ridder in de Spaanse Orde van het Gulden Vlies, hij werd de 828ste Ridder in de Orde van de Kousenband in 1905 en kreeg het grootkruis in de Orde van de Toren en het Zwaard.

Koning Gustaaf V van Zweden stierf op 29 oktober 1950 in Stockholm. Hij was 92 jaar oud en had 43 jaar geregeerd. Hij werd opgevolgd door zijn oudste zoon koning Gustaaf VI Adolf.
Heerlijkheid:
was van 8 december 1907 tot 29 oktober 1950 koning van Zweden
Gustaaf trouwde, 23 jaar oud, op dinsdag 20 september 1881 in Karlsruhe met Victoria Van Baden, 19 jaar oud. Victoria is geboren op donderdag 7 augustus 1862 in Baden-Württemberg, Duitsland, dochter van Frederik I Willem Lodewijk Van Baden en Louise Marie Elisabeth van Pruisen. Victoria is overleden op vrijdag 4 april 1930 in Rome, 67 jaar oud.
Notitie bij Victoria: Victoria had grote politieke invloed op haar echtgenoot. Na de Eerste Wereldoorlog verloor zij haar populariteit, omdat ze erg Duitsgezind was. Zij was getalenteerd op veel gebieden: ze was een bijzonder goed in het schilderen en fotograferen, en hield zich intensief bezig met experimentele ontwikkelingstechnieken. Ook was ze een uitstekende pianiste, die bijvoorbeeld de hele Ring des Nibelungen uit haar hoofd kon spelen. Victoria van Baden hield zich in Zweden veel bezig met liefdadigheidsinstellingen. Zij was haar leven lang ziekelijk. In de eerste dertig jaar van haar leven werd zij behandeld door haar artsen met therapieën die haar ziekte eerder verergerden. In 1892 echter kreeg zij een nieuwe hofarts in de geneesheer en schrijver Axel Munthe, die haar adviseerde regelmatig te gaan kuren in zuidelijke landen. Daarna ging ze onder meer regelmatig naar Egypte en naar het Italiaanse eiland Capri, waar Munthe een villa had, en bouwde zich daar een eigen residentie, met een groot park eromheen. Deze villa inspireerde haar tot de bouw van het Slot Solliden op het eiland Öland, waar de koninklijke familie sindsdien haar zomervakanties doorbrengt.
Heerlijkheid:
Prinses van Baden, Koningin van Zweden
II. Oscar Bernadotte, geboren op dinsdag 15 november 1859 in Slot Drottningholm. Oscar is overleden op zondag 4 oktober 1953 in Stockholm, 93 jaar oud.
Notitie bij Oscar: Oscar huwde op 15 maart 1888 te Bournemouth (Zuid-Engeland), echter zonder toestemming van de koning, met Ebba van Fulkila Munck (1858-1946). Hij moest afstand doen van alle rechten op de Zweedse troon. Hij verkreeg de titel van ’Graaf van Wisborg", die erfelijk was op alle kinderen. Deze titel kreeg hij van zijn oom, hertog Adolf van Nassau-Weilburg, de latere Adolf I de groothertog van Luxemburg.
Titel:
prins van Zweden, graaf van Wisborg
Oscar trouwde, 28 jaar oud, op donderdag 15 maart 1888 in Bournemouth (Zuid-Engeland), met Ebba van Fulkila Munck, 29 of 30 jaar oud. Ebba is geboren in 1858. Ebba is overleden in 1946, 87 of 88 jaar oud.
III. Karel Van Zweden, geboren op woensdag 27 februari 1861 in Stockholm (zie 26).
IV. Eugenius Napoleon Nicolaas Van Zweden, geboren op dinsdag 1 augustus 1865 in Drottningholm. Eugenius is overleden op zondag 17 augustus 1947 in Stockholm, 82 jaar oud.
Notitie bij Eugenius: Naast zijn openbare functies hield prins Eugenius (meestal aangeduid als prins Eugen) zich vooral bezig met schilderkunst. Hij studeerde bij Wilhelm von Gegerfeld van 1885 tot 1886 en bij Puvis de Chavannes in Parijs van 1887 tot 1889. De prins schilderde vooral landschappen. In zijn beginperiode schilderde hij cultuurlandschappen in Södermanland en Stockholm. Vanaf de jaren dertig schilderde hij daarnaast ook landschappen in Skåne. Tot zijn bekendste werken behoren het altaarstuk in de kerk van Kiruna en de fresco’s in het stadhuis van Stockholm.

In 1905 kocht hij de Waldemarsudde in het Stockholmse stadsdeel Djurgården. Daar liet hij een villa in jugendstil bouwen door de Zweedse architect Ferdinand Boberg. Toen hij in 1947 stierf liet hij de woning en zijn kunstverzameling na aan de Zweedse staat. Thans doet de villa dienst als een kunstmuseum met werken van de voornaamste negentiende- en twintigste-eeuwse Zweedse schilders.
Titel:
hertog van Närke
54 Frederik VIII van Denemarken (dezelfde als 48).
Hij trouwde met
55 Louise Van Zweden (dezelfde als 49).

Generatie 7 (oudgrootouders)

96 Christiaan IX van Denemarken, geboren op woensdag 8 april 1818 in Gottorp. Christiaan is overleden op maandag 29 januari 1906 in Slot Amalienborg bij Kopenhagen, 87 jaar oud.
Notitie bij Christiaan: Zijn moeder was een kleindochter van Frederik V van Denemarken en zelf was hij een achter-achterkleinzoon van koning George II.

Als jongeman trachtte hij naar de hand te dingen van koningin Victoria, maar dit had geen succes. Vervolgens trouwde hij met een nicht van de Deense koning Christiaan VIII, Louise van Hessen-Kassel. Deze laatste voorzag dat zijn enige zoon Frederik (VII) geen kinderen zou krijgen. Daarom bewerkstelligde hij dat Christiaan werd opgenomen in de lijn van troonopvolging.

Op 15 november 1863 volgde hij Frederik VII op als koning van Denemarken. Meteen al kreeg hij te maken met een conflict met Pruisen over het grondgebied van Sleeswijk-Holstein (Sleeswijk-Holsteinse kwestie). Dit leidde in 1864 tot de Tweede Duits-Deense Oorlog. Voor het overige hield hij zich tijdens zijn lange koningschap vooral bezig met het versterken van de democratie.

Vanwege zijn succesvolle huwelijkspolitiek werd Christiaan ook wel de "schoonvader van Europa" genoemd.
Heerlijkheid:
van 1863 tot 1906 koning van Denemarken
Hij trouwde, 23 of 24 jaar oud, in 1842 met de 24 of 25-jarige
97 Louise van Hessen-Kassel, geboren op zondag 7 september 1817 in Kassel. Louise is overleden op donderdag 29 september 1898 in Slot Bernstorff (Denemarken), 81 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Frederik VIII van Denemarken, geboren op zaterdag 3 juni 1843 in Kopenhagen (zie 48).
II. Alexandra van Denemarken, geboren op zondag 1 december 1844 in Kopenhagen, Denemarken (zie 51).
III. George I (Christiaan Willem Ferdinand Adolf George ) van Griekenland, geboren op woensdag 24 december 1845 in Kopenhagen. George is overleden op dinsdag 18 maart 1913 in Thessaloniki, 67 jaar oud.
Notitie bij George: Oorspronkelijk een Deense prins, werd hij als zeventienjarige jongen gekozen door het Griekse parlement als koning van Griekenland (der Hellenen), omdat een jaar eerder Koning Otto was afgezet. Zijn benoeming werd ook door de Grote Mogendheden goedgekeurd (Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Ierland, het Tweede Franse Keizerrijk en het Russische Rijk) .

Als eerste Griekse monarch van een nieuwe dynastie, werd zijn 50 jaar lange regering (de langste in de moderne Griekse geschiedenis) gekenmerkt door de territoriale winsten van Griekenland en vestigde het zijn plaats in de periode voor de Eerste Wereldoorlog. Twee weken voor zijn 50-jarig regeringsjubileum en tijdens de Eerste Balkanoorlog werd George vermoord. In scherp contrast met zijn eigen regering, waren de regeringen van zijn opvolgers kort en onveilig.

George werd geboren als Prins Willem van Denemarken (Christiaan Willem Ferdinand Adolf George van Sleeswijk-Holstein-Sonderburg-Glücksburg) in Kopenhagen als tweede zoon van prins Christiaan van Sleeswijk-Holstein-Sonderburg-Glücksburg en diens vrouw prinses Louise van Hessen-Kassel. Tot zijn bestijging van de troon in Griekenland, stond hij bekend als Prins Willem (Vilhelm), de naam van zijn grootvader zowel aan zijn vaderskant als aan moederskant, Frederik Willem van Sleeswijk-Holstein-Sonderburg-Glücksburg en Willem van Hessen-Kassel. Willem was één van de Europese royals die afstamde van de keizers uit het Byzantijnse Rijk. In 1852 werd zijn vader benoemd tot troonopvolger van de koning van Denemarken, Frederik VII. Toen werd hij Prins Willem van Denemarken, en ook zijn broers en zussen kregen de titel Prins of Prinses van Denemarken.

Willem was een jongere broer van Frederik (1843-1912) die in 1906 koning werd en huwde met prinses Louise van Zweden en van Alexandra (1844-1925) de vrouw van koning Eduard VII van het Verenigd Koninkrijk. Willem was een oudere broer van Dagmar (1847-1928) die tsarina van Rusland werd door haar huwelijk met tsaar Alexander III van Rusland (toen Dagmar huwde kreeg ze de naam Maria Fjodorovna), Thyra (1853-1933) die huwde met Ernst August II van Hannover en Waldemar (1858-1939) die Marie van Bourbon-Orléans huwde. Willem begon zijn carrière bij de Koninklijke Deense Marine, maar toen hij zeventien werd, werd hij door het Griekse parlement gekozen tot nieuwe Koning der Hellenen op 30 maart 1863, als gevolg van de gedwongen abdicatie van Koning Otto. Hij werd koning nog voor zijn vader dat deed. Vader Christiaan werd koning van Denemarken op 15 november van het zelfde jaar.

Na het vertrek van Otto I leverde het Deense koningshuis Sleeswijk-Holstein-Sonderburg-Glücksburg een koning, en wel de achttienjarige prins Willem, tweede zoon van Christiaan IX, die de naam van George I aannam. De slanke en energieke koning trouwde enkele jaren later met Olga Konstantinova, kleindochter van Nicolaas I van Rusland.

George I leefde sober, werkte hard en reisde vier jaar door het land om de moeilijkheden van zijn volk te leren kennen. Deense architecten zetten de bouwactiviteiten voort, die de Beierse bouwmeesters onder Otto I begonnen waren.

Ondanks de democratische grondwet van 1864 (algemeen mannenkiesrecht, vrijheid van pers en godsdienst) bleef Griekenland van een stabiele democratie verstoken. Dé strijdvraag van ministerie en parlement bleef: de nog onder Turks bewind staande Griekse gebieden met geweld bevrijden of de Turken te vriend houden om aan het economische herstel van eigen land te kunnen werken.

Als huwelijksgeschenk voor de nieuwe koning had Engeland in 1864 de Ionische Eilanden afgestaan en in 1877 werd het vruchtbare Thessalië bij Griekenland gevoegd.

In 1913, na de Balkanoorlogen, volgden Kreta, Noord-Griekenland en een aantal Egeïsche eilanden. In datzelfde jaar werd de populaire koning George I, toen hij door de straten van de pas verworven stad Thessaloníki wandelde, door een geesteszieke, Alexandros Schinas, doodgeschoten. Zijn oudste zoon Constantijn volgde hem op.
Heerlijkheid:
Koning van Griekenland vanaf 1863 tot zijn dood in 1913
George trouwde, 21 of 22 jaar oud, in 1867 met Olga Konstantinova van Rusland, 15 of 16 jaar oud. Olga is geboren op woensdag 3 september 1851 in Pavlovsk (Sint-Petersburg), dochter van Constantijn Nikolajevitsj van Rusland en Elisabeth Alexandra Frederika Henriette van Saksen-Altenburg. Olga is overleden op vrijdag 18 juni 1926 in Rome, 74 jaar oud.
Notitie bij Olga: Zij was de dochter van grootvorst Constantijn Nikolajevitsj Romanov (een jongere broer van tsaar Alexander II) en Alexandra van Saksen-Altenburg. Zij was een kleindochter van tsaar Nicolaas I.

In 1867 trouwde ze - pas zestien jaar oud - met de Griekse koning George I, die ze had leren kennen toen deze zijn zuster, Dagmar, de vrouw van de Russische kroonprins Alexander, kwam bezoeken.
Heerlijkheid:
(Ze was een Russische grootvorstin. En door haar huwelijk met koning George I van Griekenland, koningin van Griekenland. Ze was ook een korte periode, in 1920, koningin-regentes van Griekenland)
IV. Marie Sophie Frederikke Dagmar (na haar huwelijk Maria Fjodorovna) van Denemarken, geboren op vrijdag 26 november 1847 in Kopenhagen. Marie is overleden op zaterdag 13 oktober 1928 in Hvidøre (Denemarken), 80 jaar oud.
Notitie bij Marie: Prinses Dagmar werd op 26 november 1847 te Kopenhagen geboren als het vierde kind en de tweede dochter van prins Christiaan van Sleeswijk-Holstein-Sonderburg-Glücksburg, de latere koning van Denemarken, en prinses Louise. Dagmar had twee oudere broers, Frederik en Willem, en een oudere zus, Alexandra. Na Dagmar werden er nog twee kinderen aan het gezin toegevoegd: prinses Thyra en prins Waldemar.

Ten tijde van haar geboorte diende haar vader in het Deense leger. Haar ouders waren erg arm, waardoor ze zich genoodzaakt zagen het onderwijs van hun kinderen te verzorgen. Het tij keerde, toen koning Frederik VII van Denemarken Dagmars vader als zijn opvolger aanwees. 1863 was een goed jaar voor Dagmars familie: haar zus Alexandra trouwde met de Britse kroonprins Eduard, haar broer Willem werd als George I koning van Griekenland en haar vader werd koning van Denemarken. Haar vader werd vanwege dit nageslacht wel de "schoonvader van Europa" genoemd.

Dagmars moeder, sinds 1863 koningin Louise van Denemarken, had altijd een hechte band gehad met het Russische hof, zodat haar oudste dochter, als een huwelijk aan het Britse hof zou mislukken, altijd nog met een Russische grootvorst kon trouwen. Alexandra trouwde met prins Eduard. In 1864 werd de verloving tussen prinses Dagmar en tsarevitsj Nicolaas bekend gemaakt. In 1865 werd haar verloofde echter ernstig ziek, waarna hij stierf.

Haar moeder en tsarina Maria Alexandrovna besloten na de dood van Nicolaas dat Dagmar moest trouwen met de nieuwe tsarevitsj, Nicolaas’ jongere broer Alexander. Alexander was in het geheim al lange tijd verliefd op de verloofde van zijn oudere broer en was erg blij met dit besluit. Ook Dagmar ontwikkelde een intense liefde voor haar nieuwe echtgenoot. Om te kunnen trouwen met Alexander bekeerde de Luthers gedoopte Dagmar zich tot de Russisch-orthodoxe Kerk en nam ze de naam “Maria Fjodorovna” (????? ?????????) aan. Alexander en Maria trouwden op 28 oktober 1866 in Sint-Petersburg. Een groot aantal leden van de Europese, koninklijke huizen woonden de ceremonie bij.

Aan het vredige gezinsleven van Alexander en Maria kwam abrupt een einde, toen tsaar Alexander II in 1881 door een bomaanslag om het leven kwam. Alexander en Maria werden toen de nieuwe tsaar en tsarina van Rusland. Maria genoot erg van haar nieuwe rol als echtgenote van Europa’s machtigste vorst en had via de tsaar veel invloed op de politieke kwesties in Europa. Ze was ook een zeer toegewijde moeder, al werd ze door velen als koud en afstandelijk tegenover haar kinderen beschouwd. Maria voedde haar kinderen na de dood van haar tweede zoon zo beschermend op, dat die absoluut niet voorbereid waren voor de toekomst die hen te wachten stond. Toen Nicolaas na de dood van zijn vader tot tsaar van Rusland werd gekroond, vroeg hij zich dan ook af wat er van hem en Rusland terecht moest komen, aangezien hij absoluut niet klaar was voor de positie van tsaar.

Tsarina Maria was fel tegen het huwelijk van haar oudste zoon met prinses Alice van Hessen-Darmstadt, een kleindochter van koningin Victoria van het Verenigd Koninkrijk. Ze vreesde dat zij haar invloed op haar zoon zou verliezen en vervangen zou worden door zijn nieuwe echtgenote. De tsaar en tsarina gaven toch toestemming voor het huwelijk, omdat ze beiden wisten dat de tsaar niet lang meer te leven had en Nicolaas als nieuwe tsaar een echtgenote nodig had. Deze toekomstvisie bleek juist te zijn: Alexander III stierf in hetzelfde jaar als de verloving van Nicolaas en Alice bekend werd gemaakt. Hij stierf aan de gevolgen van nefritis (een nierontsteking). Nicolaas werd als Nicolaas II de nieuwe tsaar.

Het huwelijk tussen Alexandra en Nicolaas werd op 26 november 1894 gesloten, terwijl de familie nog altijd in rouw was. Oud-tsarina Maria vond het verschrikkelijk om haar oude positie af te staan aan Alexandra en zag met genoegen hoe het haar schoondochter niet lukte om deze rol van haar elegante en opvallende schoonmoeder over te nemen. Hierdoor had Maria nog altijd een leidende rol in de society van Sint-Petersburg. De slechte relatie tussen Maria en Alexandra dreef een wig tussen de keizerlijke familie en het keizerlijke paar. De tsaar en tsarina waren hierdoor erg op zichzelf aangewezen.

De reputatie van Alexandra liep veel schade op door de geboorte van achtereenvolgens vier dochters: er werd gezegd dat ze niet in staat was een zoon te baren. Toen er uiteindelijk toch een zoon werd geboren, bleek deze te leiden aan de bloederziekte hemofilie. Nicolaas en Alexandra riepen de hulp van de gebedsgenezer Grigori Raspoetin in, waardoor er nog meer geruchten ontstonden onder het volk. Terwijl de reputatie van het tsarenpaar alsmaar slechter werd, probeerde de keizerin-moeder haar invloed op haar zoon aan te wenden om de invloed van Raspoetin aan het Russische hof te verkleinen. Nicolaas koos echter de kant van zijn echtgenote, die heilig geloofde in de helende krachten van Raspoetin en alles voor de gezondheid van haar zoontje over had.

Tijdens de regering van haar zoon ging een groot deel van Maria’s tijd op aan het uitvoeren van haar plichten als oud-tsarina van Rusland. Ze besteedde veel tijd en aandacht aan verschillende goede doelen en deed er ondertussen alles aan om haar belangrijke positie in de Russische society te behouden. Maria reisde vaak naar het buitenland, en dan vooral naar Londen, Athene en haar geboortestad Kopenhagen om haar familie te bezoeken. Ze kocht ook een villa, Hvidøre, op het Deense platteland, waar ze zich vaak terugtrok met haar zus Alexandra. ’s Zomers maakte ze vaak reizen aan boord van haar luxueuze jacht De Poolster.

Maria maakte zich veel zorgen over haar kinderen. Nicolaas stond onder grote invloed van zijn echtgenote, wat Maria absoluut niet aanstond. Haar oudste dochter Xenia trouwde met grootvorst Alexander Michajlovitsj, terwijl haar zoon Michael weigerde een koninklijk huwelijk te sluiten en in plaats daarvan trouwde met zijn niet-adellijke en al eerder gescheiden minnares. Ook bleek het door Maria gearrangeerde huwelijk tussen haar jongste dochter Olga en hertog Peter van Oldenburg niet te werken en op een scheiding uit te lopen.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog zette Maria Fjodorovna zich in voor het Rode Kruis. Ze zette ook haar werkzaamheden voor liefdadigheidsinstellingen voort en bezocht veel ziekenhuizen en gewonde soldaten. In deze onrustige oorlogstijd verslechterde de toch al slechte reputatie van Alexandra en Nicolaas meer en meer, en ontwikkelden de burgers een grote afkeer voor de tsaar en zijn familie. De gehele keizerlijke familie zag de Russische Revolutie al aankomen; alleen Alexandra en Nicolaas werden hierdoor verrast. Tijdens de Revolutie werd de tsaar afgezet en werden hij en zijn gezin gevangengenomen.

Nadat Maria haar zoon voor het laatst had gezien en gesproken, trok ze zich terug in één van haar villa’s op de Krim. Al snel kreeg ze daar gezelschap van twee van haar dochters, Xenia en de hertrouwde Olga, en hun gezinnen. Zelfs na de moord op de tsaar, zijn gezin en twaalf andere familieleden door de Bolsjewieken, weigerde oud-tsarina Maria het land te ontvluchten. Op aandringen van haar zuster, de Engelse koningin-weduwe Alexandra, deed ze dat uiteindelijk toch: het gezelschap op de Krim vluchtte in de lente 1919 met enkele andere familieleden aan boord van het Britse slagschip HMS Marlborough. Maria verbleef enkele tijd in Londen als gast van haar zus Alexandra, maar keerde uiteindelijk terug naar Denemarken. Daar kreeg ze een aantal kamers in het koninklijke paleis in Kopenhagen toegewezen. Ze bracht ook veel tijd door in haar villa Hvidøre, waar ze uiteindelijk in 1928 overleed. Ze werd bijgezet in de kathedraal van Roskilde, waar zich de grafkelder bevindt van de Deense koninklijke familie.

Ingevolge haar wens om in Rusland bij haar man begraven te worden "zodra de toestand genormaliseerd was", werd ze op 28 september 2006 herbegraven bij haar man in de St. Petrus en Pauluskathedraal in St. Petersburg, waar zich sinds 1998 ook de graven bevinden van haar zoon Nicolaas II en zijn gezin.
Marie trouwde, 18 jaar oud, op zondag 28 oktober 1866 met Alexander III van Rusland, 21 jaar oud. Alexander is geboren op woensdag 26 februari 1845 in Sint-Petersburg, zoon van Alexander II Nikolajevitsj van Rusland en Maria Aleksandrovna (Maximiliane Wilhelmina Augusta Sophie Marie) van Hessen-Darmstadt. Alexander is overleden op zaterdag 20 oktober 1894 in Jalta op de Krim, 49 jaar oud.
Notitie bij Alexander: Alexander werd geboren in 1845 als het derde kind en tweede zoon van grootvorst Alexander Nikolajevitsj van Rusland en diens vrouw grootvorstin Maria Alexandrovna, eigenlijk prinses Marie van Hessen-Darmstadt. Op het moment van zijn geboorte was zijn grootvader, tsaar Nikolaj I, aan de macht en was zijn vader de tsarevitsj van Rusland. Zijn grootouders aan vaderskant waren tsaar Nicolaas I en diens vrouw tsarina Alexandra Fjodorovna, eigenlijk prinses Charlotte van Pruisen de oudste dochter van koning Frederik Willem III van Pruisen. Zijn grootouders aan moederskant waren groothertog Lodewijk II van Hessen-Darmstadt en diens vrouw groothertogin Wilhelmina Louise van Baden.

Alexander had een oudere zus grootvorstin Alexandra (1842-1849), zij stierf echter op jonge leeftijd. Hij had ook een oudere broer grootvorst Nikolaj (1843-1865), hij was tsarevitsj van Rusland en verloofd met prinses Dagmar van Denemarken die later zou trouwen met Alexander. Alexander had vier jongere broers: grootvorst Vladimir (1847-1909) die huwde met Marie van Mecklenburg-Schwerin, grootvorst Aleksej (1850-1908), die huwde met Alexandra Vassilievna Zjoekovskja, grootvorst Sergej (1857-1905) die huwde met Elisabeth van Hessen-Darmstadt en grootvorst Paul (1860-1919) die tweemaal huwde eerst met prinses Alexandra van Griekenland en daarna met Olga Valerianovna Karnovitsj. Alexander had ook een jongere zuster: grootvorstin Maria Aleksandrovna (1853-1920) zij huwde prins Alfred van het Verenigd Koninkrijk

De pogingen die zijn vader, Alexander II had gedaan om meer autonomie te geven aan het Russische volk werden door Alexander III volledig tenietgedaan. Als gevolg van de moord op zijn vader was hij van mening dat deze vorm van vrijheid alleen maar zou zorgen voor meer revolutionaire ideeën. Hij voerde dan ook een reactionair bewind. Hij ontsloeg de liberaal gezinde ministers van zijn vader, beperkte de bevoegdheden van de zemstvo’s, verscherpte het staatstoezicht op middelbaar en hoger onderwijs, breidde de bevoegdheden van de politie aanzienlijk uit en ageerde als behoeder van de orthodoxie streng tegen joden, Rooms-katholieken en protestanten. Opstandelingen en dissidenten werden massaal naar Siberië verbannen. Zijn buitenlandse politiek, aanvankelijk pro-Duits, raakte op Frankrijk georiënteerd. Alexander III stierf plotseling op 20 oktober 1894 in zijn zomerresidentie het Livadiapaleis op de Krim en werd opgevolgd door zijn zoon Nikolaj II van Rusland.
Heerlijkheid:
van 1881 tot 1894 tsaar van het Russische Rijk.
V. Thyra Amalia Caroline Charlotte Anna van Denemarken, geboren op donderdag 29 september 1853 in Kopenhagen, Denemarken. Thyra is overleden op zondag 26 februari 1933 in Gmunden (Oostenrijk-Hongarije), 79 jaar oud.
Notitie bij Thyra: Prinses Thyra werd geboren op 29 september 1853 te Kopenhagen in het Gele Paleis. Ze was de jongste dochter van prins Christiaan, de latere koning Christiaan IX van Denemarken. Haar moeder was prinses Louise van Hessen-Kassel. De vader van Thyra werd in 1863, na de dood van koning Frederik VII, koning van Denemarken. Daarmee kwam in Denemarken het huis Sleeswijk-Holstein-Sonderburg-Glücksburg, deze familie regeert vandaag de dag nog steeds over Denemarken. En ook over Noorwegen. Want een neef van Thyra, prins Karel van Denemarken, tweede zoon van haar broer Frederik, werd in 1905 koning van Noorwegen als Haakon VII.

Thyra had twee oudere broers: kroonprins Frederik (1843-1912) huwde Louise van Zweden, dochter van koning Karel XV van Zweden en koningin Louise der Nederlanden. Frederik werd later koning van Denemarken als Frederik VIII. En prins Willem (1845-1913) die nog voor zijn vader in 1863 koning van Griekenland werd, als George I. Willem huwde grootvorstin Olga Konstantinova van Rusland, kleindochter van tsaar Nicolaas I. Thyra had ook twee oudere zusjes: prinses Alexandra (1844-1925) huwde prins Albert Eduard van Wales, later koning Eduard VII van het Verenigd Koninkrijk. En prinses Dagmar (1847-1928) was verloofd met tsarevitsj Nicolaas Aleksandrovitsj van Rusland, oudste zoon van tsaar Alexander II. Door de vroege dood van Nicolaas, huwde Dagmar diens jongere broer, de nieuwe tsarevitsj Alexander. In 1881 werd Dagmar, die sinds haar huwelijk de naam Maria Fjodorovna had aangenomen, de tsarina van Rusland. Thyra had één jongere broer: prins Waldemar (1858-1939) huwde Marie van Bourbon-Orléans, een nakomeling van de Franse koning Lodewijk Filips.

Prinses Thyra was een aantrekkelijke en aardige jonge vrouw, met donker haar een blauwe ogen. Koningin Louise wilde dat haar dochter een goede echtgenoot zou treffen. Zij was enige tijd in beeld als tweede echtgenote van de Nederlandse koning Willem III. Thyra zag evenwel niets in een verbintenis met de bijna veertig jaar oudere monarch. De Nederlandse monarch huwde later Emma van Waldeck-Pyrmont, en zij kregen dochter Wilhelmina, de latere koningin der Nederlanden.

Thyra huwde op 21 september 1878 te Kopenhagen met Ernst August II van Hannover, de laatste kroonprins van het Koninkrijk Hannover. Ernst August was ook de derde hertog van Cumberland en Teviotdale. Ernst August was de enige zoon en het oudste kind van koning George V van Hannover en diens vrouw koningin Marie van Saksen-Altenburg.

Voor het huwelijk, was Thyra zeer verliefd geworden op Vilhelm Frimann Marcher, een luitenant van de cavalerie. Deze liefdes affaire resulteerde in een zwangerschap. De broer van Thyra, koning George I van Griekenland, adviseerde Thyra om naar Athene te komen, om een groot schandaal te voorkomen. In Denemarken werd gezegd dat Thyra geelzucht had gekregen en dat ze naar Griekenland ging om te genezen. Op 8 november 1871 beviel Thyra van een dochter, Maria. Maria werd geadopteerd door Rasmus en Anne Marie Jørgensen uit Odense, Denemarken. Kort naar haar geboorte kreeg ze de naam Kate, zij huwde in 1902 Frode Pløyen-Holstein en stierf in 1964. Vilhelm Frimann Marcher pleegde zelfmoord op 4 januari 1872, na een conflict met de Deense koning.
Thyra trouwde, 24 jaar oud, op zaterdag 21 september 1878 in Kopenhagen met Ernst August II van Hannover, 33 jaar oud. Ernst is geboren op zondag 21 september 1845 in Hannover, zoon van George V ( Frederik Alexander Karel Ernst August) van Hannover en Marie (Alexandrine Marie Catharina Charlotte Therese Henriëtte Louise Pauline Elisabeth Frederika ) van Saksen-Altenburg. Ernst is overleden op woensdag 14 november 1923 in Gmunden, 78 jaar oud.
Notitie bij Ernst: Ernst August was het oudste kind en de enige zoon van koning George V van Hannover en diens vrouw Marie van Saksen-Altenburg. Hij werd geboren tijdens de regering van zijn grootvader Ernst August I en werd kroonprins toen zijn vader in 1851 de troon besteeg. Na de annexatie van Hannover door de Pruisische troepen in 1866, volgde hij zijn ouders in Oostenrijkse ballingschap.

Toen zijn vader overleed, in 1878 volgde hij hem op als hertog van Cumberland. Koningin Victoria benoemde hem in datzelfde jaar tot ridder in de Orde van de Kousenband.

op 22 december 1878 trad hij in Kopenhagen in het huwelijk met de Deense prinses Thyra, een dochter van koning Christiaan IX en diens vrouw Louise van Hessen-Kassel. Zij was een zuster van de latere Britse koningin Alexandra.

Hoewel lid van het Brits koninklijk huis, gedroeg hij zich voornamelijk als afgezet Duits monarch. Hij vestigde zich in Gmunden. Keizer Frans Jozef I benoemde hem tot luitenant-kolonel, maar Ernst nam nooit actief dienst. Hij verzoende zich niet met Pruissen en deed in 1884 tevergeefs aanspraak op het hertogdom Brunswijk.

Pas in 1913 kwam het tot een soort van verzoening tussen Ernst August en de Hohenzollerns, toen Ernst Augusts zoon zich verloofde met Victoria Louise van Pruisen, een dochter van keizer Wilhelm II.

De Eerste Wereldoorlog leidde tot een breuk met de Engelse koninklijke familie. Evenals de rest van zijn familie, werden Ernst August conform de Titles Deprivation Act zijn Britse adellijke titels afgenomen.
Titel:
prins van Groot-Brittannië en Ierland, een hertog van Brunswijk en de laatste kroonprins van Hannover.
VI. Waldemar van Denemarken, geboren op woensdag 27 oktober 1858 in Kasteel Bernstorff bij Kopenhagen. Waldemar is overleden op zaterdag 14 januari 1939 in Kopenhagen, 80 jaar oud.
Notitie bij Waldemar: Waldemar was een hartstochtelijk zeeman, een liefde die hij zozeer deelde met zijn vrouw, dat zij een anker op haar bovenarm liet tatoeëren. Hij was homoseksueel en had sinds 1903 een relatie met zijn neef George van Griekenland.

Tweemaal werd Waldemar een Europese troon aangeboden. Van de Bulgaarse troon, hem aangeboden door zijn zwager, de Russische tsaar Alexander III zag hij af omdat zijn broer George koning van Griekenland was en beide landen op gespannen voet met elkaar leefden. Later probeerden tsaar Nicolaas II en de Duitse keizer Wilhelm II hem te bewegen om de vacante Noorse troon in te nemen. Ook hiervan zag hij af, ten gunste van zijn neef Karel.
Waldemar trouwde, 26 jaar oud, op donderdag 22 oktober 1885 in Parijs met Marie van Bourbon-Orléans, 20 jaar oud. Marie is geboren op vrijdag 13 januari 1865 in Richmond upon Thames, dochter van Robert van Bourbon-Orléans en Françoise van Orléans. Marie is overleden op zaterdag 4 december 1909 in Kopenhagen, 44 jaar oud.
Notitie bij Marie: Uit liefde voor haar man, die een hartstochtelijk zeeman was, liet Marie een anker op haar bovenarm tatoeëren.
98 Karel XV Van Zweden, geboren op woensdag 3 mei 1826 in Stockholm. Karel is overleden op maandag 19 augustus 1872 in Malmö, 46 jaar oud.
Notitie bij Karel: Karel was een tamelijk brute koning die desalniettemin tot een van de populairste van Zweden zou uitgroeien. Hij was een warm pleitbezorger van het scandinavisme, dat uitging van politieke solidariteit tussen de drie Scandinavische koninkrijken. Hij was bevriend met de Deense koning Frederik VII, aan wie hij dan ook steun aanbood toen in 1864 een Deens-Duitse oorlog onafwendbaar leek. Dat die steun uiteindelijk uitbleef, kwam door de gebrekkige voorbereiding van het Zweedse leger. Tijdens de regering van Karel werden tal van wetten gemoderniseerd. Hij stierf op 19 augustus 1872 en werd opgevolgd door zijn broer Oscar II.

Karl had verschillende verhoudingen tijdens zijn huwelijk. Als eerste kreeg hij een relatie met de hofdame van Louise, Josephine Sparre (1852-1860), zij was erg voorkomend en helemaal niet verlegen in tegenstelling tot Louise. Louise was echter erg tolerant en liet Karl zijn gang gaan. Zij zag toe hoe Josephine haar man overal volgde in de openbaarheid. Ook had Karl relaties met Hanna Styrell (1869-1872) en met Wilhelmine Schröder, voor wie hij zelfs een woning kocht.
Heerlijkheid:
was tussen 1859 en 1872 als Karel XV koning van Zweden en als Karel IV koning van Noorwegen.
Hij trouwde, 24 jaar oud, op woensdag 19 juni 1850 in Storkyrkan in Stockholm met de 21-jarige
99 Louise der Nederlanden, geboren op dinsdag 5 augustus 1828 in Den Haag. Louise is overleden op donderdag 30 maart 1871 in Stockholm, 42 jaar oud.
Notitie bij Louise: Prinses Louise groeide op in Den Haag en later op Landgoed de Paauw behorende bij Huize De Paauw te Wassenaar. Als oudste dochter maakte zij bewust mee dat haar broertjes Willem en Frederik op jonge leeftijd overleden, respectievelijk in 1834 en 1846. Alleen haar zuster Prinses Marie, die dertien jaar jonger was, overleefde haar.

Kroonprins Karl van Zweden ontmoette prinses Louise tijdens een bezoek aan Nederland in augustus 1849. De verloving volgde in februari 1850. Op 19 juni 1850 trouwde Louise in de Storkyrkan in Stockholm met de Zweedse kroonprins Karel. In Zweden werd zij Lovisa genoemd. Prinses Louise en haar echtgenoot Karl waren erg verschillend en daardoor werd hun verbintenis nooit bijzonder gelukkig.

Door complicaties tijdens de laatste bevalling kon Louise geen kinderen meer krijgen. Hun enige zoon overleed in 1854 aan een longontsteking waardoor Louise en Karl geen mannelijke troonopvolger nalieten en de opvolging overging op Karls broer Oscar II. In 1859 werd Louise tot koningin van Zweden gekroond en in 1860 tot koningin van Noorwegen.

Koningin Louise was een erg teruggetrokken persoon. Zij werd omschreven als verlegen en was daardoor niet erg sociaal. Daardoor was zij niet in alle kringen bijzonder populair. Haar "huiselijkheid" werd niet op prijs gesteld. Zelden mengde zij zich in politieke aangelegenheden. Dat werd echter wel gezien als positief en als een goed voorbeeld van hoe een vrouw zich hoorde te gedragen.

De koningin was erg geïnteresseerd in muziek en geschiedenis. Als hobby kleurde zij bijbeltekeningen in. Zij wilde graag een rustig en alledaags leven leiden zonder politieke beslommeringen. Zij gaf niet om officiële verplichtingen maar wilde zorgen voor haar gezin. Wel deed zij veel aan liefdadigheid, zoals in die tijd min of meer verwacht werd van een vrouwelijk lid van het Zweedse koningshuis. Zij was onder andere beschermvrouwe van het Kroonprinses-Louise-Verpleegtehuis voor zieke kinderen (Kronprinsessan Lovisas vårdanstalt för sjuka barn).

Prinses Louise nam Zwedens eerste vrouwelijke tandarts aan, Rosalie Fougelberg: zij werd haar persoonlijke hoftandarts.

Uit een stuk geschreven door haar kamerheer Fritz von Dardel (1857) blijkt dat zij een liefhebbende en begaafde vrouw was. Zij was eerlijk en plichtgetrouw maar miste in haar huwelijk een hoger niveau. Ook omschrijft hij haar als een goede huismoeder die bijna altijd uitsluitend aan haar man dacht en door haar goede karakter een goede invloed op hem had. Door haar grote verlegenheid durfde zij zich niet te mengen in wat hij deed. Zij probeerde alleen zijn liefde te winnen.

Louise’s echtgenoot Karl had verschillende verhoudingen tijdens hun huwelijk. Als eerste kreeg hij een relatie met de hofdame van Louise, Josephine Sparre (1852-1860), zij was erg voorkomend en helemaal niet verlegen in tegenstelling tot Louise. Louise was echter erg tolerant en liet Karl zijn gang gaan. Zij zag toe hoe Josephine haar man overal volgde in de openbaarheid. Ook had Karl relaties met Hanna Styrell (1869-1872) en met Wilhelmine Schröder, voor wie hij een woning kocht.

Koningin Louise leed aan aanvallen die mogelijk epileptisch waren: Louise viel regelmatig plotseling flauw, waarbij ze zenuw- of krampaanvallen had. Zij stierf aan de gevolgen van een longontsteking die ze op de terugweg van Nederland naar Zweden had opgelopen nadat zij in Nederland de begrafenis van haar moeder had bijgewoond. Haar vader, prins Frederik, overleefde haar nog tien jaar.
Heerlijkheid:
Prinses der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Louise Van Zweden, geboren op vrijdag 31 oktober 1851 in Stockholm slot (zie 49).
II. Karel Oscar Van Zweden, geboren op dinsdag 14 december 1852 in Stockholm. Karel is overleden op maandag 13 maart 1854 in Stockholm, 1 jaar oud.
Notitie bij Karel: Hij was de enige zoon van kroonprins Karel en Louise van Oranje-Nassau, een kleindochter van de Nederlandse koning Willem I. Hij was tweede in de lijn van troonopvolging. De eerste was zijn één jaar oudere zuster Louise; die werd echter koningin van Denemarken.

De prins leed in 1854 aan een aanval van mazelen. Door artsen werd aanbevolen de jongen koud-waterbaden te geven. Hierna liep de jonge prins een longontsteking op, waaraan hij niet veel later bezweek. Zijn lichaam werd bijgezet in de koninklijke crypte in de Riddarholmskyrkan.

Het koningschap ging over op Oscar II, een jongere broer van Karl XV.
100 Albert van Saksen-Coburg en Gotha, geboren op donderdag 26 augustus 1819 in Coburg (D). Albert is overleden op zaterdag 14 december 1861 in Windsor Castle (GB), 42 jaar oud.
Notitie bij Albert: Prins Albert van Saksen-Coburg en Gotha (Frans August Karel Emanuel Albert) (Coburg, 26 augustus 1819 - Windsor Castle, 14 december 1861), Prins van Saksen-Coburg-Saalfeld, Hertog van Saksen, was de prins-gemaal van de Britse koningin Victoria van het Verenigd Koninkrijk. Albert stierf zeer jong, hij was pas 42 jaar, en hij liet koningin Victoria achter met zeer veel verdriet. Toen zij in 1901 stierf werd hun oudste zoon, prins Edward van het Verenigd Koninkrijk, en nam toen de achternaam van zijn vader, Saksen-Coburg en Gotha, aan. Het Britse huis dat voorheen Hannover als achternaam had kreeg toen de achternaam Saksen-Coburg en Gotha. Echter werd na 16 jaar de achternaam alweer veranderd in Windsor, vanwege de wandaden die de Duitsers hadden gepleegd in de Eerste Wereldoorlog. Hij stond in het Britse Rijk bekend als His Royal Highness The Prince Consort (Nederlands: Zijne Koninklijke Hoogheid de Prins-gemaal).

Jeugd
Prins Albert werd geboren op 26 augustus 1819 te Schloss Rosenau in Coburg. Hij was de zoon van Ernst III, hertog van Saksen-Coburg-Saalfeld, later regerend hertog van Saksen-Coburg en Gotha, en diens eerste vrouw, hertogin Louise van Saksen-Gotha-Altenburg. De toekomstige vrouw van Albert, Victoria, werd in het zelfde jaar geboren op 24 mei. Ze was een dochter van Eduard August, hertog van Kent (zoon van koning George III) en Victoria van Saksen-Coburg-Saalfeld. Victoria van Saksen-Coburg-Saalfeld was een jongere zus van de vader van Albert, Ernst. Albert werd gedoopt op 19 september in de Marble Hall in het Schloss Rosenau, met water uit een plaatselijke rivier. Zijn peetouders waren zijn grootmoeder aan vaderskant, de douairière hertogin Augusta van Reuss-Ebersdorf en Lobenstein, zijn grootvader aan moederskant, hertog August van Saksen-Gotha-Altenburg. En Keizer Frans I van Oostenrijk, Prins Albert Casimir van Saksen-Teschen en Emmanuel von Mensdorff-Pouilly. In 1825 stierf een familielid van Albert, hertog Frederik IV van Saksen-Gotha-Altenburg. Daardoor kwam er een verandering in de hertogdommen van Saksen. De vader van Albert werd uiteindelijk hertog Ernst I van Saksen-Coburg en Gotha.

Albert groeide samen met zijn enige broer Ernst op op Kasteel Rosenau, nabij Coburg. Het was een roerige jeugd die vooral gekenmerkt werd door het slechte huwelijk van hun ouders. Dat huwelijk zou uiteindelijk op een scheiding uitlopen. Toen hun moeder in 1824 werd verbannen van het hof, huwde zij Alexander von Hanstein, Hertog van Pölzig en Beiersdorf. Ze zag haar kinderen nooit weer en stierf aan kanker op de leeftijd van 30 jaar in 1831. Het jaar daarop hertrouwde zijn vader met zijn nicht, Prinses Antoinette Marie of Württemberg, maar het huwelijk was niet erg hecht. En Antoinette Marie had geen recht om zich te bemoeien met de levens van de twee kinderen van hertog Ernst. De twee jongens kregen een opvoeding thuis door Christoph Florschütz en later in Brussel, waar Adolphe Quételet, één van hun leraren was. Zoals vele andere prinsen gingen de beide jongens studeren aan de Universiteit van Bonn. Albert studeerde daar politieke economie, kunst geschiedenis, filosofie en rechten. Hij speelde op zeer hoog niveau muziek, en blonk uit in gymnastiek, hij kon bijzonder goed paardrijden. Hij werd in Bonn voorgesteld aan de filosoof Immanuel Fichte en de dichter August Wilhelm von Schlegel.

Huwelijk
Rond 1836 maakte de ambitieuze koning Leopold I van België (koning sinds 1831) bekend dat hij een huwelijk tussen Albert en zijn nichtje Victoria zag zitten. Leopold I was een oom van zowel Albert als van Victoria. In die tijd was Victoria de erfgenaam van de Britse troon. Haar vader, Prins Edward Augustus, zoon van koning George III, was gestorven toen zij nog een baby was. Haar vader was een jongere broer van koning Willem IV (regering: 1830-1837). Victoria’s moeder was een zus van de vader van Prins Albert en een zus van koning Leopold I der Belgen. Koning Leopold had een ontmoeting geregeld voor de moeder van Prinses Victoria, de hertogin van Kent, met de hertog van Saksen-Coburg-Gotha en diens twee zoons. Met de bedoeling dat Victoria zowel Prins Ernst als Prins Albert zou ontmoeten. Koning William IV was er zeer op tegen dat Victoria zou trouwen met één van de Prinsen. Hij zag liever dat Victoria zou trouwen met de Nederlandse Prins Alexander (1818-1848), de tweede zoon van koning Willem II der Nederlanden en koningin Anna Paulowna van Rusland. Victoria was zich goed bewust van de verschillende echtelijke plannen. En ze heeft die ook allen kritisch beoordeeld. Ze schreef: "Albert is extremely handsome; his hair is about the same colour as mine; his eyes are large and blue, and he has a beautiful nose and a very sweet mouth with fine teeth; but the charm of his countenance is his expression, which is most delightful. Prince Alexander, on the other hand, was "very plain". (Vertaald: "Albert is buitengewoon knap, en zijn haar heeft ongeveer dezelfde kleur als de mijne, zijn ogen zijn groot en blauw, en hij heeft een mooie neus en een zeer zoete mond met mooie tanden, maar de charme van zijn aangezicht is zijn meningsuiting, die is meest verrukkelijke. Prins Alexander, aan de andere kant was "heel gewoon"). Prinses Victoria schreef haar oom Leopold om hem te bedanken: "for the prospect of great happiness you have contributed to give me, in the person of dear Albert ... He possesses every quality that could be desired to render me perfectly happy." (Vertaald: "voor het vooruitzicht van groot geluk heeft u bijgedragen aan mij, in de persoon van de lieve Albert ... Hij beschikt over elke kwaliteit die kunnen bijdragen om mij heel gelukkig te maken").

Prinses Victoria werd koningin op 20 juni 1837 toen ze enkel 18 jaar oud was. Haar oom, William IV, was overleden op 72 jarige leeftijd. In haar brieven van die tijd is duidelijk te merken dat Victoria erg veel interesse had in Albert, maar ze wilde zichzelf niet al te snel in een huwelijk storten. In de winter van 1838-1839 bezocht de Prins Italië, in gezelschap van de trouwe adviseur van de Coburg familie, Christian Friedrich, Baron Stockmar.

Albert keerde terug naar Engeland met Ernst in oktober 1839 om een bezoek te brengen aan de Koningin, met als doel om een huwelijk te ontwikkelen. Albert en Victoria voelde wederzijdse genegenheid en de Koningin deed Albert op 15 oktober 1839 een aanzoek. Het idee van Victoria om te trouwen werd op 23 november van het zelfde jaar, voor gelegd aan de Privy Council en werd goedgekeurd. Het koppel trouwde op 10 februari 1840 in de Koninklijke Kapel van het St. James’s Palace. Kort voor het huwelijk kreeg Albert de Britse nationaliteit dankzij een Act of Parliament en kreeg de titel Koninklijke Hoogheid. In het begin was Albert niet bijster populair bij het Britse volk. Er werd gedacht dat Albert afkomstig was uit een verarmd en onuitgesproken klein land, amper groter dan een Engels graafschap. De Britse Eerste Minister, William Lamb, wist Victoria er van te overtuigen om Albert niet de titel Koning-gemaal te geven.

De jonge Duitse prins werd in Groot-Brittannië aanvankelijk met argusogen gevolgd. Zelf had hij ook moeite met het vinden van een goede rol. Intellectueel gezien was hij veel meer ontwikkeld dan zijn vrouw, maar staatsrechtelijk stond zij steeds op de voorgrond. Hij hield zich veel bezig met kunst en wetenschap en werd onder andere voorzitter van de Vereniging tegen Slavernij. Door zijn vrouw werd hij ook regelmatig betrokken bij staatszaken.

Laatste jaren
Zijn finest hour beleefde hij in 1851, toen op zijn initiatief en onder zijn leiding de eerste Wereldtentoonstelling plaatsvond in Londen. Daar was, als hoogtepunt het nieuwe Crystal Palace te bewonderen, hetgeen door meer dan zes miljoen mensen werd gedaan.

In 1861 werd Albert overvallen door paratyfus, waaraan hij - tot grote treurnis van zijn echtgenote - zou overlijden. De koningin zou tot haar eigen dood in rouwkleding blijven lopen en richtte verschillende gedenktekens op voor haar man, waaronder het Albert Memorial en de Royal Albert Hall.

Kinderen
Victoria en Albert kregen negen kinderen:

Victoria Adelaide Mary Louisa (21 november 1840 – 5 augustus 1901), getrouwd met keizer Frederik III van Duitsland
Albert Edward (9 november 1841 – 6 mei 1910), volgde zijn moeder op als koning, trouwde met Alexandra van Denemarken
Alice Maud Mary (25 april 1843 – 14 december 1878), getrouwd met groothertog Lodewijk IV van Hessen-Darmstadt
Alfred Ernest Albert (6 augustus 1844 - 30 juli 1900), volgde zijn oom Ernst II op als hertog van Saksen-Coburg en Gotha, trouwde met grootvorstin Maria Aleksandrovna van Rusland
Helena Augusta Victoria (25 mei 1846 – 9 juni 1923), getrouwd met prins Christiaan van Sleeswijk-Holstein-Sonderburg-Augustenburg
Louise Caroline Alberta (18 maart 1848 – 3 december 1939), getrouwd met de edelman John Douglas Sutherland Campbell, Hertog van Argyll
Arthur William Patrick Albert (1 mei 1850 – 16 januari 1942), hertog van Connaught en Strathearn, trouwde met Louise Margaretha van Pruisen
Leopold George Duncan Albert (7 april 1853 – 28 maart 1884), hertog van Albany, trouwde met Helena van Waldeck-Pyrmont
Beatrice Mary Victoria Feodore (14 april 1857 – 26 oktober 1944), getrouwd met prins Hendrik Maurits van Battenberg
Heerlijkheid:
Prins van Saksen-Coburg-Saalfeld, Hertog van Saksen, was de prins-gemaal van de Britse koningin Victoria van het Verenigd Koninkrijk
Hij trouwde met
101 Alexandrina Victoria van Hannover van het Verenigd Koninkrijk, geboren op maandag 24 mei 1819 in Kensington Palace, Londen. Alexandrina is overleden op dinsdag 22 januari 1901 in Osborne House, Isle of Wight, 81 jaar oud.
Notitie bij Alexandrina: Koningin Victoria is, met 63 jaar en zeven maanden, de langst regerende Britse monarch uit de geschiedenis. De periode staat zowel in het Verenigd Koninkrijk als in de wereld beter bekend als het Victoriaanse tijdperk, the Victorian era.

Hoewel Victoria de troon besteeg op een moment dat het Verenigd Koninkrijk al een constitutionele monarchie was, waar de koning of koningin zeer weinig politieke bevoegdheden had en hun invloed uitoefende via de minister-president, groeide Victoria uit tot een zeer belangrijke symbolische figuur van haar tijd. Tijdens het Victoriaanse tijdperk kwam de Industriële revolutie op een hoogtepunt. Het was ook een periode van grote sociale, economische en technologische vooruitgang binnen het Verenigd Koninkrijk. Victoria’s regeerperiode werd gekenmerkt door een grote uitbreiding van het Britse Rijk; tijdens deze periode bereikte het zijn hoogtepunt, onder haar regering was het Britse Rijk het grootste rijk uit de geschiedenis. Ze regeerde over gebieden in alle werelddelen.

Victoria, bijna geheel Duits, was de enige dochter van Prins Edward Augustus, hertog van Kent en diens vrouw Prinses Victoria van Saksen-Coburg-Saalfeld. Via haar vader was ze een kleindochter van koning George III en koningin Sophia Charlotte, en was ze een nichtje van haar voorgangers, koning George IV en koning Willem IV. Ze kreeg samen met haar man, Albert, negen kinderen en arrangeerde hun huwelijken. Uit die huwelijken werden tweeënveertig kleinkinderen geboren. Enkel dochter Louise bleef kinderloos. Haar kinderen en kleinkinderen ging huwelijken aan die bijna alle Europese vorstenhuizen aan elkaar verbonden, ze kreeg daardoor de bijnaam the grandmother of Europe (de grootmoeder van Europa). Ze was de laatste vorst van Groot-Brittannië uit het Huis Hannover. Haar zoon en opvolger, koning Edward VII, was een vorst uit het Huis Saksen-Coburg en Gotha.

Achtergrond en vroege regering
Victoria was het enige kind van Edward Augustus, de hertog van Kent (de vierde zoon van koning George III) en prinses Victoria van Saksen-Coburg-Saalfeld (een zuster van de Belgische koning Leopold I). Via haar moeder had ze een halfbroer en een halfzus: Karel (1804-1856) en Feodora (1807-1872). Haar eerste naam Alexandrina kreeg ze van tsaar Alexander I van Rusland. De Russische tsaar was namelijk een peetoom van Victoria. Andere peetooms en -tantes waren: de Prince Regent, Prinses Charlotte van het Verenigd Koninkrijk, een zus van haar vader, en haar grootmoeder aan moederskant Augusta van Reuss-Ebersdorf en Lobenstein, de hertogin van Saksen-Coburg-Saalfeld. Haar jeugd was vrij roerig, en de relatie tussen Victoria en haar moeder, de hertogin van Kent, was niet altijd gelukkig.

Zijne Majesteit Willem IV, koning van het Verenigd Koninkrijk en Hannover stierf op 20 juni 1837 op 72-jarige leeftijd. Omdat hij en zijn oudere broers geen wettige mannelijke en vrouwelijke nakomelingen hadden gekregen werd Victoria de nieuwe koningin. In de ochtend van 21 juni, rond 6.00 uur werd zij wakker gemaakt door haar moeder. Zij vertelde Victoria dat William Howley, de aartsbisschop van Canterbury en Lord Conyngham naar haar toe waren gekomen om haar te spreken. Lord Conyngham vertelde Victoria dat haar oom, Willem IV, was overleden rond 2.00 uur in de morgen en dat zij de nieuwe koningin was. Haar kroning vond plaats op 28 juni 1838 in de Westminster Abbey. Koningin Victoria was de eerste monarch die Buckingham Palace te Londen permanent bewoonde.

Vanwege de Salische Wet die in Hannover van kracht was, werd koning Willem IV in Hannover opgevolgd door Victoria’s oom, Ernst Augustus, de hertog van Cumberland en Teviotdale, als koning Ernst Augustus I van Hannover. Hij was de vijfde zoon van koning George III en koningin Charlotte. Omdat Victoria nog niet getrouwd was en ook nog geen kinderen had, werd Ernst Augustus wel de troonopvolger in het Verenigd Koninkrijk. Dit bleef hij tot de geboorte van het eerste kind van Victoria in 1840.

Rond de tijd van haar troonsbestijging werd de Britse regering gecontroleerd door de Whig Party. Die partij was al aan de macht, behalve voor korte tussenpozen, sinds 1830. Victoria liet zich grotendeels leiden door de eerste minister, ook een Whig, William Lamb, Lord Melbourne. Lord Melbourne was een belangrijke figuur in het jonge leven van Victoria, zij hechtte veel waarde aan zijn adviezen. Sommigen verwezen zelfs naar Victoria als "Mrs Melbourne". De Melbourne-regering zou echter niet lang aan de macht blijven want ze werd almaar impopulairder en had bovendien te kampen met aanzienlijke moeilijkheden met het regeren van de Britse koloniën, vooral tijdens de Opstanden van 1837 in Canada. Lord Melbourne diende zijn ontslag in nadat de radicalen en de Tories (aan beide partijen had Victoria op dat moment een hekel) hun krachten hadden gebundeld om een wetsvoorstel tegen te houden in het House of Commons, het Britse Lagerhuis.

De koningin gaf toen opdracht aan Sir Robert Peel, een Tory, om een nieuwe regering te vormen. Maar dit resulteerde in de Bedchamber Crisis, in mei 1839. In die tijd was het gebruikelijk dat benoemingen in de Koninklijke Huishouding werden gebaseerd op het patronagesysteem (dat wil zeggen, dat de eerste minister leden van de Koninklijke Huishouding kon kiezen op basis van hun partij-loyaliteit). Vele hofdames van de koningin waren getrouwd met Whigs, maar Sir Robert Peel wilde hen vervangen door echtgenotes van leden van de Tory-partij. Victoria was een fel tegenstander van de plannen van Sir Robert Peel om deze hofdames te ontslaan. Met sommige hofdames had zij een sterke vriendschaps- en vertrouwensband opgebouwd. Zij zag deze vrouwen als vriendinnen en niet als leden van een ceremoniële instelling. Sir Robert Peel vond dat hij niet kon regeren in het kader van de beperkingen die werden opgelegd door de Koningin, en dus diende hij het ontslag in van zijn regering, zodat Lord Melbourne terug kon keren naar de Houses of Parliament.

Een andere belangrijke figuur in het vroege leven van de koningin was haar oom, Leopold I, de koning der Belgen. Hij was een jongere broer van haar moeder en de weduwnaar van Victoria’s nicht, prinses Charlotte Augusta van Wales, de dochter van koning George IV en koningin Caroline. Via Leopold I was Victoria familie van Leopold II, de koning der Belgen (regering: 1865-1909) en Charlotte, de keizerin van Mexico, vrouw van Maximiliaan van Mexico. Ook was de douairière-Koningin, Adelaide van Saksen-Meiningen, weduwe van koning Willem IV, een zeer grote steun en toeverlaat voor Victoria. Zij bezocht haar tante vaak in Bentley Priory te Harrow. Het was ook in Bentley Priory, waar koningin Adelaide stierf in 1849. Dit was een zeer grote schok voor Victoria. De naam van de douairière-Koningin bleef voortleven in de naam van Victoria’s oudste dochter, Victoria Adelaide Mary Louise.

Huwelijk en de eerste twee kinderen
Victoria maakte in 1836 voor het eerst kennis met haar neef, Prins Albert van Saksen-Coburg en Gotha en was van hem gecharmeerd. Koning Willem IV had graag gezien dat Victoria zou trouwen met prins Alexander der Nederlanden, tweede zoon van koning Willem II en koningin Anna Paulowna der Nederlanden. Ook haar neef, George van Hannover, de hertog van Cambridge vond koning Willem IV een goede huwelijkskandidaat. Ze schreef in haar dagboek: "Albert is buitengewoon knap, en zijn haar heeft ongeveer dezelfde kleur als de mijne, zijn ogen zijn groot en blauw, en hij heeft een mooie neus en een zeer zoete mond met mooie tanden, maar de charme van zijn aangezicht is zijn meningsuiting, die is uiterst verrukkelijk. Prins Alexander, daarentegen, is "heel gewoon". Victoria koos dus resoluut voor prins Albert. Het huwelijk vond plaats op 10 februari 1840 in de Koninklijke Kapel van het St. James’s Palace te Londen. De vader van Albert was een broer van Victoria’s moeder. Beiden waren dus kleinkinderen van hertog Frans van Saksen-Coburg-Saalfeld. Het huwelijk werd gewenst door de wederzijdse ouders, maar ook door de beide partners zelf. Albert werd niet alleen de compagnon van de koningin maar ook haar belangrijke politieke adviseur. Op die manier vond zij een vervanger voor de dominante plaats die Lord Melbourne in haar jonge leven had gekregen. In het begin van het huwelijk ontstond er niettemin enige wrijving tussen de twee, omdat Albert een actieve rol wilde spelen in het landsbestuur. Dit geschil werd spoedig bijgelegd en het huwelijk groeide uit tot een groot succes.

Tijdens de eerste zwangerschap van Victoria, probeerde de achttienjarige Edward Oxford een moordaanslag te plegen op de koningin, terwijl zij samen met Prins Albert in een rijtuig zat tijdens een rijtour door Londen. Edward Oxford slaagde erin om twee schoten te lossen, maar beide kogels raakten niet het doel van Oxford. Hij werd aangeklaagd voor hoogverraad, maar hij werd vrijgesproken wegens ontoerekeningsvatbaarheid. Het eerste kind van het koninklijke koppel, een dochter, werd geboren op 21 november 1840. Ze werd geboren als Kroonprinses Victoria Adelaide Mary Louise, later de Princess Royal.

Amper een jaar later werd de eerste zoon geboren, op 9 november 1841. Hij werd geboren als Prins Albert Edward, de latere koning Edward VII. Zijn zusje Victoria verloor hiermee de titel kroonprinses, deze ging over als kroonprins op Albert Edward. De moordaanslag die Edward Oxford op Victoria pleegde was niet de enige. Meer moordaanslagen volgden in de periode mei/juli 1842. De eerste was op 29 mei in het St. James’s Park te Londen. John Francis schoot op de koningin terwijl zij in een rijtuig reed. Maar John Francis werd onmiddellijk aangehouden door politieagent William Trounce. Francis werd veroordeeld voor hoogverraad. Zijn straf was levenslange deportatie naar Australië. Op 3 juli werd er opnieuw een moordaanslag gepleegd op de koningin door de jonge John William Bean. Hij heeft geprobeerd via een schot de koningin te doden. Ook al was zijn geweer alleen geladen met papier en tabak, toch werd zijn daad veroordeeld, en hij kreeg de doodstraf. Prins Albert echter was het niet eens met deze straf en oordeelde dat de straf misschien te zwaar was. Daarom maakte hij de Treason Act 1842 die werd goedgekeurd door het parlement. Onder de nieuwe wet werd een aanval met een gevaarlijk wapen in de aanwezigheid van de monarch met het oogmerk om de monarch te alarmeren, bestraft met zeven jaar gevangenisstraf en geseling. Bean werd veroordeeld tot 18 maanden gevangenisstraf, maar noch hij, noch enig persoon die de wet in de toekomst zou overtreden, werd nog gegeseld.

Tijdens de zomer van deze twee moordaanslagen maakte de koningin haar eerste treinreis. Deze reis ging van Station Slough naar Bishop’s Bridge te Paddington in Londen op 13 juni 1842. Ze maakte deze reis in een speciaal gemaakte wagon van de Great Western Railway. Tijdens deze reis waren ook haar man aanwezig en de beroemde ingenieur Isambard Kingdom Brunel. Zowel de koningin als de prins-gemaal klaagden later over de snelheid van de trein, hij ging volgens hun te snel. Ze vreesden allebei dat de trein zou ontsporen.

Nieuwe regeringen en aanslagen
Eerste minister Peel zag het ministerie snel geconfronteerd worden met een crisis vanwege de afschaffing van de Graanwetten (Engels: Corn Laws). Vele leden van de Tory-partij (in die tijd ook al veel gezien als de Conservatieven) waren tegen de besluiten van Peel, maar sommige Tory-leden (ook wel de “Peelites” genoemd) en vele leden van de Whig-partij steunden Sir Robert Peel. Uiteindelijk diende Robert Peel zijn ontslag in bij koningin Victoria in 1846 en hij werd opgevolgd door Lord John Russell. De regering van Russell, een Whig-regering, was niet volgens de wensen van de koningin. Er waren namelijk leden binnen de regering die bijzonder onbeschoft overkwamen op koningin Victoria, bijvoorbeeld de minister van Buitenlandse Zaken, Lord Palmerston, die vaak beslissingen nam zonder raadpleging van het kabinet, de eerste-minister of de Koningin.

In 1849, diende Victoria een klacht in bij Lord John Russell. Ze vertelde dat Palmerston officiële berichten had verzonden naar buitenlandse leiders zonder dat Victoria daar iets van af wist. Ze herhaalde haar protest in 1850 maar het hielp niet. Het was pas in 1851 dat Lord Palmerston werd verwijderd uit de regering. Hij had namelijk namens de Britse regering de goedkeuring van de staatsgreep in Frankrijk verklaard, de staatsgreep van Lodewijk Napoleon Bonaparte, die keizer werd van het Tweede Franse Keizerrijk als Napoleon III. Palmerston had dit echter zonder voorafgaande raadpleging van de eerste-minister gedaan.

Ook de periode-Russell als eerste-minister (1846-1852 en opnieuw van 1865-1866), waren verontrustende jaren voor Koningin Victoria. In 1849 probeerde een werkloze en ontevreden Ier, William Hamilton genaamd, de koningin te alarmeren door een met poeder gevuld pistool af te vuren terwijl zij een rijtoer maakte door Londen en net langs Constitution Hill kwam. William Hamilton werd veroordeeld volgens de wet van Prins Albert uit 1842. William Hamilton bekende en kreeg de maximum straf van zeven jaar maar hij werd uiteindelijk toch naar Australië gedeporteerd.

In 1850 werd de koningin aangevallen door de gestoorde ex-legerofficier, Robert Pate. Terwijl Victoria aan het rijden was in een wagen, sloeg Pate haar met zijn wandelstok waardoor haar bonnet brak. Victoria hield er kneuzingen aan over. Pate werd berecht, maar hij probeerde er voor te zorgen dat hij werd veroordeeld wegens zijn waanzin. Hier bereikte hij echter niets mee en hij kreeg dezelfde straf als William Hamilton.

Latere regering
De Britse monarchie was bij haar aantreden verre van populair. Vooral de losbandige levensstijl van haar oom George IV had voor veel weerzin gezorgd. Die weerzin had - in politieke zin - onder meer geleid tot de vestiging van een constitutionele monarchie. Zij streefde naar een verbetering van de reputatie door een onkreukbaar leven te leiden. Haar strenge levenswijze diende als voorbeeld voor het volk en de term ‘Victoriaans’ ging later een eigen leven leiden als betiteling voor een ingetogen levenshouding en uitermate preutse opvattingen. Het Victoriaanse tijdperk werd echter ook gekenmerkt door grote politieke ontwikkelingen, economische groei en uitbreiding van het imperium.

Victoria was nog maar 18 jaar oud toen zij de troon besteeg. De onervaren koningin liet zich grotendeels leiden door minister-president Lord Melbourne, met wie zij een goede relatie opbouwde. Na haar huwelijk kreeg haar man meer invloed. Haar politieke voorkeur ging - zeker in het begin - uit naar de Liberalen. In haar hofhouding nam ze aanvankelijk uitsluitend liberalen op. Er kwam pas verandering in toen Lord Melbourne de verkiezingen verloor en de regering moest overlaten aan de conservatieve sir Robert Peel. Aanvankelijk konden ze slecht met elkaar overweg - ook omdat Peel van vrij eenvoudige komaf was - maar later leerde Victoria hem - en zijn gedachtegoed - steeds meer waarderen.

Zij streefde naar een belangrijke rol van het land op wereldschaal. De Anglicaanse Kerk was in haar ogen de onbetwiste staatskerk, waarmee zij de rooms-katholieke Ieren tegen de haren in streek. Door haar sterke wil en duidelijke opvattingen overschreed zij soms de grenzen van haar mogelijkheden. Zo liet zij soms al te duidelijk blijken naar welke minister-president haar voorkeur uitging (William Lamb, burggraaf van Melbourne en met name Benjamin Disraeli) en naar welke niet (de liberalen Palmerston en Gladstone).

Dood van haar man, prins-gemaal Albert
Haar man, Albert, stierf plotseling op 14 december 1861 te Windsor Castle aan buiktyfus, amper 42 jaar oud. Zijn dood is waarschijnlijk ten gevolge de primitieve sanitaire omstandigheden te Windsor Castle. Zijn dood deelde een verwoestende slag uit aan Victoria, die nog steeds zeer aangeslagen was door de dood van haar moeder eerder dat jaar. Ze nam een lange periode van rouw in acht, en ze droeg zwarte kleding voor de rest van haar leven. Ze vermeed openbare optredens en ze was nog zelden te zien in Londen. Door haar afzondering kreeg ze de bijnaam ’de weduwe van Windsor’. Ze verweet haar zoon Edward, de Prins van Wales, zijn vaders dood, omdat het nieuws van het slechte gedrag van de Prins van Wales was aangekomen bij zijn vader in november 1861. Daardoor ging Prins Albert naar Cambridge om een bezoek te brengen aan zijn zoon.

Het door Victoria zelf opgelegde isolement naar de bevolking toe, verminderde sterk de populariteit van de monarchie en moedigde zelfs de groei aan van de republikeinse beweging. Hoewel ze wel haar officiële taken uitvoerde, koos Victoria ervoor teruggetrokken te blijven in haar Koninklijke residenties, Balmoral Castle in Schotland, Osborne House op het Isle of Wight en Windsor Castle.

Naarmate de tijd voorbij ging, begon koningin Victoria zich steeds meer te hechten aan een knecht uit Schotland, John Brown. Geruchten over een romantische verbintenis en zelfs een geheim huwelijk hebben in het verleden vaak stof doen opwaaien. Hoewel er aan beide mogelijkheden sterk getwijfeld wordt, werden er echter op haar verzoek bij haar stoffelijk overschot in de kist twee sets van herinneringen geplaatst. Aan haar rechterkant werd een van Alberts kledingstukken gelegd, terwijl aan haar linkerhand een stuk van het haar van Brown, samen met een foto van hem werd gelegd.

Keizerrijk India en jubilea
Benjamin Disraeli drong er bij haar op aan de titel ’keizerin van Indië’ aan te nemen. Zij aanvaardde dit eerbetoon dankbaar als beloning voor haar streven naar de enorme gebiedsuitbreiding en vergroting van de Britse macht in de wereld. Op 1 januari 1877 werd zij in Delhi tot keizerin uitgeroepen, hoewel zij zelf Brits-Indië nooit bezocht.

In 1887 vierde het Britse Rijk het Gouden Jubileum van Victoria. De koningin vierde de vijftigste verjaardag van haar troonsbestijging op 20 juni 1887 met een banket waarvoor 50 Europese staatshoofden en vorsten waren uitgenodigd. Hoewel Victoria zich er niet bewust van was, was er door Ierse anarchisten een aanslag voorbereid. Deze Ierse anarchisten wilden de Westminster Abbey in Londen vernietigen terwijl Victoria een dienst bijwoonde ter ere van Thanksgiving Day. Toen deze moordaanslag aan het licht kwam, werd deze bekend als het Jubileum Plot. De volgende dag, heeft Victoria deelgenomen aan een optocht die, in de woorden van Mark Twain, "zich uitstrekte tot de gezichtseinder in beide richtingen". Tegen die tijd was Victoria opnieuw een zeer populaire vorstin.

Op 22 september 1896 was koningin Victoria 60 jaar koningin van het Britse Rijk. Ze ging toen koning George III voorbij als de langst regerende monarch in de Engelse, Schotse, Ierse en Britse geschiedenis. De Koningin verzocht alle bijzondere openbare vieringen van het evenement uit te stellen tot 1897. Op die manier konden die vieringen samenvallen met het Diamanten Jubileum dat Victoria vierde op 20 juni. De Secretaris van de Britse Kolonies, Joseph Chamberlain, stelde voor dat de viering van het Diamanten Jubileum in het gehele Britse Rijk werd gevierd.

Overlijden
Op 22 januari 1901, stierf koningin Victoria om half zeven in de avond, in de leeftijd van 81 jaar. Op het moment van haar sterven waren haar oudste zoon, de latere koning Eduard VII, en haar oudste kleinzoon, keizer Willem II van Duitsland, bij haar. Victoria had als laatste wens dat haar nog in levende zonen, Albert Eduard en Arthur, haar in de kist droegen. Ze heeft twee dagen opgebaard gelegen en werd begraven in het Frogmore Mausoleum bij Windsor Castle bij haar echtgenoot. Omdat Victoria niet van zwarte begrafenissen hield, was iedereen gekleed in het wit. En ook heel Londen was gekleurd in wit en paars. Toen haar kist was bijgezet, begon het te sneeuwen.

Als eerbetoon aan Victoria werden alle vlaggen in de Verenigde Staten op bevel van president William McKinley halfstok gehangen. De Amerikaanse president McKinley stierf later dat jaar op 14 september. Toen McKinley was overleden, werden in het Verenigd Koninkrijk, op bevel van Eduard VII, als eer aan McKinley, ook alle vlaggen halfstok gehangen. Victoria had 63 jaar, zeven maanden en twee dagen geregeerd, het langst in de Britse geschiedenis. Ze had ook haar grootvader, koning George III, overtroffen als langst levende Britse monarch.

Als koningin-keizerin werd ze opgevolgd door haar oudste zoon: koning Eduard VII.

Kinderen
Koningin Victoria en Albert kregen negen kinderen:

Victoria (21 november 1840 – 5 augustus 1901), getrouwd met keizer Frederik III van Duitsland
Eduard (9 november 1841 – 6 mei 1910), volgde zijn moeder op als koning van het Verenigd Koninkrijk, trouwde met Alexandra van Denemarken
Alice (25 april 1843 – 14 december 1878), getrouwd met groothertog Lodewijk IV van Hessen-Darmstadt
Alfred (6 augustus 1844 - 30 juli 1900), volgde zijn oom Ernst II op als hertog van Saksen-Coburg en Gotha, trouwde met Maria Aleksandrovna
Helena (25 mei 1846 – 9 juni 1923), getrouwd met prins Christiaan van Sleeswijk-Holstein-Sonderburg-Augustenburg
Louise (18 maart 1848 – 3 december 1939), huwde met John Douglas Sutherland Campbell, Hertog van Argyll
Arthur (1 mei 1850 – 16 januari 1942), hertog van Connaught en Strathearn, en graaf van Sussex, trouwde met Louise Margaretha van Pruisen
Leopold (7 april 1853 – 28 maart 1884), hertog van Albany, graaf van Clarence en Baron van Arklow, trouwde met Helena van Waldeck-Pyrmont
Beatrice (14 april 1857 – 26 oktober 1944), getrouwd met prins Hendrik Maurits van Battenberg
Heerlijkheid:
koningin van het Verenigd Koninkrijk van 1837 tot 1901 en keizerin van Indië van 1877 tot 1901
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Victoria van Saksen-Coburg en Gotha, geboren op zaterdag 21 november 1840 in Londen. Victoria is overleden op maandag 5 augustus 1901 in Kronberg im Taunus, 60 jaar oud.
Notitie bij Victoria: Victoria werd geboren op 21 november 1840 in Buckingham Palace, te Londen. Haar moeder was de toenmalige regerende Britse monarch, koningin Victoria. Zij was de enige dochter van Prins Eduard Augustus, hertog van Kent en diens vrouw Victoria van Saksen-Coburg-Saalfeld. Victoria’s vader was Prins Albert van Saksen-Coburg en Gotha. De overgrootouders van Victoria aan moedersvaderskant waren koning George III van het Verenigd Koninkrijk en diens vrouw koningin Charlotte van Mecklenburg-Strelitz. Haar grootouders aan vaderskant waren hertog Ernst I van Saksen-Coburg en Gotha en diens vrouw hertogin Louise van Saksen-Gotha-Altenburg. Ze werd gedoopt in de Troonzaal van Buckingham Palace op 10 februari 1841 door de aartsbisschop van Canterbury, William Howley. Haar meters en peters waren, koningin Adelheid van Saksen-Meiningen de vrouw van wijlen koning Willem IV, Leopold I, koning der Belgen, de Hertog van Saksen-Coburg en Gotha, de hertog van Sussex, de hertogin van Gloucester en haar grootmoeder aan moederskant de hertogin van Kent.

Als dochter van de vorstin, werd Victoria automatisch een Britse Prinses en stond ze bekend als Hare Koninklijke Hoogheid (Her Royal Highness) beter bekend als HRH De Prinses Victoria (Her Royal Highness The Princess Victoria). Toen ze geboren werd was Victoria de waarschijnlijke troonopvolger voor de troon van het Verenigd Koninkrijk. Dit bleef ze tot aan de geboorte van haar jongere broer Prins Albert, de latere koning Eduard VII op 9 november 1841. In 1841 creëerde koningin Victoria haar tot Princess Royal, deze titel werd sinds 1642 gegeven aan de oudste dochter van de regerende Britse monarch. Vanaf dat moment was Victoria beter bekend als HRH The Princess Royal. Binnen haar familie was Victoria beter bekend als Vicky.

Haar ouders zagen nauwkeurig toe op haar opleiding en educatie. Op de leeftijd van vijf jaar kon zij al schrijven en lezen, dit werd haar geleerd door Lady Lyttelton. En ze kon ook al op jonge leeftijd Frans en Duits spreken, dit kwam omdat Victoria veel verschillende gouvernanten had. Ze kreeg privé-onderwijs in Grieks, Latijn, Frans, Duits, wis- en natuurkunde en geschiedenis. Haar vader gaf haar daarnaast nog onderricht in politicologie en filosofie.

In 1851 ontmoette Victoria haar toekomstige man, Prins Frederik Willem van Pruisen (1831–1888), toen hij en zijn ouders in Londen waren op uitnodiging van koningin Victoria en prins Albert, om de opening bij te wonen van de Wereldtentoonstelling. In die tijd was Frederik, oudste zoon van Prins Willem van Pruisen en prinses Augusta van Saksen-Weimar-Eisenach, tweede in lijn voor de Pruisische troon. In 1855 verloofde het stel zich toen Frederik een bezoek bracht aan Balmoral Castle. Victoria was in die tijd pas veertien jaar oud terwijl haar man vierentwintig jaar was.

Op 19 mei 1857 trouwden ze, op verzoek van koningin Victoria, in de Koninklijke Kapel van het St. James’s Palace in Londen. Op de dag van het huwelijk zong het toegestroomde publiek: "God save the Prince and Bride! God keep their lands allied!". Het huwelijk werd uit liefde gesloten, maar had ook duidelijke dynastieke kanten. Een versteviging van de relatie tussen het Britse en het Pruisische vorstenhuis werd aan beide kanten toegejuicht. Alleen de vader van de bruidegom was minder enthousiast. Hij zag liever dat zijn zoon zou trouwen met een Russische grootvorstin. Augusta, de moeder van Frederik, was dol enthousiast over dit huwelijk. Zij zag dit als een kans om Pruisen te binden met het veel liberalere Groot-Brittannië. En ook koning Leopold I van België was een groot voorstander van dit huwelijk en had al langer het idee gekoesterd dat Frederik zou trouwen met Victoria, dit had hij meerdere malen laten weten aan Christian Friedrich, Baron von Stockmar.

Frederik kreeg van zijn vader de titel Majoor-Generaal in het Pruisische leger als cadeautje ter gelegenheid van zijn huwelijk. Vanaf het begin was het huwelijk zeer goed en beide echtlieden waren zeer op elkaar gesteld. Victoria had ook een liberale opvoeding gehad en had dezelfde politieke opvattingen als haar man.

Tijdens de drie oorlogen rondom de Duitse eenwording (de Tweede Duits-Deense Oorlog van 1864, de Pruisisch-Oostenrijkse Oorlog van 1866 en de Frans-Duitse Oorlog van 1870 tot 1871) stonden Frederik en Victoria aan de kant van Pruisen en de Noord-Duitse Bond. In 1864 steunden ze vol overtuiging Pruisen in de Pruisisch-Deense Oorlog. Deze steun veroorzaakte veel spanning in de Britse koninklijke familie, want de broer van Victoria, Albert Eduard was getrouwd met de Deense prinses Alexandra, de oudste dochter van koning Christiaan IX van Denemarken en koningin Louise. Koning Christiaan IX was namelijk ook de regerende hertog van het Hertogdom Sleeswijk en Holstein. Op 18 januari 1871 werd in het kasteel van Versailles het Duitse Keizerrijk opgericht door de vorsten van de Noord-Duitse Bond. Victoria’s schoonvader, koning Wilhelm I van Pruisen, werd benoemd tot Duits Keizer (Deutscher Kaiser) met als aanspreek titel Koninklijke en Keizerlijke Majesteit (Kaiserliche und Königliche Majestät). Frederik en Victoria kregen toen de titel Duits Kroonprins en Duits Kroonprinses met als aanspreek titel Koninklijke en Keizerlijke Hoogheid (Kaiserliche und Königliche Hoheit).

In 1861, toen Frederiks oom Frederik Willem IV stierf en Frederiks vader Wilhelm I de troon besteeg, werden Frederik en Victoria kroonprins en -prinses. Hun enigszins liberale en in elk geval anglofiele overtuigingen brachten hen regelmatig in conflict met de conservatieve Pruisische minister-president Otto von Bismarck.

Op 9 maart 1888 overleed Frederiks vader, Wilhelm I, op 90-jarige leeftijd. Toen werden Frederik en Victoria keizer en keizerin van het inmiddels verenigde Duitse Rijk. Hun regering zou van korte duur zijn, want de keizer leed aan keelkanker. Na slechts 99 dagen op de troon gezeten te hebben, overleed hij op 15 juni 1888. Frederik III werd opgevolgd door prins Wilhelm als keizer Wilhelm II. Het jaar 1888 staat in Duitsland ook wel beter bekend als het Jaar van de Drie Keizers (Duits: Dreikaiserjahr). Ze stond in Duitsland vaak bekend als Die Engländerin (de Engelsevrouw), dit vanwege haar geboorte in het Verenigd Koninkrijk. Echter haar bloed was bijna geheel Duits. Keizerin Victoria bleef in haar Duitse huishouding Engels spreken. De weduwe Victoria leefde teruggetrokken in haar Kasteel Friedrichshof, een kasteel dat zij had laten bouwen ter gedachtenis aan wijlen haar man. Het kasteel staat in de heuvels nabij Kronberg im Taunus, niet ver van Frankfurt am Main.

Politiek gezien bleef Victoria liberaal in contrast met haar zoon, keizer Wilhelm II. Hun relatie was in het begin zeer moeilijk, maar het werd later beter. Dit kwam vooral omdat Victoria toen niet meer in de schijnwerpers stond. In Berlijn stichtte Victoria scholen voor de hoger onderwijs van meisjes en scholen voor de opleiding van verpleegkundigen. Zowel in de tijd toen Victoria gehuwd was en in haar periode als weduwe behield zij een goed contact met de Britse Koninklijke familie, vooral met haar jongere broer, Albert Eduard, de latere koning Eduard VII. Ook had Victoria altijd een goede band gehad met haar jongere zusje, prinses Alice, de Groothertogin van Hessen en aan de Rijn. Echter stierf prinses Alice al in 1878. Victoria’s tweede zoon, prins Hendrik, was gehuwd met een dochter van Alice, prinses Irene.

Bij Victoria werd in 1899 borstkanker gediagnosticeerd, tijdens een bezoek aan haar moeder die op dat moment in Balmoral Castle verbleef. In de herfst van 1900 was de kanker al verspreid naar haar rug. Op 5 augustus 1901 stierf oud-keizerin Victoria op de leeftijd van 60 jaar, op 22 januari van dat zelfde jaar was haar moeder koningin Victoria overleden. Ze werd bijgezet in de Koninklijke Friedenskirche te Potsdam op 13 augustus 1901. Naast haar ligt haar geliefde man. Ook twee van haar acht kinderen liggen in deze kerk begraven: prins Sigismund en prins Waldemar.
Heerlijkheid:
Ze kreeg de titel Princess Royal van het Verenigd Koninkrijk in 1841. Ze werd Duits keizerin en koningin van Pruisen door haar huwelijk met de latere Duitse keizer Frederik III, ten tijde van zijn huwelijk prins Frederik Willem van Pruisen. Na de dood van haar man op 15 juni 1888 werd Victoria beter bekend als Keizerin Frederik (in het Duits: Kaiserin Friedrich).
Victoria trouwde met Frederik III Willem Nicolaas Karel van Pruisen van Duitsland. Frederik is geboren op dinsdag 18 oktober 1831 in Potsdam, zoon van Wilhelm I Friedrich Ludwig von Preussen van Duitsland (zie 399,II) en Augusta van Saksen-Weimar-Eisenach. Frederik is overleden op vrijdag 15 juni 1888 in Potsdam, 56 jaar oud.
Notitie bij Frederik: Frederik Willem (zoals hij voor zijn troonsbestijging bekendstond) was de zoon van Wilhelm I en Augusta van Saksen-Weimar-Eisenach, een dochter van groothertog Karel Frederik. Hij trad in 1858 in het huwelijk met prinses Victoria van Saksen-Coburg-Gotha, een dochter van koningin Victoria. Zij had een grote invloed op haar echtgenoot.

Met de dood van zijn oom Frederik Willem IV werd Frederik Willems vader in 1861 koning en hijzelf kroonprins.

Frederik gold als de "liberale hoop" van Duitsland, een gezindheid die zijn positie in het conservatieve Pruisen bemoeilijkte. Hij had een slechte relatie met zijn vader Wilhelm I, diens kanselier Otto von Bismarck en zijn eigen oudste zoon, de sterk door Bismarck beïnvloede latere Wilhelm II. Er wordt nog steeds gespeculeerd of Frederik, als hij langer aan de macht was gebleven, of eerder de troon had kunnen overnemen van zijn conservatieve vader, de geschiedenis van de monarchie, het keizerrijk en later de wereld een andere koers had kunnen geven.

Frederik was bijna koning geworden van Pruisen in 1862 toen zijn vader dreigde met aftreden omdat het Pruisische parlement zijn legerhervormingsplannen niet goedkeurde. Na lang aarzelen besloot Wilhelm niet af te treden en benoemde Wilhelm tevens Bismarck tot minister-president om de constitutionele crisis op te lossen. Hierna volgde het land een conservatieve koers en Frederik schikte zich schijnbaar in zijn rol. Hij bekleedde hoge commandoposten in de Pruisisch-Oostenrijkse Oorlog (1866) en de Frans-Duitse Oorlog (1870-1871). Hij werd in 1871 met een bijzonder Grootkruis van het IJzeren Kruis en de Orde "Pour le Mérite" onderscheiden.

Critici van Frederik beweren dat zijn liberale opvattingen hoofdzakelijk van zijn vrouw afkomstig waren en dat hijzelf herhaaldelijk bleef zwalken tussen conservatisme en progressievere opvattingen. Ook verwijten liberale critici hem dat hij zijn kinderen en vooral latere kroonprins Wilhelm geen liberalere opvoeding heeft gegeven. Het is trouwens helemaal niet zeker of een langer regerende liberale Frederik in zijn eentje veel aan de status quo had kunnen veranderen. De bestuurlijke elite van het land was door en door conservatief en voor minder autoritaire geluiden was aanvankelijk weinig ruimte hoewel dit na het vertrek van Bismarck wel enigszins veranderde.

In 1887 openbaarde zich bij de kroonprins, die een zware roker was, keelkanker. Conflicten tussen zijn Duitse en Engelse artsen maakten een adequate behandeling, voor zover toen beschikbaar, onmogelijk en toen Frederiks strottenhoofd uiteindelijk operatief werd verwijderd was de kanker al uitgezaaid. Frederik kon na de operatie niet meer spreken en toen hij na de dood van zijn vader de troon besteeg (9 maart 1888), was hij reeds terminaal ziek en 99 dagen later stierf hij. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Wilhelm II.

Frederik Willem noemde zich zowel in zijn hoedanigheid van koning van Pruisen als in die van Duits keizer Frederik III. Aanvankelijk had hij zich in aansluiting op de telling van de keizers van het Heilige Roomse Rijk Frederik IV willen noemen (Frederik III regeerde 1452-1493), maar Bismarck ontraadde hem dit. Hierop besloot hij met de naam Frederik III aan te knopen bij de nummering van de koningen van Pruisen (Frederik II de Grote regeerde 1740-1786).

Op 24 augustus 1874 werd Frederik in de Nederlandse Militaire Willems-Orde opgenomen. Aanleiding was, zo blijkt uit de inscriptie "Wilhelm III. König der Niederlande / bei der Vermählung der Prinzessin Marie von Preussen / und Prinz Heinrich der Niederlande. / Potsdam, am 24. August 1878." op zijn in Berlijn in het Zeughaus bewaarde ster, een dynastiek huwelijk.
Heerlijkheid:
van 9 maart tot 15 juni 1888 als Frederik III (Duits: Friedrich III.) keizer van het Duitse Rijk en koning van Pruisen. Hij werd binnen de familie ook wel Fritz genoemd.
II. Eduard VII van het Verenigd Koninkrijk, geboren op dinsdag 9 november 1841 in Londen (zie 50).
III. Alice van Saksen-Coburg en Gotha, geboren op dinsdag 25 april 1843 in Londen. Alice is overleden op zaterdag 14 december 1878 in Darmstadt, 35 jaar oud.
Notitie bij Alice: Prinses Alice wordt in de geschiedenis vooral genoemd als de dochter van koningin Victoria en de moeder van tsarina Alexandra Fjodorovna. Ook was ze de overgrootmoeder van Prins Philip, de echtgenoot van koningin Elizabeth II. De plaats Alice in Zuid-Afrika is naar haar genoemd.

JeugdPrinses Alice werd in de eerste ochtend uren van 25 april 1843 te Buckingham Palace geboren als de tweede dochter van koningin Victoria van het Verenigd Koninkrijk. Als dochter van de regerende vorstin kreeg Alice de titel "Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Alice van het Verenigd Koninkrijk". Haar naam Alice had ze te danken aan eerste minister William Lamb, Lord Melbourne, de eerste Britse premier onder koningin Victoria. Hij had ooit tegen koningin Victoria gezegd dat Alice zijn favoriete vrouwen naam was. De naam Maud is de oudengelse vorm van Mathilde, en die kreeg ze van prinses Sophia Matilda van Gloucester een dochter van prins Willem van Gloucester die weer een jongere broer was van koning George III. Sophia Matilda stierf in 1844. De naam Mary werd gekozen omdat ze op de zelfde dag was geboren als prinses Mary, Hertogin van Gloucester, een dochter van George III.

Ze werd op 2 juni 1843 gedoopt in de privé-kapel van Buckingham Palace door William Howley, Aartsbisschop van Canterbury. De doopgetuigen waren koning Ernst August I van Hannover, erfprins Ernst II van Saksen-Coburg en Gotha, prinses Sophia van Gloucester (een nicht van koning George III) en prinses Feodora zu Hohenlohe-Langenburg (een dochter van Hermann zu Hohenlohe-Langenburg).

Alice had niet veel contact met haar ouders en werd opgevoed door kinderjuffrouwen en privé-leraren had een goede relatie met haar broers en zussen. Ze kreeg les met haar oudere zus Victoria, met wie Alice ook vaak kattenkwaad uithaalde, en ze was in het bijzonder gehecht aan haar broer Albert Edward. Na prinses Victoria’s huwelijk met keizer Frederik III van Duitsland was Alice de oudste, thuiswonende dochter en werd ze de steun en toeverlaat van haar moeder. Toen haar vader in december 1861 tyfus kreeg, verzorgde de 18-jarige Alice hem tijdens de laatste weken van zijn leven, zodat de koningin zich met staatszaken bezig kon houden. In de avond van 14 december 1861 stierf hij.

Prinses Alice bouwde in haar jeugd een zeer goede band op met haar oudere broer, Albert Edward, en haar oudste zus, Victoria, de Princess Royal. Alice was zeer verdrietig toen Victoria in 1858 trouwde met de Pruisische kroonprins.

De familie was nog in rouw, toen Alice op 1 juli 1862 in Osborne House op het Isle of Wight met groothertog Lodewijk IV van Hessen-Darmstadt in het huwelijk trad. Bij het huwelijk kreeg Lodewijk van koningin Victoria het predicaat "Koninklijke Hoogheid" en de titel "Ridder in de Orde van de Kousenband". Het predicaat was alleen in het Verenigd Koninkrijk geldig, in Duitsland droeg hij nog steeds het predicaat van "Groothertogelijke Hoogheid". Het paar ging in de Duitse stad Darmstadt wonen. Het was geen gelukkig huwelijk: Alice en Lodewijk hadden geen enkel raakvlak en voerden weinig gesprekken.

Tijdens de Pruisisch-Oostenrijkse Oorlog merkte prinses Alice op dat de zorgomstandigheden voor gewonde soldaten zeer slecht waren. Daarom richtte ze de Alice-Frauenverein (ook wel Vrouwen Unie genoemd) op. Deze organisatie leidde verpleegsters en hulpverleensters op. Op deze manier raakte de prinses bevriend met Florence Nightingale, een bekende, Britse verpleegster. In Darmstadt richtte de prinses het Alice-Hospital op, dat - anno 2008 - nog steeds bestaat.

Op 13 juni 1877 volgde prins Lodewijk zijn oom op als Grootvorst van Hessen en aan de Rijn, waardoor prinses Alice de titel van grootvorstin kreeg.
Prinses Alice was een draagster van hemofilie, waaraan één van haar zoons overleed en waarvan meerdere dochters ook draagster werden.
Alice trouwde, 19 jaar oud, op dinsdag 1 juli 1862 in op het eiland Wight met Lodewijk IV van Hessen-Darmstadt, 24 jaar oud. Lodewijk is geboren op dinsdag 12 september 1837 in Bessungen, zoon van Karel Willem Lodewijk van Hessen-Darmstadt en Marie Elisabeth Caroline Victoria van Pruisen. Lodewijk is overleden op zondag 13 maart 1892 in Darmstadt, 54 jaar oud.
Notitie bij Lodewijk: Hij was de zoon van Karel van Hessen-Darmstadt, een broer van groothertog Lodewijk III, en van Elisabeth van Pruisen.

Op 1 juli 1862 huwde hij op het eiland Wight prinses Alice, de tweede dochter van de Britse koningin Victoria en verkreeg van zijn schoonmoeder het predicaat Koninklijke Hoogheid en de titel ridder in de Orde van de Kousenband. Zijn nieuwe predicaat was overigens slechts geldig in Groot-Brittannië, in Duitsland behield hij zijn status van Groothertogelijke Hoogheid. Alice was een zuster van prinses Victoria, waardoor Lodewijk een zwager van zijn jeugdvriend de latere keizer Frederik III werd.

Lodewijk streed in de Oostenrijks-Pruisische Oorlog van 1866 als aanvoerder van de Hessische cavalerie aan Oostenrijkse zijde. Nadat dit land de strijd had verloren voegde Lodewijk III zich bij Pruisen. Gedurende de Frans-Pruisische Oorlog van 1870-1871 leidde hij het Hessische contingent van de legers van de Noord-Duitse Bond. Bij de dood van zijn kinderloos gebleven oom op 13 juni 1877 verkreeg hij als Lodewijk IV de groothertogelijke titel.

De in het naburige Bonn studerende Pruisische prins Wilhelm (II) bezocht het gezin regelmatig en werd hopeloos verliefd op Lodewijks dochter Elisabeth ("Ella") - zijn nicht. Er zijn aanwijzingen dat er enige tijd sprake was van een huwelijk tussen de twee, maar zij wees hem af en een huwelijk tussen neef en nicht werd toch niet raadzaam geacht.

Groothertogin Alice stierf in 1878. Lodewijk sloot op 30 april 1884 een morganatisch huwelijk met Alexandrina Hutten-Czapska, voormalig echtgenote van Alexander Kolémine, Russisch zaakgelastigde te Darmstadt. Hij schonk haar de titel gravin van Romrod. Dit huwelijk veroorzaakte echter een groot schandaal en werd nog datzelfde jaar ontbonden.

Op 1 mei 1882 benoemde koning Willem III der Nederlanden Lodewijk IV tot Commandeur in de Militaire Willems-Orde. Het was een onderscheiding uit beleefdheid.

Lodewijk IV stierf op 13 maart 1892 en werd opgevolgd door zijn zoon Ernst Lodewijk. Lodewijk IV ligt begraven in het groothertogelijke mausoleum te Rosenhöhe bij Darmstadt. Zijn dochter Alix ("Sunny") was als Alexandra Fjodorovna gehuwd met de Russische tsaar Nicolaas II.
Titel:
was van 1877 tot 1892 groothertog van Hessen en aan de Rijn
IV. Alfred van Saksen-Coburg en Gotha, geboren op dinsdag 6 augustus 1844 in Windsor Castle. Alfred is overleden op maandag 30 juli 1900 in Rosenau bij Coburg, 55 jaar oud.
Notitie bij Alfred: "Affie" werd als enige kind van het koningspaar niet geboren in Buckingham Palace, maar in Windsor Castle. Hij was een levenslustig en temperamentvol kind dat graag klauterde en ronddartelde. Hij kwam hierbij regelmatig ten val maar nooit met ernstige gevolgen. Evenals de andere kinderen in het gezin ontving hij een uitstekende opvoeding en opleiding. In tegenstelling tot zijn oudere broer Bertie (Albert Eduard) gold hij als weet- en leergierig, maar de Duitse taal beheerste hij in vergelijking met zijn broers en zussen slecht.

Alfred werd in 1852 aangewezen als troonopvolger van zijn kinderloze oom Ernst II van Saksen-Coburg en Gotha. In 1856 trad hij volgens eigen wens toe tot de Royal Navy. Na zijn succesvol afgeronde marineopleiding reisde hij op de HMS Euryalus naar Zuid-Afrika en bezocht de Kaapkolonie, de Oranje Vrijstaat en Natal, alwaar hij een goede indruk op zowel de kolonisten als de inheemse stamhoofden maakte. Op een reis naar West-Indië en Noord-Amerika in 1861 vernam hij de dood van zijn vader. Na het aftreden van koning Otto I van Griekenland werd hij door de Griekse Nationale Vergadering in 1862 tot nieuwe koning gekozen. Om politieke redenen kon de Britse regering hier echter niet mee akkoord gaan. Bij het huwelijk van zijn oudere broer Eduard in dat jaar was de toen 18-jarige Alfred belast met het toezicht op zijn driejarige neefje Willy (de latere keizer Wilhelm II). Deze misdroeg zich gedurende de voor hem dodelijk saaie ceremonie vreselijk en beet Alfred zelfs in zijn been.

In 1863 werd hij luitenant ter zee en begon te studeren aan de universiteiten van Edinburgh en Bonn. Ook werd hij op 24 mei van dat jaar door de koningin verheven tot ridder in de Orde van de Kousenband. Hij bezocht in 1865 Coburg en koos het Wangenheim-Paleis (Edinburgh-Paleis) uit als toekomstige residentie. Vanwege de verjaardag van koningin Victoria werd hij het jaar daarop tot hertog van Edinburgh en graaf van Ulster en Kent gemaakt en ontving hij van het parlement een jaarlijkse apanage van £15.000. Op 8 juni nam hij plaats in het Hogerhuis.

Alfred werd in 1867 kapitein en begon op 24 januari met een wereldreis op het fregat HMS Galatea. Hij bezocht als eerste lid van het Britse koningshuis Australië en werd met enthousiasme ontvangen. In datzelfde jaar legde hij de eerste steen voor de bouw van de Melbourne Town Hall in Melbourne. In Sydney werd hij tijdens een picknick echter met een revolver in de rug geschoten door de Ier Henry James O’Farrell. Hij raakte echter slechts lichtgewond. In 1869 bezocht hij India en Hongkong en was ook daar de eerste Britse royal die een bezoek bracht.

Hij trad op 23 januari 1874 in het Winterpaleis te Sint-Petersburg in het huwelijk met grootvorstin Maria Alexandrovna, enige dochter van tsaar Alexander II. Het was geen gelukkig huwelijk en Maria werd door de Londense society te arrogant bevonden.

Alfreds marinecarrière nam een hoge vlucht. Hij werd schout-bij-nacht (1878), viceadmiraal (1882), admiraal (1887) en tenslotte opperbevelhebber van de vloot (1893). In 1878 leidde hij de bezetting van Cyprus.

Toen hertog Ernst II op 2 augustus 1893 kinderloos stierf kwam het dubbelhertogdom Saksen-Coburg en Gotha aan Alfred toe. Zijn oudere broer Eduard had van de troonopvolging afgezien omdat hij eerste in lijn was voor de opvolging op de Britse troon. Hij trad terug uit de marine, legde zijn lidmaatschap van het Hogerhuis en de Privy Council neer maar behield zijn Britse erenambten en titels. Hij gaf zijn apanage terug maar behield de jaarlijkse £10.000 die hij sinds zijn huwelijk ontving om zijn Londense residentie Clarence House te onderhouden.

Het leven in Coburg viel hem zwaar. Hij was een Britse prins in een Duits land in een periode waarin de betrekkingen tussen beide landen niet zeer goed waren. Evenals Eduard VII had hij een afkeer van hun beider neef Wilhelm II. Als lid van het Duitse Keizerrijk kon Alfred alleen binnenlandse politiek bedrijven en hij miste zijn oude leven bij de marine dan ook zeer. Hij bleef de Royal Navy op de voet volgen en zag de uitbreiding van de Duitse marine met zorg aan.

Het feit dat hij zijn Britse titels belangrijker achtte dan zijn Duitse en zich ook in de Bondsraad Koninklijke Hoogheid liet noemen (een predicaat waar hij in Duitsland geen recht op had daar hij slechts een hertog was) werd hem kwalijk genomen. Evenals zijn zuster, keizerin Vicky, werd hij als "buitenlander" gezien en wantrouwig of ronduit vijandelijk bejegend. Enkele Duitse kranten noemden zijn troonsbestijging een belediging voor het Duitse nationaliteitsbesef. Desondanks, en ondanks zijn gebrekkige beheersing van het Duits, wist hij uiteindelijk toch de liefde van zijn volk te winnen.

Alfred bemoeide zich niet al te zeer met binnenlandse aangelegenheden, die hij overliet aan het staatsministerie. Hij wijdde zich aan de jacht en ondernam reizen (bij een bezoek aan Alexandrië in 1898 werd hij door een muskiet gestoken en liep een langdurige ooginfectie op waarvan hij nooit meer helemaal zou genezen). Tevens hield hij erg van muziek, was hij een uitstekend violist en speelde hij een prominente rol in het stichten van het Royal College of Music. Zijn verzameling glas en keramiek was een half miljoen mark waard.

Alfreds enige zoon en opvolger Alfred deed in 1899 gedurende de feestelijkheden bij gelegenheid van de zilveren bruiloft van het hertogelijk paar een zelfmoordpoging en stierf twee weken later. Alfred gaf zijn vrouw hiervan de schuld en liet zich van haar scheiden. Om zijn leed te verzachten begon hij te drinken. Op 30 juli 1900, kort voor zijn zesenvijftigste verjaardag, stierf hij aan keelkopkanker en werd naast zijn zoon in het hertogelijk mausoleum te Coburg bijgezet. De opvolger Arthur, hertog van Connaught, zag af van de hertogelijke waardigheid, zodat deze (theoretisch) overging op Leopold, hertog van Albany. Daar deze al in 1884 was gestorven werd zijn zoon Karel Eduard de nieuwe hertog van Saksen-Coburg en Gotha. Daar deze nog minderjarig was werd de regering tot 1905 waargenomen door Ernst zu Hohenlohe-Langenburg, echtgenoot van Alfreds dochter Alexandra.
Titel:
van 1893 tot 1900 hertog van Saksen-Coburg en Gotha
Alfred trouwde, 29 jaar oud, op maandag 23 maart 1874 in in het Winterpaleis, Sint-Petersburg met Maria Aleksandrovna van Rusland, 20 jaar oud. Maria is geboren op maandag 17 oktober 1853 in Tsarskoje Selo, Rusland, dochter van Alexander II Nikolajevitsj van Rusland en Maria Aleksandrovna (Maximiliane Wilhelmina Augusta Sophie Marie) van Hessen-Darmstadt. Maria is overleden op zondag 24 oktober 1920 in Zürich, Zwitserland, 67 jaar oud.
Notitie bij Maria: Grootvorstin Maria Aleksandrovna werd op 17 oktober 1853 in de Russische stad Tsarskoje Selo geboren als het zesde kind en de enige levende dochter van tsaar Alexander II van Rusland en diens echtgenote Marie van Hessen-Darmstadt, de dochter van groothertog Lodewijk II van Hessen-Darmstadt en diens echtgenote Wilhelmina van Baden. Haar vader werd in 1881 gedood door een bomaanslag. Marie Aleksandrovna was de tante van de latere tsaar Nicolaas II, die in 1918 werd vermoord. Haar broer, grootvorst Sergej, kwam in 1905 om het leven tijdens een bomaanslag in Moskou, en een andere broer, grootvorst Paul werd in 1919 doodgeschoten in Sint-Petersburg. Daarnaast had ze nog vier oudere broers: grootvorst Nikolaj (1843-1865), was verloofd met Dagmar van Denemarken, stierf onverwachts in 1865. Grootvorst Aleksandr (1845-1894), huwde Dagmar van Denemarken (Maria Fjodorovna), werd als Aleksandr III tsaar van Rusland in 1881. Grootvorst Vladimir (1847-1909), huwde Marie van Mecklenburg-Schwerin. En grootvorst Aleksej (1850-1908). Ook had ze een oudere zus, de jong overleden Alexandra (1842-1849).

Grootvorstin Maria Aleksandrovna trouwde op 23 maart 1874 in het Winterpaleis, Sint-Petersburg, met de marinier Alfred, hertog van Edinburgh, de tweede zoon van koningin Victoria van het Verenigd Koninkrijk. Het was geen gelukkig huwelijk en Maria werd door de Londense society te arrogant bevonden. Bovendien stond Maria’s vader erop dat zij niet de titel “Hare Koninklijke Hoogheid Hertogin van Edinburgh” gebruikte, maar “Hare Keizerlijke Hoogheid Hertogin van Edinburgh”, en dat zij als dochter van de Russische tsaar hoger in rang werd gerekend dan de toenmalige Prinses van Wales, prinses Alexandra van Denemarken. Dit maakte koningin Victoria woedend. Na haar huwelijk werd Maria Aleksandrovna dan ook afwisselend “Hare Koninklijke Hoogheid”, “Hare Koninklijke en Keizerlijke Hoogheid” en “Hare Keizerlijke en Koninklijke Hoogheid” genoemd.

Toen Alfreds oom, hertog Ernst II van Saksen-Coburg en Gotha, op 2 augustus 1893 kinderloos stierf, kwam het dubbelhertogdom Saksen-Coburg en Gotha aan Alfred toe. Zijn oudere broer Edward had van de troonopvolging afgezien. Alfred trad terug uit de marine, legde zijn lidmaatschap van het Hogerhuis en de Privy Council neer, maar behield zijn Britse ereambten en titels. Hij gaf zijn apanage terug, maar behield de jaarlijkse £10.000 die hij sinds zijn huwelijk ontving om zijn Londense residentie Clarence House te onderhouden. Doordat Alfred de troon van het hertogdom besteeg, kreeg Maria Aleksandrovna de titel “Hertogin van Saksen-Coburg-Gotha”, waardoor ze hoger in rang stond dan haar schoonzussen.

In 1899 raakte de zoon van Marie en Alfred, Prins Alfred, betrokken bij een schandaal met zijn minnares, waardoor hij tijdens het vijfentwintigjarige huwelijk van zijn ouders zelfmoord probeerde te plegen. Dit mislukte echter, waarop zijn ouders hem naar het kuuroord in de Italiaanse stad Meran stuurde. Daar stierf hij echter twee weken later op 6 juli.

Een jaar later stierf Alfred aan keelkanker op Schloss Rosenau in Coburg. Hij werd naast zijn zoon bijgezet in het hertogelijke mausoleum buiten Coburg bijgezet. Alfred werd als Hertog van Saksen-Coburg-Gotha opgevolgd door Karel Eduard van Saksen-Coburg en Gotha.

Maria stierf twintig jaar na haar echtgenoot in Zürich, Zwitserland, en werd bijgezet in het hertogelijke mausoleum bij Coburg.

Titels:
Hare Keizerlijke Hoogheid Grootvorstin Maria Aleksandrovna van Rusland
Hare Keizerlijke en Koninklijke Hoogheid Hertogin van Edinburgh / Hare Koninklijke en Keizerlijke Hoogheid Hertogin van Edinburgh / Hare Koninklijke Hoogheid Hertogin van Edinburgh
Hare Keizerlijke en Koninklijke Hoogheid Hertogin van Saksen-Coburg en Gotha
Hare Keizerlijke en Koninklijke Hoogheid Douairière Hertogin van Saksen-Coburg en Gotha
V. Helena van Saksen-Coburg en Gotha, geboren op maandag 25 mei 1846 in Buckingham Palace, Londen. Helena is overleden op zaterdag 9 juni 1923 in Schomberg House, Londen, 77 jaar oud.
Notitie bij Helena: Helena werd opgevoed en kreeg haar opleiding van privéleraren uitgekozen door haar vader en diens goede vriend en adviseur, Baron Stockmar. Haar jeugd bracht ze door met haar ouders, en het reizen tussen de verschillende Koninklijke residenties in Groot-Brittannië. De intieme sfeer aan het Koninklijk hof kwam aan een einde op 14 december 1861, toen haar vader stierf, en de Koninklijke familie in een periode van intense rouw terecht kwam. In het begin van de jaren 60 van de 19e eeuw, had Helena een flirt met Carl Ruland, de bibliothecaris van Prins Albert. Ook al is de relatie altijd stilgehouden, de brieven die Helena naar Ruland schreef zijn bewaard gebleven. In 1863 kwam koningin Victoria achter deze affaire, daardoor moest Ruland het hof verlaten en keerde hij terug naar Duitsland. Drie jaar later op 5 juli 1866 huwde Helena met de verpauperde Duitser Christiaan van Sleeswijk-Holstein-Sonderburg-Augustenburg. Het koppel bleef in Groot-Brittannië wonen, dicht bij haar moeder de koningin. Dit kwam omdat Victoria graag haar dochters in de buurt wilde houden. En samen met haar jongere zusje, Prinses Beatrice, werd ze later een onofficiële secretaresse van de koningin. Hoe dan ook, na de dood van koningin Victoria op 22 januari 1901, zag ze weinig van haar nog in levende broers en zussen.

Helena was het meest actieve lid van de Koninklijke familie, ze was druk met het uitvoeren van vele taken van de familie, ze had een uitgebreid programma van Koninklijke verplichtingen in een tijd waarin er niet werd verwacht dat de Koninklijke familie vaak in de openbaarheid verscheen.

Prinses Helena werd op 25 mei 1846 geboren te Buckingham Palace. Ze was de dochter van koningin Victoria en prins-gemaal Albert van Saksen-Coburg en Gotha. Als dochter van de Britse vorst kreeg Helena de titel "Prinses van het Verenigd Koninkrijk" met het predicaat "Hare Koninklijke Hoogheid". Binnen haar familie werd ze "Lenchen" genoemd. Net als haar jongste zusje Beatrice bleef Helena haar leven lang erg hecht met haar moeder, vooral na de dood van hun vader. Prins Albert schreef naar zijn broer, hertog Ernst II van Saksen-Coburg en Gotha, dat zij erg blauw op de wereld was gekomen, maar dat ze daarna snel opknapte. Ook schreef hij dat de geboorte van Helena zwaarder was voor de koningin dan de voorgaande keren. In deze periode moest Victoria ook erg veel uitrusten. Victoria en Albert kozen voor de namen Helena Augusta Victoria. De Duitse vorm van Helena was Helenchen, het was daarom dat sommige leden van de Koninklijke familie haar later Lenchen begonnen te noemen. Helena werd gedoopt op 25 juli 1846 in de Privé Kapel van Buckingham Palace. Haar meters en peters waren de latere groothertog Frederik Willem van Mecklenburg-Strelitz, hertogin Helena van Orléans, weduwe van Ferdinand Filips van Orléans. Omdat Helena van Mecklenburg-Schwerin niet aanwezig kon zijn bij de doop, werd zij vervangen door de moeder van de koningin, Victoria, hertogin van Kent. En hertogin Augusta van Cambridge, vrouw van Prins Adolf, hertog van Cambridge, zevende zoon van koning George III.

Helena was een levendig en uitgesproken kind, en reageerde op het broederlijke plagen door de bullebak op de neus te slaan. Eén van haar vroegere talenten was schilderen. Lady Augusta Stanley, een hofdame van de Koningin, becommentarieerde positief de schilderwerken van de drie-jarige Helena. Net als haar andere zussen, kon ook Helena op heel hoog niveau piano spelen. Ze was ook erg geïnteresseerd in de wetenschap en technologie, dit werd erg gewaardeerd door haar vader, Prins Albert. En ook was paardrijden en varen, twee van haar favoriete bezigheden in haar kindertijd. Echter, Helena werd een middelste dochter na de geboorte van Prinses Louise in 1848, daardoor werden haar talenten overschaduwd door haar meer artistieke zusters.

Helena’s vader stierf op 14 december 1861 op 42 jarige leeftijd. De dood van de prins-gemaal schokte de koningin dusdanig, dat zij samen met haar huishouding, en haar dochters van Windsor naar Osborne House, op het Isle of Wight, verhuisde. Ook was de dood van Prins Albert voor Helena een zware klap, en zij schreef een maand later aan een vriend: "Wat wij hebben verloren, kan nooit door iets worden vervangen, en ons verdriet is het meest, meest bittere... Ik heb Papa aanbeden, ik hield meer van hem dan van alles wat er op de aarde is, zijn woord was een heilige wet, en hij was mijn hulp en adviseur... De uren dat we samen doorbrachten waren de gelukkigste van mijn leven, en nu is dat voorbij..."

De koningin ging na de dood van Albert vertrouwen op haar tweede dochter, Prinses Alice. Alice werd een soort onofficiële secretaresse. Maar Alice had een eigen secretaresse nodig. Hoewel Helena was de volgende oudste dochter was, was ze als onbetrouwbaar bevonden door Victoria door haar onvermogen om op een goede manier om te gaan met verdriet. Daarom werd Louise aangewezen om de plaats in te nemen van Helena. Omdat Alice in 1862 huwde met prins Lodewijk van Hessen-Darmstadt, werd Helena de vervanger van Louise en Louise werd de vervanger van Alice. In deze hoedanigheid voerde de minderjarige secretariële taken uit, zoals het schrijven van de brieven van Victoria. En hielp ze haar moeder met politieke correspondentie en spendeerde ze veel tijd samen door met haar moeder.

Tijdens een bezoek aan Coburg in september 1865, ontmoette Helena prins Christiaan van Sleeswijk-Holstein-Sonderburg-Augustenburg, de zoon van hertog Christiaan van Sleeswijk-Holstein-Sonderburg-Augustenburg en diens echtgenote, gravin Lovisa-Sophie Daneskjold-Samsöe. De twee werden verliefd en verloofden zich in december van dat jaar. Koningin Victoria gaf toestemming voor het huwelijk op voorwaarde dat het paar in Engeland zou gaan wonen.

Christiaan en Helena trouwden op 5 juli 1866 in de privé-kapel van Windsor Castle. Zeven dagen voor het huwelijk schonk de koningin haar toekomstige schoonzoon het predicaat "Koninklijke Hoogheid". Dit was echter alleen in Engeland geldig en niet in Duitsland, waar Christiaan nog altijd het predicaat "Doorluchtige Hoogheid" droeg. Vanaf haar huwelijk was prinses Helena bekend als "Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Christiaan van Sleeswijk-Holstein-Sonderburg-Augustenburg".

Hun oudste zoon, prins Christiaan Victor, stierf aan buiktyfus te Pretoria, Zuid-Afrika, toen hij diende in de Boerenoorlog. Hun tweede zoon, prins Albert, verhuisde later naar Duitsland om zijn kinderloze oom, Ernst Günther, op te volgen als titulair Hertog van Sleeswijk-Holstein. Prinses Marie Louise trad in 1891 in het huwelijk met prins Aribert van Anhalt, een zoon van Frederik I van Anhalt. Het huwelijk werd in 1900 weer ontbonden, waarna Marie Louise weer naar Engeland terugkeerde, waar ze veertig jaar lang met haar ongetrouwde zus Helena Victoria koninklijke verplichtingen vervulden voor het Britse koninklijke huis.

De kinderen van Christiaan en Helena kregen in mei 1867 de aanspreektitel "Hoogheid".

Helena was de beschermvrouw van de "Young Women’s Christian Association" (YWCA) en de "National Society of the Prevention of Cruelty to Animals and Children". Helena heeft zich ingezet om de zorgvoorzieningen van Engeland te verbeteren en stichtte de "Princess Christian Nursing Home" te Windsor.

Helena overleed te Londen. Ze werd naast haar echtgenoot begraven op de koninklijke begraafplaats in Windsor Great Park.
Helena trouwde met Christiaan van Sleeswijk-Holstein-Sonderburg-Augustenburg. Christiaan is geboren op zaterdag 22 januari 1831 in Augustenborg (Denemarken). Christiaan is overleden op zondag 28 oktober 1917 in Londen (Engeland), 86 jaar oud.
Notitie bij Christiaan: Prins Christiaan werd geboren te Augustenborg als de derde zoon van hertog Christiaan van Sleeswijk-Holstein-Sonderburg-Augustenburg en diens echtgenote, gravin Lovisa-Sophie Daneskjold-Samsöe. Zijn familie was betrokken bij de Sleeswijk-Holsteinse kwestie, waardoor de Eerste Duits-Deense Oorlog (1848-1852) ontstond. Prins Christiaan diende in 1852 korte tijd in deze oorlog, totdat zijn familie werd verslagen en werd gedwongen te vluchten. Na de oorlog ging prins Christiaan naar de Universiteit van Bonn, waar hij bevriend raakte met kroonprins Frederik Willem, de latere keizer van het Duitse Rijk.

Toen Christiaan in september 1865 Coburg bezocht, ontmoette hij prinses Helena, de derde dochter van koningin Victoria. De twee werden verliefd en verloofden zich in december van dat jaar. Koningin Victoria gaf toestemming voor het huwelijk op voorwaarde dat het paar in Engeland zou gaan wonen. Christiaan en Helena trouwden op 5 juli 1866 in de privé-kapel van Windsor Castle. Zeven dagen voor het huwelijk schonk de koningin haar toekomstige schoonzoon het predicaat “Koninklijke Hoogheid”. Dit was echter alleen in Engeland geldig en niet in Duitsland, waar Christiaan nog altijd het predicaat “Doorluchtige Hoogheid” droeg. Christiaan en Helena woonden eerst in Frogmore House op het landgoed van Windsor Castle en later in Cumberland Lodge in Windsor Great Park.

Koningin Victoria stelde prins Christiaan aan als Ridder in de Orde van de Kousenband en als lid van de Privy Council (een adviesraad van de koningin). Christiaan werd in 1877 de persoonlijke adjudant van de koningin. In juli 1866 werd hij generaal-majoor in het Britse leger en hij werd in augustus 1874 gepromoveerd tot luitenant-generaal en in oktober 1877 tot generaal. Vanaf 1869 tot aan zijn dood was Christiaan erekolonel van het eerste vrijwilligersbataljon in het Koninklijke Berkshire Regiment. Prins Christiaan heeft echter nooit tijdens een veldslag aan het hoofd gestaan van troepen.


Prins Christiaan op latere leeftijdPrins Christiaan stierf in 1917 op 86-jarige leeftijd te Londen. Hij werd begraven op de koninklijke begraafplaats in Windsor Great Park.
VI. Louise Caroline Alberta van Saksen-Coburg en Gotha, geboren op zaterdag 18 maart 1848 in Londen. Louise is overleden op zondag 3 december 1939 in Londen, 91 jaar oud.
Notitie bij Louise: Toen Prinses Louise de huwbare leeftijd had bereikt, ging haar moeder op zoek naar een geschikte echtgenoot. Prinses Louise’s schoonzus, Prinses Alexandra van Denemarken, stelde haar broer, Kroonprins Frederik van Denemarken, voor. Koningin Victoria wilde echter een tweede huwelijk met de Deense Koninklijke Familie voorkomen om Pruisen niet voor het hoofd te stoten. Dus stelde Prinses Louise’s oudere zus, Prinses Victoria, de neef van haar echtgenoot voor, Prins Frederik van Pruisen. Ook in dit geval kwam het niet van een huwelijk; Prins Frederik wilde niet in Engeland komen wonen. Uiteindelijk werd besloten dat Prinses Louise zou trouwen met een lid van de Britse adel. De keuze viel op John Douglas Sutharland Campbell, Markies van Lorne en erfgenaam voor de titel ‘Hertog van Argyll’. Ze trouwden op 21 maart 1871 in de St. George’s Chapel in Windsor Castle.

In 1878 kreeg Prinses Louise’s echtgenoot de functie van gouverneur-generaal van Canada aangeboden; op 14 november vertrok het paar naar Canada. Prinses Louise was erg populair bij de Canadezen, die o.a. Lake Louise naar haar de prinses vernoemden.

In februari 1880 raakte Prinses Louise ernstig gewond bij een ongeluk met de slee. De slee kapseisde en de prinses werd honderden meters voortgesleept aan haar haren, waarbij zij een oor verloor. De prinses verliet daarop Canada om in Engeland te herstellen van haar verwondingen. In 1883 keerde ook haar man weer terug.

Op 4 april 1900 stierf de 8ste Hertog van Argyll, waardoor Louise en John de 9de Hertog en Hertogin van Argyll werden.

In 1914 stierf Louise’s echtgenoot aan een longontsteking, waardoor zij weduwe werd. Zelf stierf ze in 1939 op Kensington Palace. De Hertog en Hertogin van Argyll hadden geen kinderen. Er werd gezegd dat de prinses onvruchtbaar was geworden door een hersenvliesontsteking, die ze in haar jeugd had gehad. In verschillende biografieën werd echter de seksuele geaardheid van de Hertog ter discussie gesteld.

Titels:
Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Louise
Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Louise, Markiezin van Lorne
Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Louise, Hertogin van Argyll
Louise trouwde met John Campbell. John is geboren op woensdag 6 augustus 1845 in Londen. John is overleden op zaterdag 2 mei 1914 in Kensington Palace (Londen), 68 jaar oud.
Notitie bij John: John George Edward Henry Douglas Sutherland Campbell werd geboren in 1845 te Londen als oudste zoon van George Campbell, de latere achtste hertog van Argyll. Zijn vader droeg toen de titel Markies van Lorne, en was de erfgenaam van zijn vader John Campbell, zevende hertog van Argyll. Zijn moeder was Elizabeth Georgiana Leveson-Gower, dochter van hertog George Sutherland-Leveson-Gower, en hofdame van koningin Victoria. Toen John bijna twee jaar oud was, werd zijn vader de nieuwe hertog van Argyll, de titel Markies van Lorne ging toen over op John. Hij werd onderwezen te Edinburgh Academy, Eton College, de Universiteit van St Andrews, Trinity College te Cambridge, en hij studeerde aan de Royal College of Art in Londen.

Op 21 maart 1871 trad John in het huwelijk met Prinses Louise van het Verenigd Koninkrijk, de vierde dochter van koningin Victoria en wijlen prins-gemaal Albert van Saksen-Coburg en Gotha. Dit huwelijk was niet geheel onomstreden. Het was namelijk het eerste huwelijk sins 1515 dat een prinses trouwde met een burger. Het was toen prinses Maria, zusje van koning Hendrik VIII. Ze huwde in het geheim Charles Brandon, een vriend van Hendrik VIII. John en Louise deelde hun liefde voor de kunsten. Maar het paar leefde liever gescheiden, en kreeg uiteindelijk ook geen kinderen. Louise was overigens het enige kind van koningin Victoria, die geen kinderen kreeg. De Markies van Lorne ging omstreden vriendschappen aan met mannen, en hij werd er van verdacht homoseksueel te zijn.

In 1878 werd hij benoemd tot Gouverneur-Generaal van Canada. Het paar werd groots onthaald in Canada, want voor het eerst zou Rideau Hall, de officiële residentie van de Gouverneur-Generaal van Canada, een koninklijke bewoner hebben. Hij ontwikkelde een grote liefde voor Canada en haar bewoners. Hij stimuleerde het oprichten van ontelbare stichtingen en instituten. Hij had ook ontmoetingen met de eerste bewoners van Canada. Te Rideau Hall hielden hij en prinses Louise veel verschillende feesten, ontmoetingen etc.
Titel:
negende Hertog van Argyll
VII. Arthur van Connaught en Strathearn, geboren op woensdag 1 mei 1850 in Londen. Arthur is overleden op vrijdag 16 januari 1942 in Bagshot Park, Surrey, 91 jaar oud.
Notitie bij Arthur: Als zoon van de Britse vorst kreeg Arthur de titel "Prins van het Verenigd Koninkrijk" met het predicaat "Zijne Koninklijke Hoogheid".

Arthur werd op 22 juni 1850 in de privé-kapel van Buckingham Palace gedoopt door John Bird Sumner, de aartsbisschop van Canterbury. De doopgetuigen waren kroonprins Wilhelm van Pruisen, prinses Felicitas van Salm-Horstmar (schoondochter van Willem Ernst van Saksen-Weimar-Eisenach) en Arthur Wellesley, hertog van Wellington. Prins Arthur deelde met Arthur Wellesley niet alleen zijn voornaam (de prins was naar de hertog vernoemd), maar ook zijn geboortedatum.

Net als zijn oudere broers kreeg Arthur les van privé-leraren. Hij raakte op jonge leeftijd geïnteresseerd in het leger en in 1866 trad hij toe tot de Koninklijke Militaire Academie te Woolwich. Twee jaar later werd hij aangesteld als luitenant van het "Corps of Royal Engineers". Hij werd later overgeplaatst naar de "Royal Regiment of Artillery" en later naar de "Royal Rifle Brigade".

Arthur had een lange carrière in het Britse leger en diende onder andere in Zuid-Afrika, Canada, Ierland, Egypte en India. In april 1893 werd hij gepromoveerd tot generaal. Arthur had gehoopt dat hij hertog George van Cambridge op kon volgen als opperbevelhebber van het Britse leger. Deze functie ging echter aan zijn neus voorbij. In plaats daarvan had prins Arthur het commando in het zuidelijke district van Aldershot van 1893 tot 1898. Arthur werd in juni 1902 gepromoveerd tot veldmaarschalk. Hij diende daarna in verschillende belangrijke posities, als opperbevelhebber van Ierland (1900-1904), Inspecteur-generaal der Krijgsmacht (1904-1907) en als gouverneur-generaal van Canada (1911-1916).

In 1899 werd prins Arthur eerste in de lijn van troonopvolging voor het hertogdom Saksen-Coburg en Gotha. Dit kwam door de dood van zijn neefje Alfred, de oudste zoon van Arthurs broer hertog Alfred van Saksen-Coburg en Gotha. Prins Arthur besloot echter afstand te doen van zijn rechten op de hertogelijke troon van Saksen-Coburg en Gotha voor zichzelf én zijn zonen, waardoor zijn neef Karel Eduard, de postume zoon van prins Leopold, hertog van Albany, de kroonprins werd.

In 1911 stelde de Britse regering Arthur aan als gouverneur-generaal van Canada. Terwijl Arthur die functie bekleedde, was sir Robert Laird Borden de minister-president van Canada. Onder leiding van de minister-president ontwikkelde Canada zich van een Britse kolonie in een onafhankelijke natie. De gouverneurs-generaal werden echter nog steeds aangesteld door de Britse regering. Arthur, een lid van de Britse koninklijke familie, kreeg van de Britse regering de positie van gouverneur-generaal om de banden tussen Canada en het Verenigd Koninkrijk te versterken.

Arthur reisde met zijn echtgenote en jongste dochter, prinses Patricia, naar Canada. Ze leefden in Rideau Hall te Ottawa, dat door hen gedeeltelijk werd verbouwd. Ook reisden ze regelmatig door Canada. Zijn echtgenote en prinses Patricia werden erg populair in de Canadese society.

In 1914 brak de Eerste Wereldoorlog uit, waarop Canada de wapens oppakte tegen Duitsland en Oostenrijk-Hongarije. Arthur bleef in het begin van de oorlog met zijn gezin in Canada, waar hij zijn functie van gouverneur-generaal nog steeds uitoefende. Op 19 maart 1914 verrichtte hij de opening voor het publiek van het Royal Ontario Museum. Louise Margarita werkte voor het Rode Kruis en was beschermvrouw van een regiment van het Canadese leger. Hun dochter Patricia leende haar naam voor een nieuw regiment: "Princess Patricia’s Canadian Light Infantry". Na de oorlog liet Arthur in hun herinnering een glas-in-loodraam zetten in de St. Bartolomeüs’ Kerk naast Rideau Hall, waar de familie vaak heen ging.

Toen zijn termijn als gouverneur-generaal erop zat en het gezin terug was gekeerd naar Engeland, ging Arthur weer in dienst om in het resterende deel van de oorlog te vechten. Louise Margarita die in Canada ziek was geworden, stierf in maart 1917. In 1928 trok Arthur zich terug van het publieke leven. Hij stierf veertien jaar later te Bagshot Park op 92-jarige leeftijd.
Heerlijkheid:
Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Arthur van het Verenigd Koninkrijk (1850-1874), Zijne Koninklijke Hoogheid De Hertog van Connaught en Strathearn (1874-1942). Hiernaast heeft Arthur nog verschillende militaire rangen gedragen en belangrijke onderscheidingen gekregen (o.a. van de Orde van de Kousenband, van de Orde van de Distel, van de Orde van het Bad en van de Orde van het Britse Rijk).
Arthur trouwde met Louise Margaretha van Pruisen. Louise is geboren op woensdag 25 juli 1860 in Marmorpaleis, Potsdam, dochter van Frederik Karel bijgenaamd de IJzeren Prins, de Rode Prins en Prinz Alltyd-Vörup van Pruisen en Maria Anna van Anhalt-Dessau. Louise is overleden op zaterdag 14 juli 1917 in Londen, 56 jaar oud.
Notitie bij Louise: Na haar huwelijk droeg ze de titel Hare Koninklijke Hoogheid De Hertogin van Connaught. In haar schoonfamilie werd ze Louisechen genoemd, ter onderscheiding van Victoria´s dochter Louise.

De hertogin vergezelde haar man de eerste twintig jaar van haar huwelijk op zijn verschillende aanstellingen in het Britse rijk. Het ging in een landhuis te Bagshot Park in Surrey wonen. In 1900 verruilden ze hun landhuis voor Clarence House in Londen. In 1911 werd Arthur aangesteld als Gouverneur-generaal van Canada en vestigden ze zich in Canada. In 1916 keerden ze weer terug naar Engeland.

Louise Margaretha stierf te Clarence House aan griep en bronchitis tijdens de griepepidemie van 1917-1918. Ze werd begraven in het Koninklijke Mausoleum te Frogmore. Haar echtgenoot stierf pas jaren later.
Titel:
Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Louise Margaretha van Pruisen (1860-1879), Hare Koninklijke Hoogheid De Hertogin van Connaught (1879-1917). Ze heeft nog verschillende onderscheidingen gekregen van de Keizerlijke Orde van de Kroon van Indië (CI) in 1879, het Koninklijke Rode Kruis (RRC) in 1883, de Balley Brandenburg des Ritterlichen Ordens St. Johannis vom Spital zu Jerusalem (DStJ) in 1888 en de Koninklijke Victoria en Albert-Orde (VA) in 1893, waardoor ze de bijbehorende letters achter haar naam mocht dragen.
VIII. Leopold van Albany, geboren op donderdag 7 april 1853 in Buckingham Palace (Londen). Leopold is overleden op vrijdag 28 maart 1884 in Cannes, 30 jaar oud.
Notitie bij Leopold: Op 7 april 1853 beviel koningin Victoria te Buckingham Palace (Londen) met behulp van chloroform van een zoon: Leopold. Zijn ouders vernoemden hem naar zijn oudoom, koning Leopold I van België. Al vroeg werd bij hem hemofilie geconstateerd, wat ervoor zorgde dat hij het grootste deel van zijn jeugd halfinvalide was.

Vanaf 1872 tot 1876 studeerde Leopold in Oxford; hij verliet de school met een eredoctoraat. Na zijn studie heeft Leopold door Europa gereisd en vervolgens door Canada en de Verenigde Staten met zijn zus prinses Louise, wier echtgenoot gouverneur-generaal van Canada was. Leopolds ziekte legde hem veel beperkingen op en uiteindelijk werd hij de beschermheer van kunst en literatuur: in 1878 werd hij voorzitter van de Royal Society of Literature en in 1879 vicevoorzitter van de Royal Society of Arts. In 1876 werd hij de privésecretaris van de koningin, dat bleef hij tot aan zijn dood.

Vanwege zijn ziekte kostte het Leopold veel moeite om een echtgenote te vinden. Uiteindelijk bood zijn moeder uitkomst: zij regelde een ontmoeting met prinses Helena Frederika, de dochter van prins George Victor van Waldeck-Pyrmont. Helena was een jongere zus van Emma, de latere koningin der Nederlanden, vrouw van Willem III en moeder van Wilhelmina. Ze trouwden op 27 april 1882 in de St.George’s Chapel van Windsor Castle.

Een algemeen kenmerk van hemofilie is gewrichtspijn, ook Leopold leed hieraan. Het koude klimaat van Engeland maakte het daar niet beter op, daarom adviseerde zijn arts hem naar Cannes te gaan. In Cannes gleed hij uit en viel, waarna hij de volgende ochtend stierf. Hij werd begraven in de Albert Memorial Chapel in Windsor. Zijn vrouw Helena beviel na zijn dood van Prins Karel, die zijn vader vanaf zijn geboorte opvolgde als hertog van Albany.
Leopold trouwde, 29 jaar oud, op donderdag 27 april 1882 in in de St. George’s Chapel van Windsor Castle met Helena van Waldeck-Pyrmont, 21 jaar oud. Helena is geboren op zondag 17 februari 1861 in Arolsen (Waldeck), dochter van George Victor van Waldeck-Pyrmont en Helena van Nassau-Weilburg. Helena is overleden op vrijdag 1 september 1922 in Hinterriß (Tirol), 61 jaar oud.
Notitie bij Helena: Samen met haar zusters Emma van Waldeck-Pyrmont en Pauline van Waldeck-Pyrmont was zij huwelijkskandidate voor het tweede huwelijk van Koning Willem III der Nederlanden. Later ontmoette zij op suggestie van Koningin Victoria haar toekomstige echtgenoot Leopold. Leopold was een achterneef van Helena’s grootmoeder Pauline van Württemberg (1800-1873), zij waren beiden kleinkinderen van Frederik prins van Wales. Op 27 april 1882 trouwde Helena in de St. George’s Chapel van Windsor Castle met Leopold, hertog van Albany, het achtste kind en de jongste zoon van koningin Victoria van het Verenigd Koninkrijk. Na haar huwelijk kreeg Helena de titel "her royal highness the duchess of Albany". Dit huwelijk was zeer gelukkig, maar van korte duur, toen de aan hemofilie lijdende Leopold al na anderhalf jaar overleed.

Volgens de memoires van Helena’s dochter Alice van Albany, was Helena een zeer intelligente vrouw, met een sterk plichtsbesef en had zij net als haar zuster Emma een grote passie voor liefdadigheidswerk. Koningin Victoria was aanvankelijk bang dat Helena typische afstandelijke Duitse prinses zou zijn, dit beschreef zij in een brief aan haar oudste dochter, maar ze was erg blij dat Helena er van hield om zich onder het volk te begeven. De koningin waardeerde haar schoondochter zeer en had veel respect voor haar, al bleek uit de briefwisseling met haar dochter, dat zij bezorgd was dat Helena zeer intellectueel was en onwaarschijnlijk goed opgeleid voor een prinses. Voor haar huwelijk had Helena’s vader, Georg Victor, haar schoolhoofd gemaakt van de lagere scholen in het vorstendom. Zij had dus zelf kinderen onderwezen en schepte vooral genoegen in het oplossen van Wiskundige vraagstukken en het lezen van filosophische werken. Helena’s man Leopold stelde haar trots voor aan een groep geleerden van Oxford University, dit zouden vrienden van Helena blijven voor de rest van haar leven.

Toen Helena weduwe was richtte ze het Deptford Fund op. Dit is een organisatie die vrouwen die in slachterijen werken helpt om alternatief werk te vinden. Helena deed erg veel aan liefdadigheid, ook veel samen met haar schoonzus Beatrice van Saksen-Coburg en Gotha tijdens de tweede wereldoorlog.

na de dood van haar echtgenoot bleef Helena samen met haar kinderen, Alice en Charles Edward, wonen op Claremont House. In 1900 na de dood van haar zwager Alfred die erfgenaam was van Saksen-Coburg en Gotha werd haar zestienjarige zoon Karel Eduard de nieuwe erfgenaam van dit Duitse hertogdom. Hij moest daarom zijn moeder en zuster verlaten om daar te gaan wonen. Helena’s dochter Alice Maria Victoria bleef wel in Engeland wonen. Ze trouwde met Alexander van Teck, een broer van Mary van Teck, de echtgenote van koning George V van het Verenigd Koninkrijk.

In 1901, waren er speculaties dat Helena zou trouwen met Archibald Primrose, de vijfde Graaf van Rosebery.

Prinses Helena van Waldeck-Pyrmont stierf op 1 september 1922 aan een hartaanval in Tyrol in Oostenrijk toen zij daar haar zoon bezocht.

Via haar zoon, is Helena de overgrootmoeder van de huidige koning van Zweden Carl XVI Gustaf van Zweden.
IX. Beatrice van Saksen-Coburg en Gotha, geboren op dinsdag 14 april 1857 in Buckingham Palace, Londen. Beatrice is overleden op donderdag 26 oktober 1944 in Brantridge Park, West Sussex, 87 jaar oud.
Notitie bij Beatrice: De jeugd van Beatrice stond vooral in het teken van de vroege dood van haar vader op 14 december 1861. Doordat de oudere zusters van Beatrice in het huwelijk traden, bleef zij lang de ongetrouwde dochter aan het hof. Daardoor werd zij de vertrouweling van Koningin Victoria. Beatrice werd door haar moeder Baby genoemd. Ze werd opgevoed door de koningin met het idee om altijd bij haar moeder te blijven en niet te trouwen. Maar al snel trok Beatrice haar eigen spoor.

De koningin was zeer gekant tegen een huwelijk van de prinses en weigerde te praten over de mogelijkheid. Desondanks waren er toch veel huwelijkskandidaten voor haar, zoals Napoleon Eugène Lodewijk Bonaparte, de Prince impérial, de enige zoon van keizer Napoleon III van Frankrijk. Ook werd groothertog Lodewijk IV van Hessen-Darmstadt naar voren geschoven als mogelijke kandidaat, hij was de weduwnaar van een oudere zus van Beatrice, Prinses Alice, wijlen groothertogin van Hessen en aan de Rijn. Ze voelde een grote genegenheid voor de Franse prins Napoleon, en er werd gesproken over een mogelijk huwelijk. Echter werd hij vermoord tijdens de Zoeloe-oorlog van 1879.

Prinses Beatrice werd verliefd op Prins Hendrik Maurits van Battenberg, een zoon van prins Alexander van Hessen-Darmstadt en Julia van Hauke, een gewoon burger meisje. Beatrice en Hendrik Maurits hebben een jaar geprobeerd om Victoria te overtuigen, en uiteindelijk stemde de koningin in met een huwelijk. Het vond plaats op 23 juli 1885 te Whippingham op het Isle of Wight. Ze mochten trouwen van de koningin maar het pas getrouwde paar moest wel in het Verenigd Koninkrijk blijven en intrekken bij de koningin. Ook moest Beatrice haar taken als onofficiële secretaresse voortzetten. Na tien jaar huwelijk stierf prins Hendrik Maurits aan malaria tijdens een oorlog om het voormalige koninkrijk Ashanti. Beatrice bleef aan de zijde van de koningin tot aan haar dood op 22 januari 1901. Daarna besteedde Beatrice zich de volgende dertig jaar met het bewerken van Victoria’s dagboeken. Ze bleef in het publiek optreden na haar moeders dood en stierf op de leeftijd van zevenentachtig jaar op 26 oktober 1944, ze overleefde al haar broers en zussen en een aantal van haar kinderen, neefjes en nichtjes.
Beatrice trouwde, 28 jaar oud, op donderdag 23 juli 1885 in te Whippingham op het Isle of Wight met Hendrik Maurits van Battenberg, 26 jaar oud. Hendrik is geboren op dinsdag 5 oktober 1858. Hendrik is overleden op maandag 20 januari 1896, 37 jaar oud.
102 Christiaan IX van Denemarken (dezelfde als 96).
Hij trouwde, 23 of 24 jaar oud, in 1842 met de 24 of 25-jarige
103 Louise van Hessen-Kassel (dezelfde als 97).
104 Oscar I Van Zweden, geboren op donderdag 4 juli 1799 in Parijs. Oscar is overleden op vrijdag 8 juli 1859 in Stockholm, 60 jaar oud.
Notitie bij Oscar: Hij werd geboren als Joseph François Oscar Bernadotte op 4 juli 1799 in Parijs als de enige zoon van Jean-Baptiste Bernadotte (na 1818 koning Karel XIV) en Désirée Clary (koningin Desideria). Zijn moeder was de eerste verloofde van keizer Napoleon I van Frankrijk. Désirée was een zus van Julie Clary, die in het huwelijk trad met Napoleons oudere broer, Jozef Bonaparte. Keizer Napoleon werd de peetoom van Oscar.

Toen zijn vader in 1810 tot kroonprins werd verkozen verhuisde hij en zijn moeder naar Zweden en ontving hij van koning Karel XIII van Zweden de titel van hertog van Södermanland. Hij werd in tegenstelling tot zijn vader de Zweedse taal snel machtig en ontving een uitstekende opleiding. Toen hij de volwassen leeftijd bereikte was hij ontzettend populair in Zweden en werd al snel als autoriteit op het gebied van sociaal-politieke kwesties beschouwd. In 1841 publiceerde hij anoniem een werk dat pleitte voor gevangenishervormingen, Om Straff och straffanstalter. Gedurende de heerschappij van zijn vader fungeerde hij tweemaal als onderkoning van Noorwegen.

De vader van Oscar, Karel XIV, had verschillende vrouwen uitgekozen voor hem waaronder prinses Wilhelmina Marie van Denemarken, prinses Marie van Hessen-Kassel, prinses Marie van Saksen-Weimar-Eisenach en prinses Josephine van Leuchtenberg. Hij trad op 19 juni 1823 in het huwelijk met Joséphine van Leuchtenberg, dochter van Eugène de Beauharnais en Augusta van Beieren, kleindochter van de Franse keizerin Joséphine en van koning Maximiliaan I Jozef van Beieren. Ze was een nichtje van koning Lodewijk I van Beieren. Uit het huwelijk werden vijf kinderen geboren.

Kroonprins Oscar was in 1824 en 1833 korte tijd premier van Noorwegen. Hij was liberaal en progressief gezind, met name wat betreft fiscaal beleid, persvrijheid en het gevangeniswezen. Zijn reactionaire vader verdacht hem er in 1838 van samen met de liberalen tegen hem samen te zweren om een andere regering aan de macht te krijgen of hem misschien zelfs tot aftreden te dwingen. Tot een daadwerkelijke breuk tussen vader en zoon kwam het echter nooit.

Oscar werd na de dood van Karel XIV op 8 mei 1844 koning van Zweden en Noorwegen en voerde een reeks progressieve hervormingen door, waaronder het instellen van de persvrijheid. Als aanhanger van het scandinavisme maakte hij zijn twee koninkrijken formeel gelijkwaardig door het introduceren van nieuwe vlaggen die melding maakten van de unie en een gemeenschappelijk wapen. Voor het overige was zijn beleid voornamelijk gericht op verbetering van de economische situatie van Zweden. Nadat in het revolutiejaar 1848 diverse Europese landen door revoluties waren geteisterd werd zijn beleid met name wat constitutionele zaken betrof conservatiever.

In de Eerste Duits-Deense Oorlog koos Oscar de kant van Denemarken tegen Pruisen. Gedurende de Krimoorlog bleef hij aanvankelijk neutraal. Later verwijderde hij zich echter van Rusland en sloot zich bij Groot-Brittannië en Frankrijk aan (25 november 1855). Zijn aanvankelijke plan de drie Scandinavische koninkrijken te verenigen moest hij uiteindelijk opgeven.

Oscar werd in 1857 ziek en liet zijn functies waarnemen door zijn zoon, de latere koning Karel XV. Hij stierf op 8 juli 1859 te Stockholm.
Heerlijkheid:
was van 1844 tot 1859 koning van Zweden en Noorwegen
Oscar begon een relatie (1) met Emilie Högqvist (1812-1846).
Hij trouwde (2), 23 jaar oud, op donderdag 19 juni 1823 met
105 Joséphine van Leuchtenberg. Joséphine is overleden.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Karel XV Van Zweden, geboren op woensdag 3 mei 1826 in Stockholm (zie 98).
II. Gustaaf Van Zweden, geboren op maandag 18 juni 1827 in Haga Paleis, Zweden. Gustaaf is overleden op vrijdag 24 september 1852 in Christiana Paleis, Oslo, 25 jaar oud.
Notitie bij Gustaaf: Prins Gustaaf maakte carrière als componist, sommige van zijn werken zijn vandaag de dag nog steeds beroemd, zoals het Studentenlied (Studentsången). Dat lied wordt elk jaar gezongen door afstuderende studenten. Vanaf 1844 tot zijn dood in 1852 was hij tweede in lijn voor de tronen van Zweden en Noorwegen, dit was gedurende de regering van zijn vader, koning Oscar I. Gustaaf was een broer van koning Karel XV van Zweden en Oscar II van Zweden, en van de minder bekende prinses Eugénie en prins Augustus.
Titel:
prins van Zweden, hertog van Uppland
III. Oscar II Van Zweden, geboren op woensdag 21 januari 1829 in Stockholm (zie 52).
IV. Eugénie Van Zweden, geboren op zaterdag 24 april 1830 in Stockholms slot. Eugénie is overleden op dinsdag 23 april 1889 in Stockholm, 58 jaar oud.
Notitie bij Eugénie: Eugénie werd geboren als enige dochter van de toenmalige kroonprins Oscar van Zweden en diens vrouw kroonprinses Josephine van Leuchtenberg. Haar grootouders aan vaderskant waren koning Karel XIV Johan van Zweden en koningin Désirée Clary. Haar grootouders aan moederskant waren Eugène de Beauharnais, prins van Frankrijk en stiefzoon van keizer Napoleon I Bonaparte en zoon van keizerin Joséphine de Beauharnais. Haar grootmoeder aan moederskant was prinses Augusta van Beieren dochter van koning Maximiliaan I Jozef van Beieren. Eugénie was een jongere zus van prins Karel (1826-1872) later koning en huwde met prinses Louise der Nederlanden, prins Gustaaf (1827-1852) hertog van Uppland bleef ongehuwd en prins Oscar (1829-1907) na de dood van zijn broer, Karel, koning van Zweden huwde met Sophia van Nassau-Weilburg. Eugénie was een oudere zus van prins Augustus (1831-1873) hertog van Dalarna huwde prinses Theresia Amalia van Saksen-Altenburg.

Eugénie werd geboren op 24 april 1830 met een zeer slechte gezondheid een daarom werd eigenlijk meteen besloten dat het beter voor haar zou zijn om geen huwelijk aan te gaan. Hierdoor kon zij een onafhankelijk leven leiden, zo zei ze zelf.

Prinses Eugénie was erg geïnteresseerd in schilderen, beeldhouwkunst en in componeren. Zij componeerde ook zelf, schreef gedichten, maakte beelden en schilderde elke dag van haar leven aan het Zweedse hof. Een van haar vrienden was de Zweedse schrijfster en dichtster Lina Sandell.

Eugénie stierf op 58-jarige leeftijd in 1889 tijdens de regering van haar broer koning Oscar II.
V. Augustus Van Zweden, geboren op woensdag 24 augustus 1831 in Slot Drottningholm. Augustus is overleden op dinsdag 4 maart 1873 in Stockholms slot, 41 jaar oud.
Notitie bij Augustus: Uit het huwelijk werden geen kinderen geboren. In Zweden stond zijn vrouw bekend als prinses Theresia.

De prins was zeer geïnteresseerd in treinen en locomotieven, en er werd zelfs een locomotief naar hem vernoemd
Augustus trouwde, 32 jaar oud, op zaterdag 16 april 1864 met Theresia Amalia van Saksen-Altenburg, 27 jaar oud. Theresia is geboren op woensdag 21 december 1836 in Ansbach, dochter van Eduard Karel Willem Christiaan van Saksen-Altenburg en Amalia van Hohenzollern-Sigmaringen. Theresia is overleden op maandag 9 november 1914 in Stockholm, 77 jaar oud.
Notitie bij Theresia: Door haar huwelijk werd zij hertogin van Dalarna. Het paar kreeg geen kinderen en leefde gelukkig tot Augustus voortijdige dood in 1873. Prinses Theresia die al aan een zwakke geestesgesteldheid leed, dreigde volkomen in te storten. Ze werd aanvankelijk onder toezicht gesteld van Louis Gerhard De Geer, maar later werd zij - onder het pseudoniem Gravin van Dahlskiöld - naar een sanatorium in Zwitserland gestuurd. Hier bleef ze bijna vijftien jaar.

Teruggekeerd in Zweden legde zij zich toe op liefdadigheid. Zij had een bijzondere band met de aan epilepsie lijdende prins Erik.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten